HET GELUK VAN HET JAGEN a 3x Si Kiaji, de onkwetsbare ever (II) De drijvers en dragers blijven met hun han den zoveel mogelijk van de kadavers af, aangezien het zwijn volgens de koran een voor Mohamedanen onrein dier is. Zij eten dit vlees dan ook niet, d.w.z. officieel niet, ofschoon in verschillende streken van Java merkwaardigerwijze tijdens de jacht vrij geregeld geschoten tjelengs verdwijnen, die dan z.g. niet gevonden kunnen worden, ter wijl de jagers er zeker van zijn, dat zij een dodelijk schot hadden gekregen. Na de jacht echter werd het wild door de bevol king wel gevonden! Het merkwaardige is ook, dat men meestentijds in de kampongs in het binnenland wel "dendeng tjeleng" of gedroogd, zeer dun uitgesneden zwijne- vlees kan kopen, wat toch niet mogelijk zou zijn, wanneer de inheemsen inderdaad met hun handen, enz. van het vlees afble ven vanwege godsdienstovertuigingen. Maar ja, wat niet weet, wat niet deert en wij Europeanen weten niet beter. Bovendien jaagt de bevolking zelf meestal ook wel en heeft daarvoor oude, soms nog voorlaadge- weren, waar van alles ingestopt wordt om als 'kogel' dienst te doen, tot zelfs spijkers, steentjes, enz. Het komt dan ook dikwijls voor, dat hier ongelukken mee gebeuren. Mijn vriend Theo schoot met een kaliber 12 - Ed. de Beaumont geweer, dubbelloop met gladde lopen. Deze geweren worden voor deze jacht, zowel als voor vliegend wild (snippen, duiven, enz.) veel gebruikt. Ze worden naar verkiezing geladen met hagel van verschillende diameter, naar gelang het soort wild waarop geschoten wordt. Op, zwijnen wordt meestal geladen een patroon lopers, dat zijn zeer zware hagelkorrels van soms 6-8 mm diameter, of een patroon met 'n kogel (b.v. een Bougnet). Een loperschot is gewoonlijk tot een afstand van 35 meter op kleiner wild nog afdoende. Voor groter wild zijn ze niet zo wenselijk, aangezien ze dan het wild wel verwonden, doch dikwijls niet doden. Daarom dat altijd minstens een kogelpa troon in 't geweer wordt geladen. Theo had nu 2 Bougnetkogels geladen en die beide af geschoten. Voor een gladloopgeweer is een afstand van 40 meter eigenlijk al te groot aangezien de kogel dan al afwijkingen gaat vertonen, hetgeen ook nu weer het geval was. Hij had op "Si Kiaji" gemikt. De eer ste kogel was iets te laag geweest, waar om hij het tweede schot wat hoger afgaf en deze was over hem heengegaan en had de boven hem lopende zeug getroffen en gedood. Aangezien ik niet hield van de vogeljacht en vrijwel alleen op varkens, herten e.d. joeg had ik mij uitgerust met een Mauser geweer van het kaliber 9,3 mm. Ik maakte gebruikt van de z.g. soft point kogels, d.w. z. kogels, waarvan de mantel ongeveer 1.5 mm onder de punt, die dan van lood is evenals de vulling van de kogel, ophoudt, dus wat wel ook gezegd wordt, een soort "dum-dum". Met dit geweer kon ik tot zeer grote afstand nog aardig zuiver schieten, zo dat mijn kansen meer lagen op afstand schieten, waar rekening mee werd gehou- "De jacht behoort tot het zuiverste repertoire van het menselijk geluk". JOSé ORTEGA Y GASSET den bij het verdelen van de posteerplaat- sen. Theo had, net als ik, gedacht er niet aan te pas te komen, omdat hij de honden en drijvers naar het oosten hoorde trekken. Hij hoorde echter op een gegeven moment gekraak en beweging in het kreupelhout hoewel hij nog niets kon zien. Dit gekraak passeerde hem in noordelijke, dus mijn richting, waarop hij het langzaam langs de bosrand volgde. Plotseling echter zag hij eerst de biggen uit het kreupelhout te voor schijn komen, daarna de zeug en uiteinde lijk de enorme beer op een afstand van ongeveer 40 meter, die zich op de boven vermelde wijze langs het dijkje in veiligheid gingen stellen. Waar hij wist waar ik ongeveer stond ver wachtte hij ieder moment mijn schot, dat echter niet afkwam, omdat ik, zoals boven verteld, de beer helemaal niet kon zien en op de kleintjes niet schoot. Ten einde raad had hij dan maar 2 schoten gewaagd met het reeds vermelde resultaat. Tweede ontmoeting. Sinds het bovenstaande waren reeds enige weken verlopen met meer of minder jacht- resultaten, toen ik, op een avond in de soos zat te bridgen met een paar Amerikaanse vrienden, die bij de Goodyear fabrieken werkzaam waren. Ik wist, dat ook zij een aardige jachtploeg hadden, hoewel ik niet zo graag met hen meeging, daar zij, naar mijn zin, een beetje onvoorzichtig met ge weren omgingen, hoewel zij zeer goede schutters waren. Sterk verlaagd in prijs Thans slechts f 4,h f 0,50 porto Ik vertelde hun het verhaal van "Si Kiaji" en onze ondervindingen, hetgeen met groot enthousiasme werd ontvangen enonge loof. Direct werd mij gevraagd, of ik niet voor hen een jacht wilde en kon organise ren op dit bijzondere beest, want dat wilden zij beslist eens meemaken. Indachtig de uitnodiging van de Wedana van Pelaboean Ratoe zei ik, dat zulks wel mogelijk was en dat ik direct zou proberen hem op te bellen, hetgeen geschiedde. Ik kreeg hem aan de telefoon en vroeg of "Si Kiaji" ergens in de buurt was gerapporteerd, omdat ik dan van plan was met een stelletje Amerikaanse vrienden een poging te doen hem te ont moeten. De Wedana was zeer enthousiast en zou alles regelen voor a.s. zondag. Hijt vroeg met hoeveel jagers wij zouden ko men, waarop ik hem vertelde, dat wij met minstens 6 man zouden zijn, doch dat de mogelijkheid bestond, dat er nog wat meer mee zou komen. Hij zei daarop, dat hij de grote pasanggrahan in Palaboean Ratoe (Regentsohaps logeergebouw) voor ons vrij zou houden en hoopte ons zaterdagavond te ontmoeten. Dezelfde avond nog werd de jachtpartij ge organiseerd. Bill en George, twee van mijn Amerikaanse vrienden klommen ook direcht in de telefoon en belden enige kennissen op, waaronder de Amerikaanse baas van de fabriek, die er op stond mee te gaan voor dit speciale geval, hoewel hij nooit had gejaagd. Deze wonderlijke ervaring wilde hij beslist niet missen. Zo vertrokken wij dan op zaterdagmiddag met 10 man in 2 grote auto's naar het jachtterrein, terwijl we nog gevolgd werden door een bestelauto volgeladen met ijs, bier, whisky, spuitwater, limonade, blikjes geconserveerde levensmiddelen, enz. De baas vroeg mij bij het vertrek, of het wa gentje wel groot genoeg was om eventueel "Si Kiaji" te bergen, wanneer wij hem te pakken zouden krijgen. Aangezien het een 11/? ton truck was, dacht ik wel, dat dat voldoende zou zijn, doch sprak mijn twijfel uit over het blijkbaar door hen reeds vast gestelde resultaat, dat wij het nu van "Si Kiaji" zouden winnen. Ongeveer 5 uur arriveerden wij aan de pa sanggrahan te Pelaboean Ratoe en even daarna kwam de Wedana, die er schuin tegenover woonde, ons reeds begroeten. Hoewel ik dat niet verwacht had sprak hij een aardig woordje Engels, zodat het ge sprek met de Amerikanen vrij vlot verliep. Ook nu weer na de lange rit gingen wij ons eerst heerlijk opknappen. Wij kleedden ons in de pasanggrahan uit en trokken onze zwembroekjes aan om daarna met de auto's naar het strand te gaan voor een heerlijke duik in de Indische Oceaan. Toen het donker begon te worden reden wij terug naar het logeergebouw, spoelden ons in de badkamer het zout van het lichaam, trokken onze pyama's aan en strekten ons zo gemakkelijk mogelijk uit op de voorgalerij, terwijl de door de baas mee genomen 2 bedienden ons voorzagen van de gewenste koude dranken. De blikjes werden opgewarmd, waarbij ik verstomd stond van de hoeveelheden voedsel, die blijkbaar zouden worden verorberd, terwijl ook het menu aardig uitgebreid was. De Wedana zou thuis eten en na het diner te rugkomen met de mandoer en drijvers voor bespreking van de jacht. Nadat inderdaad de "rijstebrei-bergen" vol komen waren verdwenen en wij ons weer in de koele avondlucht op de voorgalerij hadden geïnstalleerd, kwam inderdaad de door A. E. van der Biesen 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 20