LANGS
TIJGER
PADEN
HET GELUK VAN HET JAGEN
3x Si Kiaji, de onkwetsbare ever (slot)
A-tx Penninghoii Stelling
f 'H
"De jacht behoort tot het zuiverste repertoire
van het menselijk geluk"
lOSé ORTEGA Y GASSET
door A. E. van der Biesen
Verder zouden de drijvers en honden zich
in twee partijen splitsen, een ploeg onder
aanvoering van de kiaji met zijn honden
en een tweede ploeg met onze hadji als
leider met de honden van Louis. Dit werd
speciaal gedaan omdat het bos nogal groot
was en op deze wijze de kans, dat het wild
zou worden gepasseerd, veel kleiner zou
zijn, daar de ploegen in ongeveer één lijn
zouden oprukken. Beide ploegen hadden
bovendien op die manier een schutter bij
zich om in noodgevallen hulp te kunnen
bieden bij eventuele moeilijkheden of aan
vallen.
Na deze regeling wandelden wij weer terug
naar de pasanggrahan om naar bed te gaan.
Nauwelijks waren wij thuis of Louis kwam
tot de ontdekking, dat zijn geweer nog in
de hoek van zijn kamer stond en dus niet
bij de bezwering aanwezig was geweest.
Wij hadden de mandoer van de pasang
grahan opgedragen de geweren over te
brengen, wat hij ook had gedaan, doch
blijkbaar had hij de spuit van Louis niet
zien staan en dus niet meegenomen. Nou
ja, ook daarom niet getreurd; wij beschouw
den de hele bezweringsplechtigheid boven
dien toch niet zo ernstig, maar wilden onze
gastheren niet teleurstellen en hadden daar
om geen bezwaar tegen de heiliging van de
aanwezige geweren.
Wij gingen dus naar bed
's Morgens om half 6 was het weer réveille.
Na een flink ontbijt gingen wij om ruim half
7 op pad. Slechts een kort eindje konden
wij nog van de auto's gebruik maken en
moesten toen uitstappen, om de rest van
de afstand langs een voetpad af te leggen,
dwars door een zwaar bos. Na een uur
kwamen wij aan de rivierbedding, waar zich
5 man gingen opstellen, waaronder onder
getekende, die een plaats toegewezen kreeg
vlak bij de monding, waar ik een terrein
van ongeveer 300 meter kon overzien. Naast
mij, wat hoger op, stond Louis en daarnaast
nog 3 anderen, successievelijk geposteerd
vlak achter iedere bocht in de bedding. Zij
kregen elk ongeveer een afstand van 50
meter te bewaken, zodat wij in totaal ruim
500 meter konden bestrijken. Daarachter
kwamen weer sawah's, waardoor het wild
niet zo gemakkelijk zou trachten te vluch
ten. De rest van ons ging nog verder met
de drijvers mee en werd geplaatst in de
sawah-percelen tussen de bossen, om die
te bewaken en na het passeren van de
drijf mee te lopen.
Ik zelf kroop op een grote kei, gevolgd
door mijn drager, die zich achter mij pos
teerde en zolang er niets te doen was zijn
sarong over het hoofd haalde en ging liggen
dutten. Afwachten nu maar.
Na ruim een uur hoorden wij in de verte
het roepen van de drijvers, even later ge
volgd door het keffen van de honden. Ik
hoorde de stem van Oesèn vrijwel boven
alles uit, zodat dit brave dier blijkbaar iets
goeds te pakken had, wat inderdaad wel
van alles kon zijn, maar in elk geval de
moeite waard zou zijn om te schieten. Hij
kwam langzamerhand in onze richting, zodat
16
de spanning steeg. Ook mijn drager richtte
zich op en hielp uitkijken, omdat de moge
lijkheid bestond, dat ik het grauw van een
zwijn niet zou opmerken tussen de grauwe
stenen, die in grote hoeveelheden in de
rivierbedding verspreid lagen. Na korte
tijd hoorden wij in de verte enige schoten
vallen; waardoor de spanning nog meer
steeg. Men had het wild dus te pakken,
wie, wat en hoe wisten wij natuurlijk nog
niet, maar aangezien kort na elkaar weder
om enige zware knallen volgden, mocht ik
er toch wel op rekenen, dat er in elk geval
buit was, tenminste mocht ik normalerwijs
aannemen, dat van het aantal schoten dat
gelost was er toch wel wat raak zou zijn.
Oesèn echter bleef keffen en in onze
richting voortgaan, zodat of Louis of ik ook
een kans zou krijgen een 6chot te lossen
op behoorlijk wild. Plotseling hoorde ik
van de kant van Louis een doublet (dubbel
schot met zeer korte tussenpoos gelost)
vallen, nogmaals gevolgd door 2 schoten
met langere tussenpozen. Zou hij dus zijn
kans hebben gehad of zouden de 2 latere
schoten erop wijzen, dat zijn doublet had
gemist, hij bliksemsnel had nageladen en
nog 2 schoten achter het wild had aange
jaagd? Ik wist het niet.
Mijn drijver stootte mij plotseling aan en
wees op iets, dat in de rivierbedding liep,
is? I
mor..-:.
Sterk verlaagd in prijs
Thans slechts f 4,f 0,50 porto
iedere keer zich achter stenen schuil
houdend.
Eindelijk zag ik wat hij bedoelde en ja hoor,
het was "Si Kiaji". Rustig kwam hij, van
steen naar steen lopend, op mij af. Nu was
het zaak om mijn zenuwen in bedwang te
houden, daar ik nu vermoedelijk de laatste
kans zou krijgen om hem op deze jacht te
overmeesteren. Rustig liep het dier door
de bedding, iedere keer onzichtbaar voor
mij door de stenen, maar toch voortdurend
in mijn richting.
Ik wachtte en was van plan om, zolang hij
vrijwel in het midden van de bedding bleef
en geen aanstalten maakte om de oever op
te klimmen In welk geval ik wel verplicht
zou zijn direct te schieten, te wachten tot
dat hij mij zo mogelijk tot een meter of 30
zou zijn genaderd, in welk geval mijn schot
vrijwel zeker een treffer zou zijn. Ik kon
hem zo af en toe uitstekend bekijken en
beloeren, want ik lag op de steen om zo
min mogelijk in de gaten te lopen en nog
steeds naderde hij mij. Opvallend was weer,
dat er geen enkele hond, zelfs niet Oesèn
achter hem aanzat, want die hoorde ik nog
op enige afstand keffen en te keer gaan,
terwijl de drijvers op nog grotere afstand
aan het schreeuwen waren. Langzamerhand
kwam hij dichterbij en ik hield mijn geweer
steeds gericht, om op het juiste moment
het schot af te geven. Plotseling hoorde ik
Oesèn vlak bij de plaats van Louis keffen.
Weer viel een schot van Louis en nog
steeds gaf "Si Kiaji" zich geen moeite om
zich sneller uit de voeten te maken. Eindelijk
had hij de door mij bepaalde afstand van
ongeveer 30 meter bereikt en ik wachtte
erop, dat hij achter de steen uit zou komen,
waar ik wiist dat hij zat en ja hoor,
daar kwam hij. Na zorgvuldig gemikt te
hebben, trok ik af dochhoorde slechts
de korte tik van mijn slagpin op mijn pa
troon, zonder dat het schot afging. Voor de
eerste keer, zolang ik mijn geweer bezat
had ik te maken met een ketser. Vlug re
peteerde ik, doch kon dit natuurlijk niet
geluidloos doen, zodat "Si Kiaji" mij in
de gaten kreeg. Hij bleef staan en keek met
zijn scherpe, kleine oogjes in mijn richting,
net alsof hij besluiteloos was, wat te doen.
Nogmaals richtte ik zorgvuldig en trok
weer afwederom met hetzelfde resul
taat van een ketser. Wat mijn geweer be
zielde weet ik niet, evenmin wat mij be
zielde. "Si Kiaji" had nu blijkbaar genoeg
van het spelletje en liep naar de kant van
de bedding. Weer repeteerde ik om nu tot
de ontdekking te komen, dat mijn tweede
patroon vastgeslagen was in de kamer, zo
dat ik wanhopig de grendel enige keren
op en neer haalde om nog een derde kans
te krijgen. "Si Kiaji" keek mij - naar het mij
leek - uitdagend en minachtend aan, nam
een aanloopje en verdween in het bos aan
de andere kant.
Inmiddels had ik mijn patroon losgekregen
en herladen, doch te laat om hem nog
kwaad te kunnen doen. Even later kwam
echter Oesèn de bocht van de bedding om
met vóór zich een groot zwijn, dat eveneens
in mijn richting rende Hierop richtte ik
weer en op ongeveer 50 meter ging mijn
schot af en viel het zwijn als een blok om.
Die had ik dan toch in elk geval. Ik liet
het beest eerst liggen in afwachting van
wat er nog meer komen ging en inderdaad
kwam er na een minuut of 10 nogmaals een
zwijn om de hoek, wat direct door Oesèn
en inmiddels te hulp gesnelde andere hon
den werd aangevallen. Ik wachtte totdat ik
een schot zou kunnen lossen zonder de
honden te raken, wat mij even later gelukte.
Ook dit zwijn werd met één schot neerge-