„DOE-HET-ZELF" IN DE RIMBOE EIGENMACHTIG OPTREDEN BOOD VAAK DE ENIGE MOGELIJKHEID "Wanneer krijg ik de kopij?" Ik zat een beetje verbijsterd te kijken. Kopij? "Ja", zei Ritman: "Waarom zou alleen ik genieten van zo'n sappig ver haaltje?" En Manders viel hem bij: "Daar is Tong Tong nu juist voor!" Nu - vooruit dan maar. Het verhaaltje (is het sappig?), betreft een oude herinnering aan mijn drie-jarig verblijf in het begin der dertiger jaren op de voor het K.N.I.L. meest afgelegen post, Long Na- wang in de Apo Kajan, Centraal Borneo. Voor goed begrip van zaken is het wel nodig om zich het isolement op zo'n verre post, waar militair en civiel bestuur in één hand lagen even te realiseren. De reis van Boeloengan af, geschiedde per prauwentransport, dat gemiddeld zo'n twee maanden duurde. Dagelijks werd zo om 16.00 uur bivak be trokken op de oever. De volgende dag om 6.00 uur opbreken, tenzij een banjir dat onmogelijk maakte. Dan was het afwachten tot het water zakte, wat meer dan eens verscheidene dagen kon duren. Met een toenemende regelmaat moesten stroomversnellingen worden "genomen". Meestal betekende dit: prauwen ontladen, de barang langs de oevers zeulen tot boven de "kiham" en de prauwen trekken en du wen over de geschikte plaatsen langs de kiham, een enorm zwaar werk, op bewon- deringswaardige wijze en in bepaald vro lijke stemming door de onvolprezen dajakse roeiers verricht. Zo schoot je per dag soms maar een paar Km. op. Een van de gevolgen van zulk "reizen" door de stroomversnellingen was, dat alles, ook jezelf, doornat werd. De barang werd dan ook goed in dichtge- soldeerde petroleumblikken verpakt, maar lang niet altijd hielp dat afdoende. Soms sloeg een prauw om, en ging de barang grotendeels verloren. Daar zat je dan. Daarom was het devies bij plaatsing in Long Nawang: Zo weinig mogelijk mede- nemen. Alleen de hoognodige kleding, mond voorraad, toiletartikelen, veldbed met klam boe, e.d., maar b.v. zo min mogelijk, mees tal kostbare, boeken. Dit laatste betekende, dat je op de post zat zonder "naslagwerken" uit je oude studie tijd. Eenmaal te Long Nawang gearriveerd, was het niet mogelijk om even iets aan je baas te vragen, ook niet per telefoon, telegraaf of radio. Dat kon alleen per brief. Nou, en die ging per prauw naar "beneden" en reken dan maar uit wanneer je antwoord kon verwachten. Dat kwam normaal na vijf maanden. Aan dit soort "communicatie" moest je wel even wennen. Het grote voordeel was, dat je soms eenvoudig werd gedwongen om te HANDELEN naar je goede gesternte. Dat ging wel eens fout, maar "boven" had men daarvoor begrip; en voor de allerdolste, soms juridisch onmogelijke gevolgen, werd dan naarstig en goedwillend naar een op lossing gezocht. Als het "wennen" voldoende lang had door gewerkt, kwam het ogenblik, dat de drang tot handelen zich niet meer alleen beperkte tot de gevallen, waarin een gebeurtenis of feit daartoe dwong, maar ook als er plan nen in het brein rijpten, waaraan financiële gevolgen waren verbonden en dus, goed keuring vooraf van begroting e.d. vereist was. Zo'n goedkeuring kon natuurlijk pas na veel langere tijd dan vijf maanden worden verwacht. Insiders weten wat er vast zit aan wikken en wegen en een plan en be groting goedkeuren. Het onderhavige verhaaltje nu gaat om één van de vele malen, dat de gebrekkige com municatie mij tot direct handelen bracht. De plaatselijke situatie in Long Nawang zag er als volgt uit. De Dajakse kampong Long Nawang, zetel van het Dajakse Bestuur over de Apo Kajan, lag aan de rechter oever. Daartegenover, gescheiden door de 75 m. brede, snel stromende Kajan rivier was de bestuurspost gevestigd. Deze bestond voor namelijk uit het militaire kampement, een allereenvoudigst civiel kantoortje, woninkje voor de klerk, iets wat de wijdse naam droeg van pasanggrahan (bilikken optrek van twee kamers en voorgalerij). Zonder enig meubilair; iedereen had toch een veld bed of matje om op te slapen! enz. Het bivak was volgens de strenge "hygië nische voorschriften ingedeeld, d.w.z. ach tereenvolgens stroomafwaarts, legering, wasplaats, en dan eindelijk natuurlijk de "kakoes", uitgebouwd boven de rivier. Wel waren in de eigenlijke tangsi en in de afzon derlijke woningen pantjoerans binnenge leid voor het baden. Maar het kakoesbeleid in de woningen was opgelost door een ton nenstelsel, waartoe ook weer gebruik ge maakt werd van de onvolprezen petroleum blikken, welke elke dag door een zorgzame dwangarbeider werden geleegd. De consekwenties van deze toestanden la ten zich begrijpen. Langs de kali, vóór de nederzetting langs, bewoog zich de ganse dag een, weliswaar onderbroken, doch vrij regelmatige stroom van kakoesgangers. Dit gebeurde langs een fraai aangelegd pad, dat door ons "kade" of "promenade" werd genoemd. Voor dit tijdelijk gedwongen wandelingetje was een ieder op de hem meest geëigende wijze gekleed. Afgeschei den van het weinig gewenste van zo'n toestand, was het geen verheffend gezicht van de eenvoudige woningen uit. Ook voor UW WAARDELOZE MUNTEN ZIJN NIET ZO WAARDELOOS, WANT WIJ KOPEN ZE VAN U. Te koop gevraagd munten van: voormalig NED. OOST-INDIE en andere landen. ARGENT INTERNATIONAL B.V. i.o. Eikenlaan 23, Harmeien. Telefoon 03483-1947 1997. de Dajakse bevolking aan de overzijde, vond ik deze schildering van strikt particu liere verrichtingen weinig opvoedend. De hierdoor opgewekte ontstemming, aan gewakkerd door de verre van "milieu-hy giënische toestand van het "geurige" ton nenstelsel, bracht tot nadenken, ja, tot diep nadenken. Wat te doen? Het bewandelen van de offi ciële weg zou er toe leiden, dat ik misschien over een jaar maar waarschijnlijk na een nog langer tijdsverloop antwoord zou krij gen - en dat kon ook nog afwijzend luiden. Diepe slaap heeft op mij altijd een inspi rerend effect en zo werd ik op een ochtend wakker met de niet meer te keren gedachte: ik doe het zelf (damned the consequences!). Dat was nog niet zo eenvoudig en impli ceerde de verplaatsing van enkele gebouw- jes, mitsgaders de aanleg van en de ver groting van een bassin voor de water voorziening, de aanleg van een cementen leiding en wat niet al. In conferentie met de dokter en de sergeant-genie een pracht kerel, timmerman van zijn vak en als zodanig de aangewezen technische leider - werden plannen gemaakt en goedgekeurd (door ons dan!), waar Hogerhand geen weet van had en pas zou krijgen als ze al waren uitge voerd. Resultaat: een belangrijke verbete ring van het milieuin de rimboe! Wel, tenslotte kwam alles op zijn pootjes terecht en werd bovendien zelfs goedkeu ring verkregen van "hoger oordeel". On danks de schending van de voorschriften van de H. Bureaucraten! Oud KNIL-Officier Dit schetsje van de strijd tussen bepaling en voorschrift en het gezond verstand bracht ons een anecdote in herinnering, die jaren lang op de Algemene Secretarie werd rond verteld. Het optreden van de officier in de diepste binnenlanden van Borneo en dat van de controleur, dat hier gaat volgen, zijn onver gelijkbaar. Onze officier diende de vrede en de hygiëne - de controleur, eveneens geplaatst in een zeer afgelegen oord, ge bruikte geweldMaar eigenmachtig op treden deden ze beiden. Deze bestuursambtenaar dan kwam in moei lijkheden: er heerste onrust in zijn stand plaats en op zekere avond ontlaadde zich de spanning. De woning van de controleur, tevens kantoor, werd aangevallen door een bende. Hij greep zijn geweer en slaagde erin, met groot gevaar voor eigen leven de menigte te verspreiden. De rust keerde terug. Eigenmachtig optredenwat had de man moeten doen? In ieder geval was hetgeen hij gedaan had in strijd met alle instructies, voorschriften, regelingen inzake het optre den van BB. De resident, zijn chef, bracht rapport uit aan Buitenzorg. In dat rapport werd het gunstig resultaat van des contro leurs optreden niet verdoezeld, maar even min werd verborgen, dat hij zowat alle voorschriften had overtreden en "dus" be hoorde te worden gestraft. De toenmalige landvoogd was Van Heutsz. In de marge schreef hij wat voor hele jaar klassen van Secretariepersoneel een ge vleugeld woord is gebleven: "Straf de con troleur, maar niet te zwaar, anders doet hij het nooit meerI" J.H.R. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 10