ROB NIEUWENHUIJS'
OOST-INDISCHE SPIEGEL
Hoe kan ik het
ooit vergeten
gen schrijvers-pseudoniem) niet ver
geten.
Het is Eddy du Perron geweest, die de
gedachte aan zulk een verzamelwerk
bij hem inplantte. Vandaar, dat Nieu-
wenhuys op een persbijeenkomst in
Den Haag het eerste exemplaar van
zijn bij Querido uitgegeven boek ter
hand stelde aan de weduwe van Du
Perron, Elisabeth de Roos.
Dat gebeurde op een bijeenkomst op
14 september in De Bijenkorf in Den
Haag, waar de criticus A. Frens een
geestige inleiding hield en Nieuwen-
huys zelf enige aspecten van het ont
staan en de motivering van zijn werk
toelichtte. Op de foto ziet men het mo
ment, waarop Nieuwenhuys zijn boek
overhandigt aan mevrouw Du Perron.
De bijeenkomst in De Bijenkorf had
voor de redacteur van Tong Tong, die
haar bijwoonde, bijzondere betekenis.
Het samenzijn met oude vriendinnen en
vrienden die zich onder de genodigden
bevonden gaven aan deze ontmoeting
een nostalgische bekoring. Temidden
van de groep jonge Nederlandse ver
slaggevers en kunstredacteuren be
vond zich een kern van "oud-gasten",
voor wie deze samenkomst een dieper
zin had dan een of andere toevallige
persconferentie.
Na vele jaren drukten oude kennissen
elkaar de hand en gingen de gedachten-
terug naar gelukkige tijden onder de
tropenzon. Soms ook naar minder ple
zierige
Het spreekt vanzelf, dat de redactie de
bespreking van de Oost-Indische Spie
gel overlaat aan de man, die in dit
boek met liefde en begrip wordt be
sproken ons aller vriend Tjalie, bin
nenkort in Nederland terug van zijn
verkenning in het nieuwe Indonesië.
J.H.R.
De schrijver Rob Nieuwenhuijs overhandigt
het eerste exemplaar van de "Oost-Indische
Spiegel" aan Mevrouw Du Perron.
Een gebeurtenis die het Indisch hart
goeddoet: verschenen is Rob Nieuwen
huys' "Oost-Indische Spiegel", een o-
verzicht van de "Indische" literatuur
sedert de Compagniestijd. Vooral ook
de opbloei van de Indische literatuur
sedert 1931 maakte het bijzonder wen
selijk uitbreiding te geven aan oudere
standaardwerken over kunst in en over
Indonesië. Dit is in Nieuwenhuys' werk
gebeurd en zowel de oudere generatie
- Jan Fabricius, Hans van de Wall - als
de jongere - Carry van Bruggen, Annie
Salomons, M. H. Szekely-Lulofs, Eddy
du Perron, Maria Dermout, Beb Vuyk,
Willem Brandt, Jan Fabricius' zoon Jo-
han, A Albers en last but not least
Tjalie Robinson worden er uitvoerig in
geregistreerd en geanalyseerd. De
schrijver heeft Breton de Nijs (zijn ei-
Geachte Redactie,
In het laatste nummer van Tong Tong
(dat van 1 sept. - Red TT.) hebben twee
artikelen mij zeer getroffen. Ik kan niet
nalaten er iets over te schrijven. Het
eerste was maar een gewoon bericht;
nl. over de dood van de Heer A. H.
Parijs.
Dr. A. H. Parijs is mijn leeraar geweest
op de A.M.S. te Jogjakarta van ik meen
1932 tot 1935. Hij gaf les in wiskunde
en scheikunde. Onze leerboeken orga
nische- en anorganische chemie kwa
men van zijn hand. We kenden hem als
een zeer sympathiek mens, die ook
vaak met ons meedeed met athletiek.
Zijn geliefde sport was echter korfbal.
Met zijn slanke figuur was hij ons altijd
te vlug af. Met ons Indo's kon hij uit
stekend opschieten; ook met de Indo
nesische jongeren (jongens en meisjes)
in onze klas.
Moge hij rusten in vrede.
Het tweede artikel staat op blz. 4
van Tong Tong en het opschrift luidt
"Hoe kan ik het ooit vergeten". 'Dit
brengt mij ertoe u het volgende te
schrijven.
Het gebeurde in 1945 toen we werden
bevrijd uit krijgsgevangenschap in
Thailand na aan de dodenspoorweg te
hebben gewerkt.
Na een verblijf in het Tamuan-kamp en
nadat we weer weldoorvoed en gezond
waren werd ik tewerkgesteld in Bang
kok in het "New-Life-Camp". Het was
een opvangcentrum van romushas. Ik
werd er benoemd tot fourageur, ook
omdat ik heel goed Javaans sprak. Bij
rondgang in het kamp ontdekte ik een
medeleerling van de A.M.S.I Het was
een zekere Sutedjo. De ontmoeting was
zo hartelijk dat die mij altijd is bijge
bleven. Sutedjo heb ik later tewerkge
steld in de kampkeuken omdat hij eer
der ook op een KPM schip in de keu
ken had gewerkt.
Een week daarna kwam er weer een
transport aangesjokt. U weet dat nog
wel: magere lichamen en haveloos ge
kleed. Die dag was Sutedjo bij mij op
de kamer en vertelde dat hij nog een
AMS-vriend had.
Ik volgde hem naar de barakken en hij
wees mij een magere jongen in have
loze kleding. Meteen herkenden we
elkaar. Het was Sardjono, een mede
scholier die met mij samen op één
bank had gezeten! Ik kwam naar hem
toe en gaf hem mijn hand. Ik kon
niet nalaten hem te omhelzen. De
tranen sprongen de jongen in de ogen
en ik kon me ook niet goed houden. Dit
tafereel speelde zich af in het bijzijn
van tientallen romushas. Stel U dat
eens voor. Ik, een gespierde, weldoor
voede Sergeant omhelst een magere
haveloze Javaanse jongen!
Sardjono bleek ass. apotheker te zijn.
We hebben hem als hoofd van onze
kampapotheek geplaatst. Hij kon ook
heel goed als verpleger optreden; er
was geen kamparts!
Met deze jongens hebben we uitste
kend gewerkt, alsook met de andere
romushas. Veel troubles zijn er nooit
geweest.
Bij repatriëring naar Java waren we op
het zelfde schip, maar we moesten in
Priok van boord en de romushas gingen
naar Cheribon.
Jaren later vernam ik dat Sutedjo als
kapitein van de TNI militair attaché is
geworden bij de Indonesische Ambas
sade in Bangkok en later in Rangoon
is geplaatst.
Sardjono werkte later in een groot zie
kenhuis in Semarang en werd vervol
gens chef van een Indonesische apot
heek (drogisterij) in Surabaja.
Ook ik zou kunnen zeggen van deze
voorvallen "hoe zou ik het ooit kunnen
vergeten!"
M. J. Mollet
Oisterwijk
NAAR HET OOSTEN
VAN NEDERLAND?
Zoekt U een woning - een per
ceel bouwgrond in een nog leef
baar milieu >in het Oosten of Zuid-
Oosten? Wij verstrekken U gaar
ne nadere informaties. Tevens
verzorgen wij eventuele verkoop
van Uw huidige woning.
Makelaardij van Dam, Dieren -
Roodbostlaan 27-35 - tel. 08330 -
4982. Contacten over geheel
Nederland.
3