De Indogroep in Nederland
door: Hos Nurjahja
uit het Indonesisch vertaald doorA. Ed. Schmidgall-Tellings
(Een Indonesische kijk op de Indo's in Nederland.)
Elk jaar, in het hartje van de zomer, om
streeks eind juni, worden Pasar Malams ge
houden in Den Haag, Nederland. Gedurende
de dagen dat de Pasar Malam duurt, komen
er mensen toestromen uit alle hoeken en
gaten van Nederland. De meerderheid be
staat uit Indo's Daarnaast komen ook, in
niet geringe getale, volbloed Nederlanders
en anderen een kijkje nemen.
De Pasar Malams vormen een rendez-vous
om elkander eens per jaar te ontmoeten.
Ooms en Tantes, Oma's en Opa's. Overal
hoort men dan vrolijke kwinkslagen bij een
wederzien, misschien wel na vele jaren niets
van elkander te hebben vernomen, ofschoon
Nederland maar even groot is als Oost
Java.
De sarung-kebaja vormt een opgewekte
toon temidden van de mini's en maxi's.
En dit alles vindt plaats in een Indonesische
atmosfeer opgeluisterd door krontjongmu-
ziek van Muritsku en vergezeld van pentjak-
silat demonstraties, Molukse dansen, en
andere vermakelijkheden.
Van zeer grote betekenis wordt ook geacht
zich in een "waroengkje" te goed te doen
aan nasi rawon, soto Madoera, sate babi,
lontong tjap-go-meh, onde-onde, gado-gado,
es tjendol, lemper, soto ajam, nasi rames,
en andere heerlijkheden. Het is waarlijk
gelijk tempo doeloe in Indonesië.
De Pasar Malams in Den Haag worden ge
organiseerd door de Stichting Tong-Tong
onder leiding van Tjalie Robinson (z'n ware
naam is Jan H. Boon) en z'n echtgenote
Lilian Ducelle. De recette van de Pasar
Malams in Den Haag is zo groot, dat Tjalie
Robinson een veel beter leven kan lijden
dan toen hij nog journalist was in Indo
nesië
Onder de lezers behorende tot de vooroor
logse generatie zullen er waarschijnlijk nog
enkelen zijn te vinden, die zich de artikelen
van de hand van Tjalie Robinson in de
"Nieuwsgier" (Djakarta) en in het "Nieuw
Soerabaiasch Handelsblad" (Soerabaja) zul
len herinneren, enkele jaren na de beëindi
ging van de Japanse bezetting. Z'n artikelen
onder de titel van "Piekerans van een
Straatslijper" bevatten de ervaringen en
overpeinzingen van z'n dagelijkse straat-
slijperijen welke protest aantekenden tegen
de destijds heersende maatschappelijke toe
standen rondom hem.
Nu doet Tjalie in Den Haag niet meer aan
straatslijpen zoals hij vroeger placht te
doen, toen hij de godganse dag op zoek
was naar nieuws in Djakarta en Soerabaja.
Na zich in Nederland te hebben gevestigd
in de 50-er jaren heeft hij de Stichting
Tong-Tong in het leven geroepen en een
tijdschrift uitgegeven onder de naam van
"Tong-Tong". De stichting publiceert ook
boeken welke zijn geschreven door Indo's.
De meeste van deze boeken hebben be
trekking op het Nederlands-lndië van Tempo
Doeloe.
Met de jaren is ook Tjalie rijper geworden.
Hij is nu kalmer. De organisatie van de
Pasar Malams in Den Haag heeft tot duide
lijk oogmerk de onvergetelijke herinneringen
uit zijn tijd in het vroegere Indonesië tot
nieuw leven te brengen. Het Indonesië uit
zijn tijd zat namelijk vol met strubbelingen,
maar voor de Pasar Malams worden alleen
de liefelijke aspecten gereserveerd. Het
commerciële succes van de Haagse Pasar
Malams heeft anderen ertoe gebracht soort
gelijke attracties te organiseren in andere
plaatsen in Nederland, zoals Amsterdam,
Utrecht, enzovoort. Niettemin blijft de pure
achtergrond van dit alles: het verlangen
om de sfeer van een Pasar Baroe, Braga,
Malioboro, Bodjong, Tundjungan, Kesawan
naar Nederland over te brengen.
Denkelijk hebben de ervaringen van een
Indo, die z'n jonge jaren in Indonesië heeft
gesleten, zo'n diepe indruk op hem gemaakt,
dat kaas, Hollandse stamppot en wat dies
meer zij zijn smaakpapillen, ingesteld op
pete, petis, babad, sambal, trasi, kroepoek,
ebi, kloewek en andere goede zaken, niet
hebben kunnen veranderen.
Door het sterke verlangen om levensom
standigheden, gelijk aan die in het voorma
lige Indonesië, in Nederland te handhaven
of te herstellen, zou de Indogroep in Neder-
land kunnen worden beschouwd als een die
zich verdienstelijk maakt om een tikkeltje
van de Indonesische cultuur onder Neder
landers uit te dragen. Omdat de Indo's
steeds verlangen Indonesische gerechten
te eten, zijn winkels uit de grond verrezen,
die tropische voedingsmiddelen importeren
en deze verhandelen. Nederlanders zelf
maken thans kennis met Indonesische ge
rechten die ze dan langzamerhand "lekker"
vinden, vergeleken bij de Nederlandse kost
jes die in het algemeen een flauwe smaak
hebben.
Als de Indonesische gerechten verzorgd
door Indo's in Nederland van ganser harte
door de Nederlanders worden aanvaard, is
het zeer wel mogelijk dat de Nederlanders
de Indogroep wensen te assimileren (Gaat
niet de liefde via de maag? - Vertaler).
Een tijdje terug werd er herhaaldelijk gede
batteerd onder Indo's in Nederland over de
vragen: Wie moeten er eigenlijk worden
begrepen onder de term "Indo"? Moeten de
Indo's zich handhaven als een minderheids
groep in Nederland, zoals bijvoorbeeld de
mensen uit de Molukken?
De Nederlandse regering ziet niets liever
dan dat het Indominoriteitsvraagstuk in Ne
derland verdwijnt. De Indogroep dient in
z'n geheel op te gaan in de Nederlandse
samenleving.
De mening hieromtrent onder de Indo's zelf
is zeer uiteenlopend. Er zijn er die bereid
zijn gevolg te geven aan de wensen van de
Nederlandse regering. Zij leven al op een
peil, dat veel hoger is dan dat in Indonesië
en misschien ook wel veel hoger dan zij
in Indonesië zouden hebben kunnen berei
ken, indien zij bijvoorbeeld daar zouden zijn
gebleven.
Maar, er zijn er ook die hun Indisch eigen
wensen te behouden.
En tussen deze twee groepen bestaan weer
variaties, een gedeelte wil deze kant op,
een ander gedeelte die kant.
"Op het ogenblik is het Indoprobleem in
Nederland aan het verwateren", zei Tjalie
Robinson, toen ik hem een bezoek bracht
in z'n huis aan de Prins Mauritslaan, Den
Haag. Er zijn geen culturele waarden die tot
houvast kunnen dienen voor de Indo-Neder
landers als geheel om zich continu te hand
haven als een afzonderlijke groep. Ook be
staan er geen activiteiten die ertoe kunnen
leiden, dat zij hun eigen cultureel karakter
bewaren. Intussen bestaat het verlangen om
de autochthone Nederlandse maatschappij
te benaderen ook niet.
Omgekeerd is evenwel zichtbaar het ver
langen om in herinneringen aan het verleden
in Indonesië te blijven voortleven. Overal
voelen Indo's in Nederland zich senang,
wanneer ze maar kunnen samenkomen op
een manier welke overeenstemt met de
gebruiken in hun voormalige woonplaats in
Indonesië. Zodoende treft men Indo-groe
peringen aan die zich tooien met de bena
mingen:
Anak Betawie, Arek Surobojo, Anak Sema-
rangan, Wong Jogja, Anak Medan, enz.
Leden van zo'n groepering komen dan vaak
samen om te spreken over hun tijd in Indo-
TVie kent ze nogde toekang es pasrah? Voordat ze 's ochtends hun dagtaak beginnen is het
eerst "pasrah" geblazen. Foto Dick Geldorp
12