Amateur witkielen over lange afstand De stenen vallen en... spreken "Breng je een aapje voor me mee?" was een bekend verzoek bij het ver trek van de boot naar Indië, vanuit Amsterdam of Rotterdam. Maar, daar hebben we het nu niet over. Wel over iets medenemen en niet mee brengen. Het zal U allen wel hetzelfde gegaan zijn, als U naar Holland ging voor goed of met verlof. Buiten de cadeautjes, die je zelf hier en daar kocht voor famlie, goede vrienden en kennissen, ben ik ervan overtuigd, dat maar zelden een familie uit de Oost vertrok zonder enkele pakjes van kennissen voor kennissen, ledereen had er in zijn hart een hekel aan, maar ja, je kon er vaak niet buiten en zeker niet, ais de chef of meer nog de vrouwen van bo ven je staande personen je een derge lijk verzoek deden. Het verzoek was eenvoudig: "Wilt U een klein pakje voor mij medenemen?" Maar het ten uitvoerleggen had vaak heel wat meer voeten in de aarde. De minste last gaven kleine pakjes voorzien van een volledig adres, die je na aankomst per post kon verzenden. Iets meer last gaven pakjes, die je per soonlijk moest gaan afleveren. Als je er veel had, nam je er maar een gehele dag voor. Over de kosten aan transport en zo zullen we dan nog maar niet spreken. Nog iets meer last gaven pakjes, die je bij de douane in Holland diende aan te geven, zoals thee, koffie, goud en zilver. Dat betekende invullen van dou ane-lijsten, openen van koffers bij de douane, langer oponthoud daar, voor schieten van invoerrechten, waar je dan weer over moest gaan schrijven, tenzij je met afrekenen wachtte, tot je de delinquent of delinquente weer eens in Indië na je verlof tegen het lijf liep. Dit waren dan de pakjes, die de afzen ders persoonlijk bij je thuis kwamen brengen, dan wel bij het afscheid aan boord medebrachten. Het kon echter veel moeilijker. Je moest, ja lacht U er niet om, het pakje soms was het wel een pak, een groot pak, een erg groot pak komen afhalen. Men beschikte niet over ver voer, had geen tijd en meer van derge lijke verontschuldigingen. Die brachten je er toe, als je, als je al ja gezegd had de pakjes, pakken of grote pakken in 's hemels naam maar te gaan halen. Of het pakken of grote pakken waren, bleef altijd de verrassing, want nooit of te nimmer vroeg iemand je een pak of een groot pak mede te nemen, maar altijd een pakje. Nog groter werd de ellende, als men zover ging, om in één groot, vaak slecht verpakt pak presentjes te stop pen voor verscheidene kennissen in Holland, dat wilde dus zeggen, dat je de zaak kon gaan uitpakken aan boord; die in de één of andere koffer moest opbergen, in Holland weer moest uit pakken, de betreffende mensen, om geen risico te lopen, dat je een ver geefse reis maakte, moest vragen per post of telefoon waar en wanneer zij te bereiken waren. En gek, vrijwel nooit zei de andere kant, "Ik kom het wel even bij U halen." Had men natuurlijk zelf kunnen zeggen, maar ja, dat vond men altijd een beetje onbeleefd, dus werden de pakjes bijna zonder uitzon dering door de vervoerder aan huis af geleverd. Wat een service, niet? Het is mij eens gebeurd, dat ik een pak, groot hoor, - het was zo groot, dat ik er een taxi voor genomen had, omdat het niet te dragen was - aan een adres afleverde, waar de deur geopend werd door een dienstbode. Ik deed mijn pre- velementje, zei, dat ik van die en die een pakje uit Indië kwam brengen. De dienstmaagd vroeg, of ik even wilde wachten, deed de deur voor mijn neus dicht, ging naar binnen, kwam terug, deed de deur weer open enduwde me een kwartje in de hand. We zullen maar denken, dat dit een misverstand was; ik heb de afzenders in Indië nimmer durven vertellen, dat mijn diensten van huis tot huis beloond waren geworden met 25 hollandse cen ten. En toch, hoe 'n hekel een ieder aan dit gesjouw ook had, hoe men er tegen op zag, steeds weer als je gevraagd werd pakjes mede te nemen naar Indië, of van Indië, je trapte erin. Het kwam ook wel voor, dat meegeno men pakjes werden vergeten en men in Indië terug zijnde zo'n pakje uit een koffer opdiepte. Ook niet leuk, want dan was je nog verplicht excuses aan te bieden aan gevers en ontvangers van de geschenken, die nimmer de plaats van bestemming bereikten. Men had nog een andere wijze van cadeaux geven en wel door deze of gene, die naar Holland ging, te vra gen; doe mij een plezier en koop dit voor mij te Singapore, dat te Colombo, sigaretten te Port-Saïd en nog meer van die gezellige opdrachten. Ook deze waren vaak moeilijk te weigeren! Er komt nog bij, dat het met verlof gaan voor velen van ons een dusdanig pret tig evenement was, dat je ook al daarom niet in de stemming was ie mand een verzoek te weigeren. Maar het was vaak een crime, dat zult U mij moeten toegeven. Het leger van amateur-witkielen is aan merkelijk ingekrompen, je zou zeggen, dat het gelijke tred gehouden heeft met dat van de beroeps-witkielen, ondanks het feit, dat de laatsten er toch altijd nog behoorlijk voor werden betaald en dat over afstanden, die wel iets kleiner waren dan Holland-lndië vice versa. Diep in mijn binnenste denk ik echter, ondanks alle ongemakken met die pak- Het verhaal van F.C.B. in Tong-Tong van 15 augustus over de "stenenregen" is uitermate interessant. Een nuchter- denkend mens zal meteen zeggen: "Nonsens, bestaat niet". Maar het ver schijnsel is al zo vaak beschreven en door politie en andere autoriteiten on derzocht en bevestigd, dat diezelfde nuchter-denkende mens niet anders kan, dan aannemen, dat het waar is. En dan vraag je je af: hóe gebeurt dat nu en waarom? Wanneer we constateren, dat er nooit sprake is van schade of verwondingen veroorzaakt door die vallende stenen, dan is het duidelijk, dat ze geen vaart hebben, dus niet van verre komen. Nemen we daarbij ook in aanmerking, dat de stenen steeds loodrecht vallen en dat het verschijnsel ook kan optre den in een geheel gesloten kamer (T.T. van 1 juli 1972), dan is er slechts één conclusie mogelijk: de stenen materiali seren zich ergens in de lucht, niet ver boven de grond, en vallen dan, gehoor zamend aan de wetten der zwaarte kracht, recht naar beneden. Mooi! Maar nu zijn we eigenlijk nog even ver. Hoe die materialisatie (waaraan een dematerialisatie moet zijn voorafge gaan) in zijn werk gaat, weet nog nie mand. Reden te meer, om het fenomeen diepgaand te onderzoeken! Nu wilde ik F.C.B. vragen: Is er nu niet iemand geweest onder al die mensen van het peloton, die zo'n steen heeft opgeraapt en bewaard en die bereid is, mij die, eventueel tijdelijk af te staan? Deze vraag is ook gericht tot de vele T.T.-lezers, die zoiets van nabij hebben meegemaakt. Want dat is niet zó maar een steen. Dat is er een, die een hoogst merk waardig proces heeft ondergaan. Die steen werd ergens gedematerialiseerd (lees: werd onzichtbaar) en werd ver volgens heel ergens anders weer ge materialiseerd (lees: verscheen uit het niet). Wellicht is aan die steen bij on derzoek wat te ontdekken. Rest ons de vraag: door wie of door wat En het waaróm? Niemand weet het precies. Maar die stenen vallen niet voor niets, dunkt me. Zij zeggen wat: zij sprekenmaar wij verstaan het niet. J. D. Pasteur Albuferd, Alicante jes, waren we nog maar amateur-wit kiel, dan leefden we waarschijnlijk nog in eenzelfde wereld als toen. Klaasje Sevenster 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 21