Van Ambarawa naar Meester Cornelis door gen.-maj. b.d. P. Scholier1 Dit is het derde vervolg van de herinne ringen van de generaal Scholten. Het eerste stuk verscheen in Tong Tong van 1 november, het tweede in het nummer van 15 november. De jonge luitenant wordt gedetacheerd in Meester Cornelis en geniet met volle teugen van hetgeen de nabije hoofdstad te bieden heeft. Half juli kwam generaal-majoor C. H. van Rietschoten, cdt van de 3e mil. afdeling te Magelang, op inspectie te Ambarawa. De officieren, die nog geen kennis met hem hadden gemaakt werden aan hem voorge steld. Ik kreeg een knipoogje van zijn chef staf kapitein Le Cocq d'Armanville. Zoals gewoonlijk bij inspecties van de afdelings- cdt en van de inspecteur der infanterie moesten de subalterne officieren al hun reglementen inleveren. De kapitein-adjudant ging dan na of er geen ontbraken en of alle wijzigingen wel waren aangebracht De tekortkomingen meldde hij aan de gene raal. Kapitein Pluim Mentz maakte een reu ze beurt! De generaal toonde zich zeer ver baasd toen hij hem meedeelde, dat hij geen reglementen bezat. „Hoe kunt u op de hoog te blijven, zonder de voorschriften'vroeg de generaal nogal boos. Mijn kapitein wees naar zijn hoofd en zei: „Hier zit alles in generaal wat ik weten moet". Er heeft na tuurlijk wel wat gezwaaid voor de regle- mentenloze kapitein. Ook werden de officie ren getest op de kennis van de voorschrif ten. Daarbij bleek dat de jonge luitenants, wat de theoretische kennis betrof, dikwijls beter op de hoogte waren dan de oudere collega's en de kapiteins. Dat was niet zo verwonderlijk aangezien die kennis na het verlaten van de K.M.A. en de Hoofd cursus nog vers in het geheugen lag. Merkwaardig was, dat de luitenants, die nog geen jaar dienst bij het bataljon had den, niet bij de taktische oefeningen op de kaart aanwezig behoefden te zijn. Men ging blijkbaar van de gedachte uit, dat deze jongelui van het verslaan van de vijand - op papier - nog geen weet hadden! Een andere merkwaardige zaak was, dat 2e luitenants tot 1914 vrijgesteld waren van het betalen van belasting. Het gouverne ment bepaalde in dat jaar dat ook deze groep officieren haar aandeel moest bij dragen aan 's Lands Huishouding. Het trac- tement werd met vijf gulden per maand verhoogd en de belasting op 60,per jaar gesteld. En wij dachten nog wel dat we sarisverhoging zouden ontvangen! Tot de dagelijks bij toerbeurt gecomman deerde diensten behoorde die van officier van piket. Hij was o.m. belast met het 's nachts controleren van de keukens van de compagnieën, zowel in het achterkam pement als in de benteng. Ook diende hij na gaan of alle vuren waren gedoofd, er nergens in de keukens licht brandde en geen waterkranen openstonden. (Volgens de hoofdopzichter/genie P. Dumoulin ging er in het garnizoen meer water verloren door openstaande kranen dan door normaal gebruik). De eerste keer, dat ik deze dienst moet verrichten - ik was pas één week in het garnizoen - bemerkte ik bij de keuken van de Javaanse compagnie een licht en hoorde ik enig lawaai. Met de mij vergezellende sergeant van de week trof ik bij een tegen de fortmuur geplaatste pomp een vrouw van een Javaans militair aan, die een pas geboren kind onder een reuze straal van de pomp hield, terwijl een tweede vrouw krachtig de zwengel hanteerde. Ik sprak mijn hoge verbazing hierover uit. De veel oudere sergeant zei: „Luitenant dat komt wel meer voor. Dat kind zal er heus niet onder door gaan. En de moeder ook niet. Die gaat gewoon weer aan haar werk." Een andere dienst van de officier van piket was het toezicht houden bij het keuren en slachten van vee voor het garnizoen. Dit geschiedde in het nabij de Chinese kamp aan een riviertje gelegen slachthuis. Aan wezig waren de Chinese aannemer, een mantri van de veeartsenijkundige dienst en een aantal koelies. Met op houtskool gloeiend gemaakte.ijzers werden de hoeven van de goedgekeurde dieren van een merkteken voorzien. De off. van piket diende zes uren na de slach ting en vóór het vervoer naar de militaire keukens er zich in het slachthuis van te overtuigen, dat het merkteken, dat dagelijks wisselde, nog op de hoeven aanwezig was. De gewichten van de geslachte sapis wer den in een cahier vermeld en door de off. van piket gewaarmerkt. Eens per week ging het schrift naar het bataljonsbureau, waar de overste er inzage van nam. Op een dag stond op de buitenzijde van het cahier de door de overste geplaatste aantekening: „Denk er aan Heren, ossen, geen stieren" (stieren mochten niet worden geslacht i.v.m. het voortbestaan van de Javaanse veestapel). Een van de luitenants schreef er onder: In alle gevallen is een os een stier zonderDe overste liet alle luitenants en onderluitenants op zijn kantoor komen. Wie was de dader? 1e luit. H. Broekhuis deed onmiddellijk een pas naar voren. Onze bataljonschef deed echt boos maar zag ten slotte de humor er van in. Alles liep goed af! Naar Meester Cornelis. Een tijdelijke onderbreking van ons boe- djang leven te Ambarawa naar Meester Cor nelis vond plaats toen 't XXIe bataljon in zijn geheel werd gedetacheerd in Meester Cor nelis. Het XV111 e bataljon aldaar, dat deel uitmaakte van de 1e militaire afdeling (cdt kol. J. N. Baron Van Heerdt, Ridder M.W.O., algemeen bekend in het leger als Jan Tucht) was overgeplaatst naar West-Borneo, een roerig gebied waar onder de Chinese be volking opstanden waren uitgebroken. Ter vervanging van het XVllle nam het XXIe, dat buiten Brigade verband een deel van het leger vormde zijn plaats in de Brigade in. De ongehuwde luitenants juichten. Niet al leen omdat we „wel weer eens iets anders wilden zien", doch ook om de financiële verbetering. Aangezien we buiten ons gar nizoen vertoefden ontvingen de ongehuwde luitenants per dag f 6,toelage - de ge huwden 8,50 als tegemoetkoming. Voor ons betekende dit de Gouden Eeuw! De officieren van het bataljon werden gelegerd in de Militaire School, het bataljon in de tangsis aan de Berenlaan. Tijdens de reis per extra trein van Ambara wa over Semarang naar Meester Cornelis ontstond er na Semarang nog al wat be roering in de trein onder de officieren. Het bleek nl. dat de trommel met mobilisatie bescheiden van een der compagnieën werd vermist uit het rek van een der 1e kl. cou- pé's. Overal werd er naar gezocht doch zonder resultaat. Wat nu? Het geval mel den aan hogere chef was nu niet direct een goede beurt! De overste wist er raad op. Hij trommelde in de Militaire School de 2e luitenants bij elkaar, stelde zijn kamer be schikbaar, liet de mobilisatie - bescheiden van een andere compagnie aanrukken en gaf opdracht aan de 2e luitenants die over te schrijven. Dat kon gemakkelijk aangezien de mobilisatie-orders van alle compagnieën vrijwel gelijkluidend waren. Was er sprake geweest van boos opzet, van een spion? vroegen enkelen zich af. Ik dacht, dat een Links: 2e It. inf. P. Schollen, midden 2e It. inf. Allirol, rechts 2e It. Af. Engles, gefotografeerd zittend op het dak. van hun huis in Ambarawa, 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 12