IN MEMORIAM ERNEST DEZENTJE
door A. Eduard Schmidgall-Tellings
Anak Betawie
De laatste jaren vóór z'n dood is het
hem niet zo voor de wind gegaan. Hij
heeft ongetwijfeld veel te verduren ge
had.
In juni 1968 namelijk heeft Ernest de
hulp ingeroepen van de Indonesische
regering om een antieke étagère
-kast uit de Ming dynastie alsmede
enkele van zijn schilderstukken terug
te krijgen, die destijds door wijlen
President Soekarno in 1950 uit zijn
huis waren gehaald en naar het Paleis
in Bogor overgebracht,*) ongetwijfeld
ter completering van Bung Karno's
collectie. In zijn verzoekschrift heeft
Dézentjé naar voren gebracht dat Soe
karno hem destijds had toegezegd, dat
hij hiervoor een vergoeding zou ontvan
gen.
Reeds in 1966 had Dézentjé een ont
moeting met Hartini Soekarno in het
Paleis te Bogor om over bovenstaande
aangelegenheid te spreken, doch het
resultaat van de ontmoeting was niet
dat er geld over de brug kwam, inte
gendeel, onze arme Nes werd "on
sympathiek" ontvangen
De Indo kennende: Dézentjé zou stel
lig niet tot deze stap zijn overgegaan,
als hij niet kepepet was of wel, het nog
had kunnen rooien. Naar verluidt had
Nes het op dat ogenblik werkelijk heel
moeilijk en kon nauwelijks de eindjes
aan elkander knopen. Het was dan ook
met loden schoenen, dat de bescheiden
Indo het uiteindelijk waagde te pogen
Hartini te spreken.
Ernest Dézentjé werd geboren in Kam-
pung Melaju te Djatinegara (het vroe
gere Meester Cornelis) op 17 augustus
1885 en was dus een rasechte Anak
Betawie. Een van zijn voorvaderen was
een Fransman, die vermomd als ma
troos zijn vaderland had verlaten om
aan de guillotine van de Franse revo
lutie te ontsnappen. Hij zette voet aan
wal in Japara en ging linea recta naar
Solo, waar het hem gelukte tot in Kra
ton-kringen door te dringen. Hij gaf in
de Kraton les in vreemde talen aan
verschillende pangerans of prinsen. Er
wordt gezegd, dat hij ook orgellessen
gaf. Deze voorvader van Ernest Dézen
tjé was van adel. Hij was niemand
anders dan de Graaf du Sentier, wiens
naam in de loop der tijden werd ver-
Indonesianiseerd of, misschien zou
juister zijn geweest, indien men zou
spreken van ver-Javaniseerd, tot "Djé-
zentjé".
Alvorens verder te gaan, willen we
eerst een beetje uitweiden over het
"verkrachten" van Westerse namen,
we bedoelen de wijze, waarop Europe
se namen door zekere bevolkingsgroe
pen worden weergegeven en daardoor
tot bijna onherkenbaar wordens toe
gemetamorfoseerd. In Jogja bestaat er
een soort van Djakartase Pasar Baroe
of Amsterdamse Kalverstraat, nl. Ma-
iioboro. Wist U dat deze naam dateert
uit de tijd van het Engelse tussenbe
stuur onder Raffles en aan de Engelse
militair John Churchill, de Duke van
Marlborough, is ontleend? In de Babad
Tanah Djawi Javaanse 'Kronieken)
wordt gewag gemaakt van een zekere
Moerdjangkoeng. Achter deze naam
gaat niemand anders schuil dan de G.G.
Jan Pieterszoon Coen. Een andere V.I.P.
die naam heeft gemaakt tijdens het
bestuur van Soenan Pakoe Boewono II
was een zekere Hogendorff. Deze staat
in geschiften bekend als Onggodoro!
En zoudt U kunnen vermoeden, dat
achter Setolomondo de persoon schuil
gaat van Baltazar Tout Ie Monde?
We gaan nog even verder, de Javanen
van Suriname hebben het over het
Mboten Njeplin in Paramaribo. Geen
haar op Uw hoofd zal vermoeden, dat
hiermede het "Oranje Plein" wordt be
doeld. "Oranje" is ver-Javaniseerd tot
"Mboten (d.i. het Javaanse "Ora") -
neen "nje", m.a.w. "Oranje Plein" tot
"Mboten Njeplin". Dit dan ter illustra
tie en staving van het feit hoe "du Sen
tier" tot "Dézentjé" heeft kunnen uit
groeien.
Terugkomende op Ernest Dézentjé. Hij
was het vierde kind uit een nest van
acht. Zijn vader, Leon Dézentjé, was
toentertijd directeur van een drietal
suikerfabrieken in Solo en Klaten. De
ze was gehuwd met een zekere Char
lotte Reynhart, een Indisch meisje, dat
veel van haar tijd achter de piano door
bracht. Het was zijn moeder, die hem
liefde bijbracht voor al het mooie en
schone in Indonesië.
"Mijn moeder was een knappe artiste,
maar ze wilde niet hebben, dat ik ging
schilderen. Haar wens was, dat ik dok
ter of advocaat zou worden. Toen even
wel Gouverneur-Generaal van Limburg
Stirum naar Nederland repatrieerde,
vroeg hij mij om een schilderij te maken
van het mooie Tjipanas. Mijn werk
werd gewaardeerd en toen pas was
moeder tevreden en trots, dat ik schil
der was." Dit waren ongeveer de woor
den van Dézentjé, weergegeven door
een verslaggever van fiet maandblad
"Intisari", toen Ernest verleden jaar
door hem werd geïntervieuwd.
Ernest begon te schilderen op 30-jarige
leeftijd, eerst met pastel, dan met
water- en uiteindelijk met olieverf. Nes
was een landschapschilder. Incidenteel
schilderde hij bloemen en vissen. Zijn
hele leven lang heeft hij géén portret
ten kunnen schilderen. Hij haatte de
abstracte en kubistische schilderijen
van Chagall en Picasso. Dézentjé kon
het maar niet begrijpen, waarom er nog
mensen bestaan, die van abstractionis-
me houden. Naar zijn mening zijn de
motieven van Picasso reeds lang ver
werkt in de Javaanse batikkunst en op
gentongs, dat zijn van die grote potten,
gebruikt voor het opvangen van (regen)
water.
Volgens Ernest, zou een schilder als
Picasso meer gedisponeerd zijn om
batikkleden te vervaardigen, "want sa-
roengs met motieven ontleend aan het
naturalisme zouden vast niet zo mooi
zijn".
Dézentjé bezocht het Gymnasium "Ko
ning Willem III" op Matraman Raya in
Djakarta. Daarna heeft hij zijn studies
in Nederland voortgezet, maar keerde
al gauw weer naar zijn geboorteland
terug, omdat hij het in het kikkerlandje
niet kon bolwerken. Hij kreeg 'n betrek
king bij de Rekenkamer en bracht het
nog tot Commies. Omdat het kantoor
werk hem niet aanstond, was hij om de
haverklap "ziek". Dit begon de baas
op het laatst de keel uit te hangen en
Nes werd ontslagen.
Aangezien Nes veel ngelajap, ging hij
kampoeng in en uit; hij bezocht desa's
liep langs sawahs en door bossen en
kwam op zijn omzwervingen ook te
recht op Bali, de Molukken, Kalimantan
en Sumatra.
Niet velen hebben Ernest Dézentjé, de
Indo(nesische) landschapschilder, de
laatste eer bewezen. Toen hij z'n ogen
sloot, waren slechts enkele bewonde
raars aanwezig, namelijk Zainal Abidin
en echtgenote, Rahmi Hatta, Bambang
Agoeng en nog een paar kennissen.
Deze eenvoudige Indo, die in Djakar
ta is overleden, had kort voor z'n dood
te kennen gegeven, dat hij wenste te
worden begraven in Bogor naast de
Indonesische vrouw Rasmini, een Bo-
gors meisje, dat later zijn vrouw is ge
worden.
Het betreffende "Antara"-bericht is
opgenomen in het dagblad "Berita
Yudha" van 26 juni 1968, pag. 2 en
zegt letterlijk:"...katja-hias antik dari
djaman Kaisar Ming dan lukisan lukisan
hasil karyanja sendiri jang diambil (sicl-
AST) oleh Bung Karno pada tahun
1950
Noot van de redactie: De lezer die de
artikelen van dr. De Graaf over de
Dezentje's gevolgd heeft zal aanstonds
opmerken, dat Schmidgall een van de
zijne afwijkende mening heeft over af
komst van de naam Dezentje. Wij zullen
ons niet mengen in het meningsverschil
tussen twee van onze meest gewaar
deerde medewerkers. Overigens:
what's in a name? Wie ook precies de
eerste van de familie geweest is, die
Java's bodem betrad, het geslacht De
zentje heeft op velerlei terrein een
hoogst merkwaardige en soms glorieu
ze rol gespeeld. En daar komt het toch
maar op aan, nietwaar?
7