SINTERKLAAS IN EEN VROUWENKAMP
OP SUMATRA
Lest they forget
9
'ben je klaar, Varens? Wij willen naar Cava-
dino!'
Mijnheer, die nog steeds zijn mailpraatje
met zijn vriend hield, schrikte op. 'Ja, dade
lijk, Mina', antwoordde hij. 'Eerst wat koopen
voor de kinderen.'
Nu, dat kon hij vlug. In vijf minuten was hij
klaar. 'Juffrouw! dit en dat, en dan zoo'n
stoeltje en tafeltje en dat tuinmansgereed
schap en die aap met mécanique en
en, ja ook goed,' zei hij tot de juffrouw, die
hem een prachtig wagentje met twee paard-
jes voorhield, waarvan ik daareven had ge
hoord dat het dertig gulden kostte. 'Doe er
dat maar bij.'
De juffrouw lachte witjes. In minder dan vijf
minuten had zij aan mijnheer Varens voor
eene som verkocht, die een hollandsche
huisvader zoowat in tien jaren voor zijn
kinderen op St. Nicolaas besteedt. Maar hij
kon 't lijden.
Dat dacht mevrouw vast ook, toen we bij
Cavadino waren en daar een uur zoek
brachten met ijs eten, proeven, snoepen en
maresquin drinken. Het was beginnen te re
genen. Kletterend plaste de regen in stralen
neer. De koetsiers en palfreniers der rijtui
gen zaten in hun lange blauwe, roode, rose
of gele toros, met de verlakte hoeden boven
op den hoofddoek, in voorgalerij neerge
hurkt, hun 'roko' te verorberen.
Ik begon me vreeselijk te vervelen en was
blij toen mijnheer het rijtuig, dat hem naar
de Harmonie had gebracht, terug zond om
ons te huis te brengen. Mijnheer zou tegen
elf uur wel uit de roemah bola terugkomen
met het rijtuig van mijnheer Stanley, onzen
buurman.
Maar ach, wat zag de boel er uit! De kap
was niet tijdig en niet goed opgezet, en het
water droop van de kussens; een groote
plas lag in het rijtuig en verschafte ons een
ongewenscht voetbad. Wij zaten in ons
doornat voertuig te rillen van de kou. En
thuis komende moest ik mij dadelijk ver-
kleeden, want ik wilde niet naar bed gaan
zoolang mevrouw Varens er geen lust toe
toonde.
Mijnheer kwam een uur later thuis: 't was
een 'saaie boel' op de sociëteit geweest.
Een paar baarsche officiertjes en ambte
naartjes hadden, ter eere van St. Nicolaas,
een leven gemaakt dat een fatsoenlijk man
zijn partijtje whist niet maken kon.
'Spada! kassi sopi-ajar." riep hij den toe
snellenden jongen toe. En met de beenen
op het hekje van de pendoppo, achterover
in zijn karossi Soerabaya geleund, besloot
mijnheer den St. Nicolaas-avond met klimaat
schieten. Mevrouw ging naar bed en wij
rukten ook spoedig naar onze kamer, waar
ik drie kleine schoenen vond, die ik had
besteld. In elk zat eene ketella of een pizang
voor 't paard van St. Nicolaas. Ik schikte
mijn nederige presentjes met wat klaasman
en suikergoed netjes op de tafel, waarbij ik
met eene vrijster en een vrijer in de hand
onwillekeurig naar een schoorsteenmantel
rondkeek, maar ze bij gebrek aan beter op
mijn toilettafel nederzette.
'En heb je voldoening van je Sint Nicolaas,
lieve?' vroeg Karei mij.
Ik kon mijn tranen haast niet weerhouden.
'Ach, Karei! ik vind hier alles heerlijk en
goed. Onze gastvrouw en gastheer lief en
hartelijk, behalve op Sint Nicolaas-avond. Ik
begin ook te begrijpen, waarom de kinderen
'Sinte Klaas' tot nog toe een 'spook' von
den. Ja, hier is hij een spook, een matte
bleeke schaduw van onzen lieven ouden
geestigen Sint.'
Karei lachte vriendelijk. "Kind, hij hoort hier
Reeds meer dan anderhalf jaar waren
de vrouwen en kinderen in een inter
neringskamp te Brastagi (Sumatra's
Oostkust) opgeborgen. Veel hadden ze
natuurlijk niet, doch onder elkaar
trachtte men wat afleiding te vinden en
vooral de kinderen bezig te houden.
Het liep tegen Sinterklaas. Zo goed
en kwaad als het ging waren er nog
wat cadeautjes en snoepgoed uit Me-
dan binnengesmokkeld. Dat kon nog
wel in de eerste periode van de inter
nering dankzij medewerking van enke
le, de Nederlanders goedgezinde In
donesiërs en Chinezen.
Sinterklaas kon dus gevierd worden.
De Jap gaf toestemming, zodat op vijf
december des middags om drie uur
alle kampbewoners bij elkaar kwamen,
om dit feest voor de kinderen, als een
goede afleiding in de dagelijkse kamp-
sleur tot een bijzondere gebeurtenis
te maken.
De Sint en Piet waren present, deel
den cadeautjes en snoep onder alle
kinderen uit, brachten de echte stem
ming erin en het duurde dan ook niet
lang of overoude Sinterklaasliedjes
klonken tot ver over de grenzen van
het kamp heen.
Dat zingen van zoveel vrouwen en daar
doorheen, soms er bovenuit die kinder
stemmen zei je iets, een zekere angst
kwam in je op; de angst over de on
zekere toekomst, maar toch ook weer
een gevoel van sterkte bij het besef,
dat zovelen nog in staat waren de
moed erin te houden. Dit laatste vaag
de iedere twijfel over de uiteindelijke
goede afloop weg. De kinderen waren
natuurlijk dolblij met de kleine presen
tjes en het lekkers, dat zij van Sint en
Piet hadden gekregen. Maar zelden
dan ook had het gelach en gestoei zo
uitbundig in dit kamp geklonken. Zelfs
de Jappen, die in hun hart veel van
kinderen houden, schenen vermaak in
de diverse toneeltjes te scheppen.
Plotseling gebeurde er iets geks. Een
klein blond meisje van een jaar of acht
misschien, liep naar de Sint met in en
onder haar handen en armen al het
speelgoed en het snoep, dat zij gekre
gen had..
Schoorvoetend toen zij dichtbij de Sint
was, stapte zij op hem toe. Een ieder
keek verbaasd, het werd alom stil, nie
mand begreep wat die kleine peuter
wilde.
De kleine liep door tot vlak voor Sin
terklaas en duidelijk, de ingevallen stil
te verbrekend, sprak het kinderstem
metje: "Lieve Sinterklaas, mijn broertje
en ik zijn blij met de cadeautjes en het
snoep, maar als ik U nu dit allemaal
teruggeef, kan U dan misschien maken,
dat wij onze pappie terugkrijgen?"
Het zou nog bijna drie jaar duren voor
het zover was. Voor verscheidenen
kwam die hereniging nooit. De pappies
waren er niet meer.
Klaasje Sevenster
BLADVULLING
Dat een iegelijk in zich zeiven de voor
raadschuren heeft van opgeruimdheid
en neerslachtigheid en dat de vaten
van goed en kwaad niet liggen in Zeus'
woning, maar in de ziel, dat blijkt uit
het onderscheid der aandoeningen bij
de een en de ander. De dwazen zien
het goede voorbij, ook terwijl het er is,
en verwaarlozen het doordat al hun
aandacht is gericht op de toekomst,
de wijzen daarentegen maken voor zich
zelve ook, wat er niet meer is, door
hun herinnering tot iets aanwezigs.
Plutarchus: De juiste gemoedsstem
ming.
in Indië niet thuis, zooals de topeng, het
Tjap Gomeh en een rampok-partijtje in ons
land misplaatst zijn. Elk land heeft zijn hei
ligen en feesten.'
'Maar als wij ooit kinderen krijgen,' riep ik,
'zal ik ze, al zijn zij in Indië, toch Sint Niko-
laas laten vieren. Ik zal het den ouden Sint
zóó thuis maken, dat hij elk jaar liever te
rugkomt!'
'De tijd zal 't leeren,' zei Karei.
En de tijd heeft het geleerd.
Sinterklaasavond, blij familiefeest
Waar kinderen al nachtenlang van
dromen:
Wat zou er straks voor ons te
voorschijn komen,
Zijn wij wel altijd even zoet geweest?
Kerstmis. Door toegewijde handen
Ontstoken spreiden de kaarsen zacht
Hun bevend licht over de kamerwanden
En kinderstemmen zingen Heil'ge
Nacht.
Oudejaarsnacht, als we ons stil
bezinnen
Wat 't oude jaar aan goeds ons heeft
gebracht,
Wat in het nieuwe dat straks gaat
beginnen
Hen die ons dierbaar zijn weer wacht.
Komt eens de tijd waarop naar 's Levens
Wet
Die, nu nog kind, het nest zijn
uitgevlogen,
Dat zij die dagen steeds gedenken mogen
In 't lieve ouderhuis. Lest they forget.
Hein Buitenweg