Kosmisch "V L" Merkwaardige volkeren, daar in het stroomgebied van Indus en Ganges, aan de voet van 's werelds hoogste gebergte de Himalaya, en met de Indische Oceaan aan haar voeten "tot aan het eind der wereld" (tot aan de Zuidpool!) En de geschiedenis dezer volken loopt gemakkelijk méér dan duizend jaren voorbij Christus geboorte in cultuur golf na cultuurgolf na cultuurgolf. Religieuze, wijsgerige, culturele Bewegingen brachten hunne gedachten en ge voelens tot aan de grenzen van Mongolië, tot aan de eindpunten van de Indonesische archipel. En nu, na meer dan duizend jaren, dringen uiteenlopende waarden als yoga en yogi, sitar en veda, nog steeds tot aan de modernste jeugd van Europa en Amerika door. En zoeken jonge denkers niet naar de topwaarden van het establishment, maar nieuwe inspiratie in b.v. meditatie en kluizenaarschap. Nochtans is het kosmisch denkleven van de Indiërs zó enorm uitgebreid en gevarieerd dat wij alleen af en toe een beperkt terrein beleven kunnen en is verreweg het grootste deel van de vele cultuurvormen uit India ons onbekend. Niet alleen dat. Want "kosmisch" betekent niet alleen "het heelal omvattend", maar doet dit ook "alle kanten uit" - het slechte en fatale even ver en gedurfd als het goede. Vandaar dat de Indische cultuur waarden evenveel bewonderaars hebben als kwaad sprekers, evenveel aanbidders als vervloekers. En wij in het Westen weten eerlijk niet goed raad met die eeuwige oorlogen en die eindeloze hongersnoden in het Himalaya-gebied. En maken even gemakkelijk trammelant om de Kamasutra als "die heilige koeien overal op de straten". Maar wie heeft b.v. de RAMAYANA gelezen - zelfs al weten wij dat in Jogja Ramayana dansuitvoeringen worden gegeven die toeristen trekken uit alle werelddelen? Daarom besloten wij in dit Kerst- en Nieuwjaarsnummer dit heldendicht op te nemen. U gepresenteerd door een kenner van dit gedicht, die velen onzer nog uit Indië goed bekend is: dr. H. Bongers F. R. S. A. van wie wij veel kwaliteiten kunnen opsommen, maar die wij in alle eenvoud met warmte noemen: een goed mens, een ware vriend van Tong Tong. Dr. Bongers werd om zijn verdiensten voor het onder wijs in het Engels-als-vreemde-taal, enige jaren geleden in Londen gekozen als Fellow of the Royal Society of Arts, (Koninklijk Genootschap voor Kunsten en Weten schappen) een eer die hij met slechts 8 Nederlanders deelt. Twee jaar later kwam de Nederlandse erkenning van zijn verdiensten: zijn benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Toen nu Koning Dasaratha kort daarna een offer bracht, verscheen hem in het offervuur een hemelse boodschapper, die hem een schaal met hemels voedsel bracht en hem mede deelde dat als hij dat voedsel verdeelde onder zijn drie koninginnen zij hem zoons zouden schenken. Dasaratha deed dit. Aan twee van zijn koninginnen gaf hij een vierde deel, en die baarden hem elk, na verloop van tijd, een zoon. Aan de derde koningin gaf hij de helft en die schonk hem een tweeling: twee jongens. De vier prinsen groeiden voorspoedig op en werden onder wezen in alle kunsten en wetenschappen, in de wapenhandel en het besturen van strijdwagens: kortom in alles wat een koningszoon in die dagen moest weten en kunnen. De namen van de vier zoons waren Rama, de oudste, en Bharata, de tweede en dan Laksmana en Satroena de twee lingen. z Rama en Laksmana waren altijd samen. Laksmana volgde Rama als zijn schaduw en stelde het zich tot taak hem in alles te dienen. Satroena werd de vriend van Bharata. Van hem horen we verder in het verhaal niet veel. Toen de prinsen 16 jaar oud geworden waren, kwam er uit het oerbos een kluizenaar bij de Koning op bezoek, die Wishwamitra heette. De Koning was met dit bezoek zeer vereerd en hij beloofde de kluizenaar, alles te zullen doen wat in zijn vermogen lag om de heilige man een genoegen te doen. Ja, hij beloofde hem zelfs, dat hij hem desnoods de helft van zijn Koninkrijk zou schenken. Wishwamitra was met deze belofte zeer ver blijd en sprak: "Mogen Uw daden zo goed zijn als Uw woorden. Want ik ben gekomen om U te vragen Uw oudste zoon Rama met mij mee te zenden om te vechten tegen een aantal reuzen die mij het leven vergallen." "Nee," sprak de Koning. "Rama is nog veel te jong voor zo iets. Ik zal zelf wel gaan: of zal je mijn hele leger meegeven." Maar dat was evenwel Wishwamitra's bedoeling niet. Nadat Dasaratha geweigerd had om Rama mee te zenden, ging Wishwamitra verstoord heen. De rijksministers echter», drongen er op aan dat de Koning hem zou laten terugroepen en dat Rama alsnog meegezonden zou worden. Want in de eerste plaats mocht een koning zijn woord niet breken en in de tweede plaats zou het wel voor Rama's bestwil zijn, als Wishwamitra daar zo op aandrong. Dat gebeurde dus. Toen Rama, en natuurlijk ook zijn broer Laksmana. op de kluizenarij van Wishwamitra aankwamen, begaven zij zich naar het bos waar de reuzen zich ophielden. Het was pik donker onder de hoge bomen en reuzegrote paddestoelen verspreidden een ondragelijke stank. Rama lokte de reuzen uit hun hol en versloeg ze. Van de twee aanvoerders schoot Rama er één dood. De andere had zo'n harde huid dat Rama's pijl er niet in doordrong. De pijl had echter zo'n kracht dat de reus, Maricha geheten, de lucht in vloog en mijlen verder in zee terecht kwam. Toen nu Wishwamitra bevrijd was van de plaag der reuzen, zei hij: "Ik wil jullie graag belonen. Maar ik heb geen Rama doodt een van de Raksasa's en schiet Maricha in zee. aardse goederen, zodat ik niets heb om jullie mijn dankbaar heid te tonen. Maar ik zal jullie goed nieuws vertellen. Vier Koning Dasaratha met Kaikeyi in de pruilkamer. Kaikeyi eist de verbanning van Rama. Links enige dienaren. Rechts de toebereidselen tot het kroningsfeest.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 5