Prol. Dr. 6. Bras Hoogleraar te Utrecht 13 gouverneurs-residentie, alwaar de Heer Scheltema kennis maakte met de schrij ver van de brochure "Peutjut", een exemplaar van de Nederlandse verta ling van de schrijver ontving en dit een doeltreffend werk noemde. Brief van de Gouverneur van Atjeh Van de Gouverneur van Atjeh ontving ik een schrijven met bijlagen, waarin verklaard wordt, dat de Regering van de "Bijzondere Provincie Atjeh'" in het geheel geen bezwaar heeft, dat ene instantie restauratiewerkzaamhe den zou verrichten, aan de voor de ge schiedenis van Atjeh zo belangrijke historische begraafplaats Peutjut. In de bijlage verwijst de Gouverneur naar een bepaling in de overeenkomst gesloten op de Ronde Tafelconferen tie in November 1949. "Zij zullen voorts in onderling overleg regelen stellen inzake de stichting, verzorging en instandhouding van het ereveld Peutjut in Kuta Radja en de thans bij de Legergravendienst in be heer of in aanleg zijnde erevelden in Indonesië". Ondertekend: Mohammad Hatta en Sulthan Hamid. Het is merkwaardig, dat de Gouverneur van een gewest, dat jaren lang in bloe dige strijd tegen ons is verwikkeld ge weest, ons hier opmerkzaam op moet maken! J. H. J. Brendgen "OERIP SOEMOHARDJO" door Rohmah Soemohardjo- Soebroto Verkrijgbaar bij Boekhandel Tong Tong, uitgave Moesson reeks. Prijs 8,incl. porto. Een boek, waarvan J.H.R. in Tong Tong zegt: "het geeft een boeiend beeld van het leven van een Javaanse familie, sterk georienteerd op Nederland, maar nochtans Indo nesisch Op dinsdag 12 december 1972 hield in het Groot-Auditorium van de Rijks universiteit te Utrecht Prof. dr. G. BRAS benoemd tot gewoon hoogleraar in de fakulteit der geneeskunde, om onderwijs te geven in de algemene ziektekunde en de ziektekundige ont leedkunde, meer in het bijzonder de klinische orgaan- en weefselpathologie zijn inangurele rede getiteld: benigne en maligne vermagering. Prof. Bras werd geboren in het voor malige Nederlands-lndië waar hij ook zijn scholing ontving. Na het behalen van het arts-examen werkte hij in het voormalige Batavia aan de Geneeskun dige Hogeschool. Hij werd in 1947 be noemd tot lector en in 1950 tot hoog leraar in de pathologische anatomie in Batavia. Vervolgens, na een korte tijd in de V.S. te hebben gewerkt, werd hij benoemd aan de University of the West Indies in Jamaica waar hij van 1951 tot 1971 werkzaam was als hoogleraar in de pathologische anatomie, decaan van de medische fakulteit en dean of gra duate studies. Op 1 december 1971 vatte hij zijn taak op aan het Patholo gisch instituut der fakulteit geneeskun de van de Utrechtse universiteit. Prof. Bras werd gedecoreerd met het Verzetskruis Oost-Azië en is officier in de Orde van Oranje Nassau. Hij was in onderscheiden stadia van zijn leven in Batavia/Jakarta zeer bekend. Reeds als scholier van de KW III - school was hij zeer populair. De KWIII-er Gerrit Bras zal Salemba nooit vergeten. Noch "alles wat om Salemba heen lag". Dus: Weltevreden en dat hele gebied, waar Tong Tong zijn laatste saluut aan brengt. Prof. Bras houdt zich bezig (net als wij! - het zij in alle bescheidenheid gecon stateerd), met onderzoekingen die kun nen leiden tot verlenging van het leven; hidoep teroes, zogezegd. Professor Bras' inaugurele rede. Aan de inaugurele rede van prof. Bras, die ook voor leken bijzonder interes sant is, omdat zij het verband tussen een gezond en sober dieet en de levensduur betreft, willen wij hier nog een tweetal citaten ontlenen. Prof. Bras aan het woord: Vroeg in mijn carrière werd ik krijgsgevan gene gemaakt door het Japanse leger en ik was gedurende 11/2 jaar hun gast, evenwel, zoals een van hun officieren het zorgvuldig uitdrukte, geen "guest of honour". Sommige groepen krijgsgevangenen werden gediri geerd door Japanse officieren die waar schijnlijk voor de oorlog bij reisbureaus hadden gewerkt, want gedurende de 11/2 jaar krijgsgevangenschap hebben velen van ons een intensief reisprogramma moeten afwerken. Accomodatie en pension lieten daarbij vaak veel te wensen over. De waar nemingen, die ik in de kampen als medicus heb kunnen doen over de invloed van het doorgaans schamele dieet op het algemene welzijn en vooral ook op het beloop van verschillende ziekten, zijn mij altijd blijven boeien. De ondervoeding en wanvoeding in de ontwikkelingslanden, waar ik sinds dien heb gewerkt, hebben dan ook mijn grote aandacht gehad. Ik wilde echter vanmiddag, met Uw toe stemming mijnheer de Rector, ingaan op een speciaal aspect van de voeding, n.l. dieet en levensduur. De meesten onder U weten, dat een te groot lichaamsgewicht door de levensverzekeringsmaatschappijen wordt beboet met een hogere premie. Actuarissen hebben met harde feiten de naakte waarheid onthuld, dat veel eten een vooral het toenemen van gewicht door vetafzetting in het lichaam, niet bevorder lijk zijn voor het bereiken van een hoge leeftijd. De patholoog-anatoom is dan - als altijd - geïnteresseerd in de doodsoor zaak. Of een bepaald individu een kort, dan wel een lang leven beschoren is, wanneer het individu tenslotte sterft, wil de patholoog-anatoom weten waaraan. Prof. Bras maakt dan melding van zijn proeven met de voeding van ratten, die hem leidden tot de onafwendbare conclusie dat ingetogenheid bij het eten wanneer ook betoond, gedurende het hele leven dan wel gedurende een kortere periode, toch altijd resulteerde in een langere levens duur en een verkleining van de kans op kanker. De vraag, die nu dringt is, hoe komt dit gunstige effect tot stand? Met sommige aspecten hiervan zijn wij nu in tensief bezig. Bij het uitwerken van deze experimentele resultaten trof het mij op een goede dag dat de Japanse legerleiding, wiens bemoeie nis in mijn leven ik destijds uitermate had betreurd, toch waarschijnlijk een zekere dankbaarheid van mij mocht vragen. Als ik deze Universiteit, wat ik vurig hoop, nog vele jaren zal mogen dienen, dan is dat mogelijk te danken aan het feit, dat mij gedurende 1'/2 jaar een rigoureus dieet werd voorgeschreven van zo'n volstrekte soberheid, als ik nooit meer de moed heb gehad, mijzelf op te leggen. Het verheugt mij ook uitermate vandaag in deze aula gezichten te zien van vrienden, die deze zelfde dieetkuur ondergingen en die mis schien hier anders niet geweest zouden zijn. Tenslotte, het geeft mijn vrouw en mij bij zonder veel genoegen dat onze moeders, resp. 90 en bijna 89 jaar oud, hier van middag ook zijn en wel met een vitaliteit en een helderheid van geest, »pm jaloers op te zijn. Hoe bleven zij zo fit tot op hoge leeftijd? Zij hielden géén dieetkuren. Maar ja, die waren niet nodig, want zij overaten zich ook niet. Zij trimden niet, maar dan, zij liepen de hele dag om op een klein budget hun gezin met resp. 5 en 6 kinderen goed te doen functioneren. Zij deden wat zij te doen hadden, rustig met volle over gave en goed. Al waren zij zich daar vaak niet van bewust, zij openden onze ogen voor vele aspecten van levensgeluk. Zij illustreren ook voortreffelijk wat men de wisselwerking tussen tijd en tempo zou kunnen noemen. De vorige generatie nam de tijd voor haar werk, maar wij denken soms dat hun tempo wat langzaam was. De huidige generatie heeft wel tempo, maar kan als gevolg daarvan voor zovele - soms belangrijke - dingen geen tijd meer vinden. Benijdenswaardig de mens, die de levens waarden van tijd en tempo in balans houdt en ze weet te verbinden aan de levens voorwaarde van een juist dieet.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 13