Een aangrijpend P.S. P.S. Weet je, Tjal, wat mijn binding met jou nog steeds is: mijn vader. Die hield van iedere korrel aarde, die hij in Indië als planter onder zijn voeten kreegHij stierf 1 januari 's ochtends, 1969. In het Diaconessenziekenhuis in Leiden. Hij over leed op een stoel voor het raam, toen hij een appel schilde, om half zeven 's och tends. Zijn kamergenoot, een echte Hollan der vertelde me, dat hij met mijn vader nog een discussie had over het "schillen"... een Hollander snijdt naar zich toe, en mijn vader sneed de schil van zich af. Hij zei: "Zo heb ik het vanaf mijn jeugd altijd ge daan... van me af..." legde het mes plotse ling neer, en was dood. Ik had nog een huis vol late Nieuwjaarsvierders, jongelui ook. De telefoon ging, ik er vrolijk naar toe, en toen hoorde ik, dat mijn vader was over leden en ze durfden mijn moeder niet te bellenPaniek! In de week voor zijn dood zocht ik hem twee keer op. Hij mocht al gauw naar huis, maar was niet goed, had een kleine ope ratie achter de rug. Bij het ene bezoek za ten die ruimtevaarders in de lucht en dron gen net door de atmosfeer heen, en hij zei tegen me: "Kind, mijn tijd is voorbij, ik kan het niet meer volgen, dus ik moet er mee ophouden..." Ik zei: "Waarom moet jij nu ophouden te leven, als je iets niet meer volgen kunt?" Hij zei: "Ach, ik heb altijd al les nog kunnen volgen en begrijpen mijn eerste Ford, in 1921, op Pekalongan... tien keer bandepech als je op tjelengjacht ging... je deed alles zelf en prutste maar wat. Je had geen garages en dure monteurs nodig, met je javaanse chauffeurtjes kon je het zelf altijd wel aan. Elektrificatie van de fabriekik heb het allemaal zelf met mijn toekangs gedaanHuizen, waterlei dingik ben geen architekt, maar ik heb het zelf allemaal gedaanik bouwde goede huizen, beter dan die dure flats, waar jij in woont, met mijn javaanse man doers en toekangswe deden het goed. Waterleidingzwembadenalles met mijn toekangsik kon alles, en begreep alles. Dit is reusachtigmaar ik merk nu, dat ik er niet meer bij hoor. Ik kan beter verdwijnen." Twee dagen voor zijn dood vond ik hem verward. Hij zei tegen mijn moeder en mij en Gerda, dat hij "Bijna twintig jaar in Hol land verprutst hadals hij beter was, dan ging hij toch naar Java terughij had idee om brieven te schrijven naar allerlei direkties van suikermaatschappijenhij maakte zich zorgen over de suiker, wilde zijn oude rietsoorten terugvindenhij wilde met de bevolking van Taloen en Blitar praten... hij had nog enkele adressen in een boekje..." Wij in paniek, toen we naar huis gingen. Mijn moeder helemaal over stuur. Alleen mijn Gerda zei: "Ach, Opa, zo schattigwaarom vinden jullie hem nu direkt verward, als hij eens eindelijk weer praat over de dingen, die hij GRAAG zou willen doenIs hij dan direkt gek?" Op Oudejaar was mijn zuster met Hollandse man bij hem, en toen zei hij geen "onverto gen woord", sprak heel gewoon. Toen hij dood was, zei Gerda: "Allicht Mam, maar wat had hij nou met een HOLLANDSE schoonzoon over Indië te pratenVer klaar Opa nou niet voor gek, omdat hij echt toen met plezier over iets sprak, dat hem plezier deedIk heb mijn vader veel te kort gedaan. Als kind moest ik mee over bergpassen, het Zuiderkalksteengebergte inik vond er geen bliksem aan! Kam peren aan het strand van de Indische oce aan, met een stel koelies en vissers, uit de kampong gehaaldals ik met hem mee- dwaalde de riettuinen in"Vind je het niet geweldig," zei hij dan, "die Javaanse bodemje steekt er iets in: komt altijd op!" "Nee," zei ik, "ik vind dat niets bij zondersik houd van grote plaatsen zoals Malangik vind er NIETS aan." "Jij bent een nonsenskind", zei hij dan diep teleurgesteld, "jij hebt zaagsel in je hoofd". Jammerend liep ik vaak achter hem aan, als ik mee moest op toernee door de velden. Ik wilde niet "pootje baden" in de kalie, wilde liever zwemmen in de "bak van Beem" in Wlingi"Je bent een lummel," zei hij dan diep verontwaardigd. Hij zat voor mijn plezier uren lang een vlieger te maken, rekende alles wiskundig uit, glas draad, en dat ding moest met behulp van de kebon omhooggestuurd. Hij genoot er van en ik dacht: "Ik zal nooit mijn kinderen laten vliegeren." H.E. Laat mij - om groeiende misverstanden te voorkomen - beginnen met vast te stellen dat de schrijfster van de brief waar dit P.S. bij hoort, een goede vriendin van Tong Tong is. En dat ik haar eerlijkheid, integri teit en ruimheid van hart even waardeer als die van haar vader, die ik nooit gekend heb (helaas). Eén generatie van elkaar af, beiden uit "hetzelfde nest van het ondernemings leven" en toch in levensvisie 180 graden van elkaar afl We zouden bijna uitgeroepen hebben: "Hoe is het mogelijk!" als we in de loop der ja ren niet uit ontelbare voorbeelden geleerd hadden, dat zulke vér uiteenlopende levens beschouwingen tussen vader en/of moeder aan de ene kant en zoon en/of dochter aan de andere kant bij duizenden voorkomen in Indische families in Nederland. De ouders heten dan meestal ouderwets en de kinde ren modern (of progressief). Overtrokken getekend: de ouwelui leefden in de "oedik" of de buitenbezittingen, de kinderen zijn „succesvol hippie". Aan de kinderen is het Heden en de Toe komst. Dat zij gelukkig mogen zijn, hopen wij allen. De "rare oudjes" aan de andere kant behoren tot de "uitstervende garde" en zoals wij weten, hebben ze het heilige kruis na: "They're done for anyway... so don't argue!" heet het internationaal: het is tóch met ze gedaan; laten we dus niet argumenteren! En alleen maar verbaasd zijn hoe het mo gelijk is dat in één generatie tijds een ont zaglijke Volheid des Levens, ni. van de oude planter in Indië, TOTAAL vergeten en verloren kan zijn. En het een uiterste zeld zaamheid wordt (en meestentijds een volko men onmogelijkheid!) dat men tegenwoor dig begrijpen kan hoe eens een man Vreug de kon scheppen in het beheersen van de wildernis in totale Vrijheid: wegen aanleg gen, tuinen en akkers ontginnen, huizen, scholen en kerken bouwen, water- en krachtwerken. Bergen overwinnen, ravijnen overbruggen, van een jungle een "beschaaf de wereld" maken. Zonder noemenswaar dige opleiding of scholing, dan alleen zijn onverzettelijke wilskracht en zijn "magische" vermogen om over Ras, Cultuur, Taal en Tijd heen nuttige kameraadschap te kweken met toekangs en meesterschap over de meest uiteenlopende werktuigen en obèngs. Nee, dat kan je niet uitleggen. Vooral in de ze tijd, nu men je "pioniersbaarden" alleen aantreft bij kletskousen in schoolbanken of een bivak mei bamboe en atap, met een beekje voor badkamer. (Foto Mej. G. H. v. d. Werjf) 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 16