Ij MAlbAM TOKO MAS INDONESIA PASAR 5lerinneringen ^JHW AMSTERDAM De tijd in Djocja heeft haar veel stof voor verhalen gegeven. Wij woonden eerst naast de kraton in een huis met 'n slokan naast de straat. De grootste indruk, die ik toen had, was een optocht met de vlag van Mohamed tijdens een epidemie, en het bezoek van twee dametjes, erg Indisch, die wanhopig bij mijn vader, die Landraadvoorzitter was, kwamen bekennen, dat ze de man en vader hadden proberen te vergiftigen in zijn thee. Mijn broertje en ik rilden van angst en medelijden. Het liep gelukkig goed af, want de man overleefde het en ik ben overtuigd, dat mijn vader en zijn collega's, vervloekte élitaire kolonialisten, toch ja? het getoetoept heb ben. Ze hebben ook lekker gegeten bij een hotelier, die zijn vrouw vergiftigd had en een lange straf had uitgezeten en daarna toch weer begonnen was. Ons tweede huis in Djocja was het eigen dom van de toenmalige Kroonprins, die op bezoek kwam met pajonghouders en sirih- draagsters in de voorgalerij bij vader; twee gichelende zusjes bij moeder en mij en mijn broertje, die in een Jappenkamp omkwam drie maanden voor de vrede met Japan. We mochten opblijven met een glaasje stroop. De prinsesjes wilden dolgraag alle kasten bekijken, het hele huis, de keuken en moe der mocht toen regelmatig in het vrouwen verblijf komen, om naar de serimpidanse- ressen te kijken. Ze las ook veel historie over de Hindoe- Javaanse beschaving en heeft heel mooi dat beschreven in veel verhalen (ik ben te moe, om precies te vertellen in welke), maar het is dikwijls erg mooi. Ik kan de "Tienduizend Dingen" (de titel van één van moeders boeken) onmogelijk allemaal beschrijven, maar ik wil zo graag als een schorre stem in de kring van de herders bij het Kerst-gebeuren vertellen, dat ik na een lang leven vol verdriet, geJuk en kleine vreugden, oneindig begenadigd door het wiegje, waarin ik beland ben, na lange jaren van piekerans over het pro bleem van het leven, nu ja, kan zeggen gelovend in een evenwicht tussen goed en kwaad, Tang en Yin, wit en zwart, het mys- tericum mali (het mysterie van het kwaad, zoals de Katholieke Kerk zegt) n'en déplaise de talrijke ruines van zovele beschavingen, die ondergingen, zoals onze wereld ook eens zal vergaan. Ik ben nooit bang ge weest, om dood te gaan, wel voor pijn en afscheid nemen en hoop, dat tot het laatst zo te houden. Bij vijf operaties vond ik het altijd een op windend ogenblik, als je bewustzijn als een zeepbel in elkaar vlegt (het wakker-worden is minder prettig!) Maar wat ik eigenlijk wilde zeggen, nu ik het nog kan: ik ben geen geboren schrijf ster, maar wist zeker op mijn 13e jaar, dat ik geschiedenis wilde studeren en er ligt een onuitgegeven biografie in de kast, die ik moeder beloofde af te maken. Ik liep bij toeval tegen het onderwerp aan en heb er tien jaar met horten en stoten aan ge werkt, als leerling van Professor Huyzinga, die ons studenten ernstig waarschuwde tegen figuren als Emil Ludwig. Een stem uit het auditorium: "Professor, hebt U "Na poleon" van Ludwig gelezen?" Een beteu terd, vergeestelijkt gezicht van de Groning se landman moest "Nee" zeggen! Laat ik nu zeggen, wat mij op het hart ligt. Natuurlijk hebben wij in onze koloniale tijd luchtig over veel leed van de Indonesiërs heen gelopen. Wat een troost is het te bedenken, hoe vriendelijk het grootste deel van de kleine boengs was voor en na de onafhankelijkheids-oorlogen. Wij konden toch tijdens de communistische aanzet, waarbij mijn vader als lid van het Hof in Batavia, op de lijst van de mensen stond, die opgeruimd moesten worden, doodleuk met moeder alleen in de bergen een frisse neus halen en moeder moest toen een dorpshoofd op zijn donder geven, dat hij een man liet afrossen, waarvan hij dacht, dat hij een deken van ons gestolen had. "Saja Njonja Perisiedent". Een zaal vol Indische mensen voelt zo ge zellig aan; "vuile roetmoppen uit den Oost" allemaal en wij zijn zo schoon van lijf door het 2 x per dag mandieën op een houten vlondertje in de badkamer met een uitlaat, waar dikwijls een slangetje door het kip pengaas mocht kruipen. Brr, wat eng toch, die vieze beesten. En de fles op de kamar- ketjil? En onze Islamitische bedienden met het rituele baden in de put voorgeschreven, "al die vieze zwartjes". Ik zou zo graag alle lezers van Tong Tong, dat toch in de loop der jaren steeds beter is geworden, dank zij Tjalie en zoveel ande ren en zonder subsidie, uit de verte toe wuiven voor het te laat is en dwars tegen alle botte en lompe onvriendelijkheid van veel van mijn landgenoten met toch ook zo goede eigenschappen, me in een grote kring voelen van mensen, die van goede wil zijn en ze veel geluk en voorspoed toewensen; de tanden op elkaar, lui! (Dank aan de dochter van Maria Dermout voor haar "Herinnering" en we wensen haar een goede ge zondheid toe!) irtM/i/////"" llliittiiniliHi'L The Hanoly Hawaiians brengen een hawaiiandans-show met The Melaties. 31 mei t/m 3 juni 1973 AMSTELHAL RAI GEBOUW Inlichtingen: Alkmaar Willem Bartiusstraat 6 Tel. 02200- 1 18 65 Specialiteit Indonesische gouden sieraden 22, 23 en 24 kt. (de eerste en enige winkel in Amsterdam) Rijksgekeurd. ARMBANDEN gelang ular 30, 50 gr. krontjong 10 tot 17 gr. belah tebu 45 gr. belah rotan 50 gr. plintiran 30, 50 gr. rantei 30, 50 gr. kendari 10 tot 30 gr. fantasie armbanden 50 gr. munt armbanden, Oostenrijks Diverse soorten gebloemde schakelarmbanden RINGEN Tjintjin stempel rantai ka win kembang tiffany kendari ular krontjong markies DIVERSEN Kalung rantai Hangers Peniti Giwang Kondé BRILJANTEN MARKIES OORKNOPPEN HANGERS RINGEN Harga bisa damai Albert Cuypstraat 142, Amster dam - Tel. 020-71 87 28 na 18.00 uur 020-42 88 13 Gehaakte beursjes, sleutelhan gerbeursjes, brilétuis en sigaret- tenétuis v.a. f 4,50. Beeldige avondtasjes in goud- en zilverkleurige tinten klein, rond genoeg voor het allernodigste f 11,50. 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 21