15 jaar *lf% JlL
PASAR MALAM *Jli
den haag*
25 juni t/m 1 juli 1973
HOUTRUST HALLEN JF
De Haagse Pasar Malam
1 APRIL
Vervolg: "Bij de Voorplaat"
goedkoop, maar altijd nog goedkoper dan
die prijzen die zij vragen voor iets wat
soms niet eens antiek is".
Hij laat me zijn kostbaarheden zien. Vaas
jes, flesjes, miniaturen van keramiek, ivoor,
steen, hout. Prachtige combinaties van ver
schillende materialen. Een vrucht waar een
wespje uitkruipt, een minuscuul meloentje
met een afschroefbare top (zie foto), een
vis, uiltjes, vogels. Je denkt bij deze kunst
werkjes aan een ver-affe, onbereikbare
kunstenaar en hier zit hij voor je, in Den
Haag.
"Waar haalt U ivoor vandaan?"
"Ik koop oude biljartballen op. En diverse
houtsoorten haal ik bij een handelaar die
speciaal kleine stukken verkoopt. Maar ook
dit (hij bukt zich, raapt een schoonge-
schraapt hondenbot op) kan ik heel goed
gebruiken. Ach het is niet zo moeilijk hoor!"
Het klinkt bij-na als een verontschuldiging
dat hij misschien teveel over zichzelf heeft
gepraat en we mochten eens denken
dat hij iets geweldigs doet.
Tjen schildert op rijst- en bamboepapier,
zijde, linnen. Zijn materialen komen uit
Sjanghai en Peking, inkten en gereedschap
pen maakt hij zelf. Hij werkt met natuur
lijke materialen, aan plastic heeft hij een
hekel. Naast zijn klassieke kunst, maakt hij
ook surrealistische, moderne voorwerpen.
Fantasieën waar hij, zoals hij zelf zegt, van
griezelt. Maar zelfs die vreemde kunst is
verfijnd, in details volmaakt van lijn. "Gila-
gilaan", noemt Tjen het eenvoudig, letter
lijk het best te vertalen met "gekkenwerk".
Tjen Tjauw Soe, een Bandoengse jongen,
de meest ongekunstelde kunstenaar die ik
ooit ontmoet heb. Een bescheiden, onop
vallende figuur, geen bijzondere kleren,
geen lange haren, cleanshaven. Je kunt
met hem beter praten over de gewone din
gen uit Indië, dan over zijn kunst. De kunst
is van hem, alleen hij weet hoe je een
glatik, een kepodang, een papegaai, een
bloem moet neerzetten. Alleen Tjen weet
hoe je uit een stukje ivoor een katjang
kunt snijden, zo echt dat je die direct zou
willen openbreken. Hij schudt aan de kat
jang. "Nah, hoor je? Het nootje zit los.
Ik heb net zo lang zitten oetik-oetik (peu
teren) tot het ding los kwam te zitten,
moet toch? Dat doe ik onder het kijken naar
Peyton Place, die lui knoeien maar door,
dus ik ook maar!"
Hij geeft, speciaal voor de foto in Tong-
Tong een staaltje letterschrijven weg. Op
het papier staat: Feng Ma Niu Pu hsiang
chi wind - paard - koe - niet gelijk. Een
Chinees gezegde: paard en koe kunnen op
elkaar lijken, in de wind zie je pas goed
het verschil: het paard staat met zijn kop
tegen de wind in; de koe staat er met zijn
rug naar toe.
Korter gezegd: jij bent jij, ik ben ik, laten
we ons niet met eikaars zaken bemoeien.
Ik geloof dat Tjen zich dit gezegde tot
devies heeft gesteld. Hij gaat kalm zijn
gangetje als kunstenaar. Met de enige sub
sidie die hij van zijn Schepper ontvangt:
inspiratie, creativiteit, tevredenheid.
Lilian Ducelle
Noot:
Dit stuk kan ook gelezen worden als een
vervolg op ons stukje "Tweemaal in de
krant" in ons nummer van 1 maart, pag. 3,
waarin Rawit het vermoeden uitspreekt dat
de Indischman in Holland zich net als de
Chinees weinig moet aantrekken van de
"assimilatie-aandrang" in de maatschappij
hier, wat immers toch nooit helpt ook al
zijn wij "Nederlanders als iedereen". Er
ZIJN definitieve, grote verschillenRed.
Inlichtingen: stichting TONG TONG
Lange Voorhout25b, Den Haag
\Tel:(070) 64.52.49 en 18.05.85y
Volgens een persbericht van de Pasar
Malam Den Haag zal de 15de Pasar
Malam wederom in de Houtrusthallen
worden gehouden en wel van 25 juni
t/m 1 juli a.s.
Zoals de bezoekers in de afgelopen
jaren wel hebben gemerkt, neemt het
aantal standhouders van andere tro
pische en subtropische landen geleide
lijk toe, zodat men met steeds meer
recht t.a.v. de oude Pasar Malam kan
spreken van een Ontwikkelingsbeurs.
Uiteraard zullen de talrijke eettentjes
en het uitgebreide amusementspro
gramma altijd behouden blijven. Zij
zorgen voor een aparte gezellige
beurssfeer op alle pasarmalams, die
er bij het grote publiek - terecht - goed
in gaan.
Over het programma valt in dit begin
stadium nog niet veel te melden, maar
wie de advertenties in dit blad regel
matig volgt, blijft uitstekend op de
hoogte.
Wij hebben echter het verzoek om voor
informaties omtrent de Pasar Malam
niet meer ons kantoor te bellen, omdat
de Pasar Malam een eigen kantoor
heeft dat direct te bereiken is en wel
op de nummers 070-64 52 49 en
18 05 85. Maak er direct een notitie
van in Uw agendaboekje, want tele
foontjes over de Pasar Malam nemen
wij werkelijk niet meer aan omdat we
het met ons eigen werk al druk genoeg
hebben. Het verbaast ons overigens
nog steeds dat de Pasar Malam niet in
het telefoonboek voorkomt en b.v. de
Pasar Dalam wél!
Anyway: good luck verder met alle
Pasarmalam-pret!
Op den-eersten-april, verloor Alva zijn
bril... De Brielenaars herinneren het
zich nog en maken er een feest van.
Maar ook buiten Den Briel herinnert
men zich dit versje nog wel: het is een
stukje uit het verleden overgewaaide
folklore, net als de Zilvervloot-ballade,
die nu dankzij de helden van deze tijd,
onze voetballers, plotseling weer in po
pulariteit heeft gewonnen, en dat was
ons zéér welkom, want Albert dreigde
langzamerhand de faam van Piet Heyn
royaal te overvleugelen en een Zilver
vloot is toch altijd nog wat anders dan
een zelfbedieningswinkel, al is dat
misschien ook wel "een Zilvervloot".
Wij zouden graag geloven, dat in die
verovering van Den Briel ook de oor
sprong lag van de goede gewoonte
elkaar op die datum voor de gek te
houden. Wij stuiten dan aanstonds op
de moeilijkheid dat ook ver buiten Ne
derland de gewoonte bestaat, die eer
ste van de vierde maand als een soort
gekkendag te beschouwen. Het is
moeilijk aan te nemen, dat al die
vreemde volkeren deze gewoonte zou
den hebben ontleend aan een wapen
feit van onze vaderen, zo lang geleden
dat maar weinigen onzer a prima vista
kunnen uitleggen wat er eigenlijk op
die gedenkwaardige 1 april 1572 ge
beurde. Maar zonder eenkennig te zijn
mogen wij toch wel stellen, dat de
herinnering aan de val van Den Briel
ons allen nog een extra steuntje in de
rug geeft, als wij onze buurman op die
dag een poets trachten te bakken. In
dat goede oude Indië was de aprilgrap
in de kranten een traditie waarvan
geen gevatte krantenman zou afwijken.
Wij herinneren ons nu nog met vreug
de, hoe wij enige honderden Djakar-
tanen naar het station op het Konings
plein lokten met een leugenachtig ver
haal over de aankomst van een of an
dere hoogwaardigheidsbekleder. Einde
loos vernuft en vindingrijkheid is bij
gelegenheid ten koste gelegd aan de
constructie van een "echte goeje".
Want zoals elke verdienstelijke leugen
behoort het verhaal, dat men de seri
euze lezer op 1 april voorlegde zoveel
waarheid of althans waarschijnlijkheid
te bevatten dat hij erin vloog en zich
aldus met zijn abonnementsgeld om de
oren liet slaan. In Indië was de vaardig
heid in het opdissen van zeer mislei
dende aprilmoppen tot een ware kunst
ontwikkeld
Ach, dit is allemaal, als zoveel, ver
leden tijd. In het Nederland van deze
tijd holt het leven met zulk een snel
heid voort dat, zeker in de dagbladen,
een aprilmop niet meer past. Tong
Tong loopt netjes in de rij: geen stukje
met een valluik, dat ons gelegenheid
zou geven veertien dagen later aan het
adres van boze of geamuseerde lezers
te zeggen: Ha, ha - vergaten jullie dat
het 1 April was? Langzaam maar zeker
verschrompelen in dit koude, harde
leven de grapjes, waarmee wij, onno
zele zielen, ons destijds zo innig amu
seerden.
J.H.R.
P.S. Wie herinnert zich nog één van
de vele Aprilmoppen waaraan de In
dische dagbladen zich regelmatig "be
zondigden?" Wij herinneren ons er
geen één! - Red.