Readies Van Lezers Op Onze
Mini-Enquette Geanalyseerd
olOio
Door Drs. G. L. Cleintuar
Ook als gij u "niet met politiek bemoeit" bemoeit de politiek
zich met u!
leder doet aan politiek, ook als hij er
niet aan doet, want hij laat dan anderen
de ruimte om hun politieke idealen -
en dat zijn dan meestal niet de uwe! -
te bevorderen of te verwezelijken. Drs.
G. L. Cleintuar vond in de antwoorden,
die lezers gaven op de vraag, waarom
Indische mensen zo weinig neiging ge
voelen bewust stelling te nemen in de
politiek aanleiding ons uitvoerig van
zijn inzichten op de hoogte te stellen.
Wij vinden zijn stuk belangwekkend
genoeg om ondanks het bezwaar van de
grote lengte tot publicatie over te gaan.
Uw verzoek in TT van 15 nov. 1972, te wil
len vertellen waarom naar het oordeel van
de lezers de Indischman zich niet met
politiek inlaat, is mij ontgaan, anders zou
ik daar zeker óók op gereageerd hebben,
al geloof ik niet dat een beknopte uiteen
zetting van het waaróm van de schijnbaar
a-politieke houding van de Indischman altijd
mogelijk is. Beknoptheid is soms een voor
deel, doch niet altijd. Het onderwerp-zelf
dwingt nog wel eens tot een wat langere
uitleg.
Onder het hoofd "Waarom geen politiek"
zijn in TT van 15 febr. j.l. een aantal reacties
van lezers afgedrukt, die ik persoonlijk bij
na stuk voor stuk vind tegenvallen, met een
paar uitzonderingen. Ze vallen over het
algemeen tegen om twee hoofredenen:
a. Ze gaan uit van veronderstellingen, die
altijd al onjuist zijn geweest of waarvan
de onjuistheid in onze tijd is gebleken
en
b. Ze stellen tegenover de geconstateerde
gebreken van de nederlandse politiek of
de politiek in het algemeen uiterst zelden
een zinvol, bruikbaar en richtinggevend
alternatief. Dit tweede punt is de Indisch
man waarschijnlijk zwaarder aan te reke
nen dan het eerste.
Ik gebruik nu de TT-lezersreacties als aan
leiding, maar in feite is het zo, dat men dit
soort reacties ook buiten TT-kringen telkens
weer kan beluisteren. Het heeft daarom wel
zin, dacht ik, een paar zienswijzen van mij
zelf, hier uiteen te zetten.
De vermeende niet-politieke houding van de
Indischman is geen "modern" verschijnsel.
Ze is bovendien beslist niet een "typisch
indisch" verschijnsel, daar men het ook
buiten indische kringen veelvuldig kan aan
treffen en aantreft. Ik noem die houding
"vermeend niet-politiek", omdat velen ten
onrechte denken, dat als men geen lid is
van een politieke partij of niet weet op
welke partij men zijn stem moet uitbrengen,
men dan niet aan politiek "doet". Dit is
een grondfout in het denken van velen,
helaas. En, zoals ik al zei, deze fout maken
ook velen die nooit in de tropen zijn ge
weest.
Het woord politiek wordt doorgaans te een
zijdig uitgelegd als: het bedrijf van de po
litieke partijen. In feite is echter politiek:
iedere vormgeving aan een menselijke sa
menleving, klein of groot, actief of passief.
Het heeft iets, en zelfs heel veel, te maken
met onze specifiek menselijke vrijheid, maar
ook specifiek menselijke verantwoordelijk
heid, om gestalte te geven aan de wereld
waarin wij leven. Het is een direct uitvloei
sel, een direct gevolg, van de voornaamste
bijbelse opdracht van de Grote Schepper
aan ons mensen om Zijn schepping te be
heren, in Zijn naam. Daarom ook zijn wij
naar Zijn beeld geschapen, met de daarbij
horende vrijheid én verantwoordelijkheid.
Die vrijheid en verantwoordelijkheid voelen
wij, mensen uit Indië, meestal anders aan
dan de politici in Europa, dat is waar, maar
dit verlost ons nog niet van onze persoon
lijke verantwoordelijkheid om ieder naar
vermogen mede gestalte te geven aan de
menselijke samenleving. En dat vermogen
is altijd groter dan men denkt.
Wat onze vrijheid betreft, leggen wij die
doorgaans teveel uit als een vrijheid van
keuze uit de bestaande (politieke) mogelijk
heden en wij zien over het hoofd, dat wij
als mensen ook het vermogen bezitten
andere, nieuwe, mogelijkheden te scheppen.
Op dit ogenblik is de houding van velen
deze: Ik weet niet welke partij ik moet
steunen, dus doe ik maar helemaal niets.
Maar dit is zelfbedrog, want het is absoluut
onmógelijk om niets te doen. Wij doen
altijd iets, wat en hoe ook. Als we menen
"niets" te doen, zullen we toch leven en
dit leven zullen wij, bij gebrek aan een ei
gen politiek, bij gebrek dus aan éigen i-
deeën over hoe de menselijke samenleving
eruit moet zien, noodgedwongen inrichten
volgens gedrags-, denk- en gevoelspatro-
nen die door anderen voor ons zijn be
paald. Door énderen, dat kunnen zijn: de
regering van het ogenblik (die wij eigenlijk
niet willen hebben), de opvoeding van onze
ouders (eveneens niet door ons bedacht),
het onderwijs dat ons gevormd heeft (ook
dat hebben wij niet zelf uitgevonden) en,
tenslotte, allerlei omstandigheden die naar
ons gevoel vaak over ons gekomen zijn
(zonder dat wij daar zeggenschap in had
den). Het is dus eigenlijk zó, dat als we
menen "niets" te doen in politiek opzicht,
we in feite door anderen geleefd worden,
die anderen toestaan dat te doen; en dat is
wel degelijk een politieke houding, zij het
een passieve. Door schijnbaar niets te doen
staan we toe en keuren we als het ware
goed, dat anderen hun politiek doorzetten
en uitvoeren
Dat deze houding van schijnbaar niet-aan-
politiek-doen niet nieuw is moge uit het
volgende voorbeeld blijken. In 1922 ontving
het Hoofdbestuur van het IEV een uitnodi
ging tot deelname aan actie van het "Comi
té voor de autonomie van Indië." De actie
beoogde: verplaatsing van het bestuurs-
zwaartepunt uit Den Haag naar Indië, dus
autonomie en dat wel binnen het staatsver
band van 't Koninkrijk der Nederlanden. De
stelling, die het IEV-hoofdbestuur tegenover
de actie innam (ik citeer):"dat onze
vereniging zich moet onthouden van deelna
me aan die actie, omdat zij zich in haar stre
ven wil onthouden van politiek, in welke zin
ook." (Onze Stem, 1922, pag. 39/40)
Het is ons sedertdien hopelijk wel duidelijk
geworden, dat het IEV wel degelijk aan po
litiek deed, of het dat nu wilde of niet.
Door zich te onthouden van de autonomie-
actie, door die bewust niet te steunen,
steunde het in feite diegenen die tégen de
actie waren enbedreef op die manier
politiek, ten gunste van de bestaande re
gering, ten gunste van de toenmalige ge
vestigde orde.
Het is me trouwens nooit duidelijk gewor
den hoe het IEV zelf heeft kunnen geloven,
dat het niet aan politiek deed. Zijn eigen
acties voor meer en beter onderwijs in
Indië, voor grondrechten voor de Indo-Eu
ropeaan, voor Landbouw-kolonisat.ie in de
Lampongs, op Java of in Nieuw-Guinea, en
de voorlichting en propaganda in het bonds
blad "Onze Stem" getuigen alle van het
tegendeel. Het waren stuk voor stuk politie
ke acties en al zijn uitspraken geven blijk
van een politieke houding. Ook het IEV was
niet tevreden met de indische samenleving
van toen, zij wenste aan die samenleving
een andere gestalte te geven, zó dat de
Indischman beter aan zijn trekken zou ko
men naar haar opvattingen. Het doet er niet
toe of die opvattingen "juist" of "niet juist"
waren, evenmin als het ertoe doet op welke
manier het IEV zijn doeleinden trachtte te
bereiken. Waar het wél op aan komt is, dat
het IEV wel degelijk eigen specifieke doel
einden had, wel degelijk zich bepaalde
voorstellingen maakte van een nieuwe (in
dische) samenleving, die er dus nog niet was,
en dat het aan die nieuwe, door het verbond
gedachte, samenleving op zijn manier en
met de middelen die hen in die periode ter
beschikking stonden vorm en gestalte
trachtte te geven. Wat is dat anders dan
politiek bedrijven? Dat die politiek geen
succes heeft gehad en in de naoorlogse
ontwikkelingen is doodgelopen is een ge
heel éndere zaak.
Het falen van de IEV-politiek en trouwens
van de Indië-politiek in het algemeen zou
achteraf kunnen worden toegeschreven aan
een gebrekkig inzicht in het belang van
zekere factoren, die op het eerste gezicht
niets of heel weinig met Indië en de Indisch
man te maken schenen te hebben. Enkele
van die factoren zijn: De invloed van wes
ters denken, westerse wetenschap en wes
terse techniek op houding en gedrag van
niet-westerse volken. Grote wereldstromin
gen als groeiend ethisch bewustzijn van
religieuze of humanistische aard, naast an
dere zoals wereldsocialisme en wereldcom
munisme. Toenemende bevolkingsdruk in
het algemeen en in niet-westerse gebieden
in het bijzonder (denk aan Duitsland's roep
om Lebensraum en aan Japan's "groot-Azia
tische welvaartssfeer") als direct gevolg
(mede-Red. TT) van de overbevolking van
dat land). Bedenk ook in alle objectiviteit,
dat al zijn wij overtuigd van de goede
trouw en de goede bedoelingen van de
koloniale regeringen en wéten wij, dat er
in de koloniën veel goeds is verricht, wij
anderzijds niet kunnen ontkennen, dat met
de gevoelens van menselijke waardigheid
van volken, die van het Westen afhankelijk
waren, generatieslang is gesold. Geen volk,
dat zichzelf respecteert, zal zo'n situatie
blijven aanvaarden. Als wij voor onszelf
een gelijkwaardige plaats onder de zon op
eisen en van de wereld vragen ons zonder
6