IN HET GEHEUGEN GEGRIFT
<zDciboeó-ó peten
BLADVULLINGEN
"INGET MATI" „AD PATRES"
Fa. Johs. Ouwejan Zn.
Het commentaar op het gedichtje "Uit
lang vervlogen jaren" in het Kerstnum
mer van Tong-Tong 1972, is mij uit het
hart gegrepen. Ik had mijn eigen ge
voelens en gedachten niet beter of
duidelijker kunnen beschrijven. T.R. is
volgens mij een geweldige psycholoog
en mensenkenner. Wordt een beleve
nis niet dan pas waardevol als zij de
ziel beroert?
Een zonsondergang is een zonsonder
gang maar hij is van een onbeschrijf
lijke schoonheid als hij gevoeld wordt
als een ervaring en het zijn deze erva
ringen die in het geheugen gegrift
blijven en het leven waardevol maken.
Bestaat het unieke van elk individu niet
in het ervaren van zijn eigen oorsprong,
datgene wat onveranderlijk blijft onder
al het aangeleerde en afgeleerde. Men
sen, dingen, gebeurtenissen hebben
geen blijvende waarde als ze je nim
mer beroerd hebben tot in het diepst
van je ziel, want alleen dan maakt de
vreugde het lijden waard. En het zijn
altijd de kleine, onbelangrijke dingen,
onbegrijpelijk voor ieder ander behal
ve jezelf.
Het wandelen over de smalle, modde
rige paadjes van een sawah op het
heetst van de dag. Natuurlijk was dit
niet juist want we moesten slapen
's middags, in elk geval op de kamer
blijven.
Ik liep op blote voeten en voelde de
modder tussen mijn tenen zuigen. Het
was was heet en de lucht trilde boven
de eindeloze padivelden. Toen kwam
ik aan de rand van de kampong en
ging zitten uitrusten in de verkwikken
de schaduw van een bamboe-boom.
Het zand was droog en warm. Ik voelde
de koelte langs mijn gezicht strijken,
zelfs de wind was loom. Ik hoorde het
zachte ruisen der bladeren boven me,
het klonk als een geruststellend ge
fluister, en ik zat in de heerlijke koelte
tegen de stam geleund uit te kijken o-
ver de brandend-hete sawah's en ik
voelde me zo stil worden als het land
schap om me heen. Na een tijdje stond
ik op en ging mijn voeten wassen in de
kali. Op de terugweg werden ze mod
deriger dan ooit.
Ook herinner ik me heel duidelijk het
geroep van de saté-verkopers. Elke
avond steevast om de zelfde tijd kwa
men ze voorbij, eerst één dan de an
der. De eerste riep altijd "saaate, saaa-
te, met lange tussenpozen. De tweede
liep met korte, kleine pasjes en riep
"saté, saté", snel achter elkaar. Soms
kwam er een saté-man voorbij in alle
stilte, die was dan al helemaal uitver
kocht.
Wat een vreugde, met z'n allen ge-
djonkokt om die kleine anglo, donkere
gezichten beschenen door het zacht-
rode schijnsel, ongeduldig, gretig,
naast het onverstoorbare, oude, rimpe
lige gezicht van de saté-man. Wat heer
lijk toch die saté met katjangsaus en
lontong, en maar goed opletten of
iedereen wel het zelfde aantal stokjes
kreeg! Ik weet niet meer precies waar
het was, noch wanneer, maar ik voel
nog steeds de grote vreugde van zo'n
klein genot. In mijn verbeelding hoor
ik ook nog vaak het neerkletteren van
de regen. Niets maakte me zo heerlijk
in slaap als het geluid van de regen.
Onnoemelijk vele jaren zijn voorbij
gegaan zonder ooit meer dat bekende
geluid te hebben gehoord. Echte re
genbuien heb je toch alleen in Indië?
Ik heb altijd in een apartment gewoond,
te hoog om de regen op straat te horen
vallen en geen dak waar hij op neer
klettert. Ik verlang soms nog wel eens
naar het geluid van de regen zodat ik
lekker kan gaan slapen.
Hanna Draak-Keilman
Uit bederf van het allerbeste komt het
allerslechtste.
Latijns spreekwoord
Laat ons de boze man overwinnen door
vriendelijkheid, de slechte door goed
heid, de gierigaard door edelmoedig
heid en de leugenaar door de waarheid
Indische wijsheid
Zon en maan worden niet weerspiegeld
door troebel water - de Almachtige kan
niet weerspiegeld worden in een hart,
dat bezeten is door de gedachte "ik en
mijn bezit".
Rhamakrishna.
Verheug u over de genoegens, u toe
gestaan, draag de pijn waarmee gij
belast wordt, wacht geduldig wat de
tijd u brengen zal, zoals de landman
wacht op de vrucht van zijn arbeid.
Mahabharata
Begrafenis-
en Crematie-Onderneming
Opgericht 1924
ROUWKAMERS
en ONTVANGKAMERS
AIRCONDITIONED
Kantoren: Fred. Hendriklaan 7
Den Haag, Tel. 070-556427 (3 lijnen)
Daboes-Spelen zijn voorstellingen van
godsdienstige aard, waarbij de verto
ners zich, in geestvervoering, verwon
dingen toebrengen.
Naar een, met name ook in de Islam
zeer verbreide opvatting zijn sommige
personen, die zich door een bijzonder
godsdienstige levenswandel onder
scheiden, door Gods genade in staat,
om zonder letsel handelingen te ver
richten, die voor anderen hoogst ge
vaarlijk zijn (zoals glasscherven eten,
slangen de kop afbijten, zich met wa
pens steken, gloeiende ketens om zich
heen slingeren, enz.)
Vooral de leden van verschillende Mo
hammedaanse broederschappen (zie
TAREKAT) plachten zich sinds eeuwen
op het verrichten dezer gevaarlijke kun
sten toe te leggen.
Ook in de Archipel drongen deze ver
toningen na de invoering van de Islam
door, en waren daar - vooral vroeger -
zeer verbreid.
De in Ned. Indië gebruikelijke naam
daboes (deboes of gedeboes) spelen
hebben zijn ontleend aan het Arabische
woord dabboes, een ijzeren priem,
waarmede de vertoners zich verwon
den.
Naar inheemse opvattingen behoren
deze gevaarlijke godsdienstoefeningen
plaats te hebben onder leiding van een
bevoegd plaatsvervanger van de
stichter der Tarekat, na het reciteren
der vereiste gewijde teksten en formu
les, die bestemd zijn om bij de door
God begunstigde broeders een toe
stand van exaltatie en godsdienstige
overspanning op te wekken, welke o.a.
ook hun onkwetsbaarheid ten gevolge
heeft. Deze vertonen dan, door zich
met wapens te stoten, de omstanders
Gods almacht en de voortreffelijkheid
van de meester hunner orde.
De broeders spelen tot eigen oefening
en stichting, maar geven ook wel, op
verzoek, uitvoeringen ter opluistering
van feesten en bijeenkomsten.
In Atjeh, waar men het verwondings
instrument, daboih, en het spelen daar
mede, meudaboih, noemt, is tevens de
benaming rapa'i-spel gebruikelijk. Ra-
pa'i duidt de tamboerijn aan, waarme
de men het reciet, zowel bij deze, als
bij andere spelen begeleidt; het is oor
spronkelijk een verbastering van Rifa'i
(de naam van de in 1182 overleden
stichter der wijd verbeide Rifa'ijjah-
orde).
(Uit de encyclopedie van Ned. O.-Indië
van 1917 onder: Tarekat)
De glimlach op uw gelaat zal tot u
terugkeren
Indische wijsheid
God heeft eerbied voor mij als ik werk,
maar Hij houdt van mij als ik zing
Tagore
8