De Bali-Expeditie van 1906 (V) (SLOT) De landing verliep zonder incidenten Met het verslag van de landing van de troepen bij Sanoer be sluiten wij (voorlopig) het inte ressante verslag van jhr. dr. H. M. van Weede over de Bali-ex- peditie van 1906. Het verhaal van de grote tragedie die zich op het eiland der Goden afspeelde be waren wij nog even. Voor de lezers, die deze inleiding als één geheel willen lezen volgen hier nog de data, waarop deze stuk ken zijn verschenen: 15 nov.'72, 1 febr. '73, 15 april en 15 mei. Gedurende den avond van den 13den September kwamen er een paar goes- ti's uit Boeleleng, die als tolken zouden dienst doen, in hun schilderachtig Ba- lineesch costuum aan boord. Aan het einde van den laatsten maaltijd voor de operatiën bracht de heer Lambach op het welslagen daarvan een krach- tigen dronk uit, die door den Generaal werd beantwoord. Na het eten was er op het dek een prachtig schouwspel waar te nemen, en had men niet ge weten dat men op expeditie was, en dat men om zich heen slechts oorlogs bodems en transportschepen had lig gen, zoo zoude men bij den eersten oogopslag gemeend hebben eene fees telijke illuminatie te aanschouwen. In het kabbelende water weerspiegelden zich de rijen der lichten op de vaar tuigen, in de verte aan boord van de Baud en van de Camphuys speelden de bataillonmuziekkorpsen vroolijke marschen, en over het watervlak dan ste de schijn der lantaarns van op-en neervarende sloepen: maar wat vooral een fantastisch gezicht opleverde, was de schelle en beweeglijke verlichting der kust van Sanoer door de zoeklich ten der oorlogsbodems. Het geheel maakte den indruk eener "fête de nuit" Langen tijd om dit alles aan te zien hadden wij intusschen niet; en vroeg gingen wij te kooi, daar de landing van het eerste echelon den volgenden ochtend te zeven ure moest plaats hebben. De reede van Pabean Sanoer is voor eene landing de geschiktste van geheel Zuid-Bali; voor de plaats zelve is een rif gelegen, en de marine had dus een punt 250 meter ten noorden daarvan aangewezen om er de troepen aan wal te zetten; op '/2 kilometer van het strand konden de schepen daar nog op vijf vaam diepte ankeren. Achter het strand loopt het terrein over een afstand van 600 meter ongeveer 20 meter omhoog, en is verder vrij vlak. Het landschap bestaat uit open veld en de marine kon dus de landing krach tig ondersteunen. Van boord af ontwaarde men duidelijk het in een dicht klapperbosch gelegen Pabean Sanoer, ten zuiden waarvan zich vele bosschen uitstrekten. Sanoer, eveneens te midden der palmen ge legen, was 600 meter landinwaarts ach ter Pabean Sanoer zichtbaar. Overi gens was de kuststreek bedekt met tabaks- en met maïsvelden, afgebro ken door enkele groepen klapperbo men, terwijl men op 6 km. afstand het bosch bemerkte waarin de hoofdplaats en de poeri Den Pasar gelegen waren. Van de schepen gezien liep dit bosch schijnbaar ineen met dat van de desa Kesiman. De poeri van Den Pasar was niet te zien, doch de richting er van was voor de artillerie op de schepen door middel van de kaart en van hooge boomen aan de kust genoegzaam be paald. Dat hare granaten den weg naar Den Pasar wisten te vinden, bewezen ons een paar dagen later de verwoes tingen, aangericht op het dak der ha- nenklopbaan, in den poeri zeiven en op andere centrale punten. Den 14den September, op het aan geduide uur, namen de troepen in de sloepen plaats. De zee was, in tegen stelling met de voorafgaande en met de volgende dagen, zeer rustig. Groot belang leverde de landing niet op, want de Baliërs hadden wijselijk af gezien van eene bemoeielijking dezer operatie. Zonder slag of stoot zetten dus de eerste troepen voet aan wal, en vorm den snel in het voorterrein eene uitge breide voorpostenlinie. Weldra volgden het tweede echelon, daarna het derde, de bagage, enz. Aangezien intusschen de branding van lieverlede weer ster ker werd, had de intendance die het laatst kwam, het zwaarste werk en duurde hare landing geruimen tijd. Spoedig na het begin der expeditie kreeg men, zooals ons later bleek, te Batavia en elders eene eigenaardige critiek op hare leiding te hooren en te lezen. Men vroeg zich af waarom de troepen niet terstond na de landing naar Den Pasar waren opgerukt, ten einde het veni, vidi, vici-systeem toe te passen. De stuurlui aan den wal ver gaten hierbij echter eenige bijzonderhe den, en in de eerste plaats deze, dat de radja van Badoeng den 14den Sep tember met aanzienlijke en geheel on geschokte krachten tegenover ons stond. Een overhaast toegrijpen zoude ons dus vermoedelijk op onnoodige, zware verliezen te staan zijn gekomen, De dochter van een hoofdofficier (ten tijde van de Bali-expeditie kapitein, de latere generaal Bakker, laatstelijk divisie-cmdt. te Batavia) die in deze oorlog gevochten had, bracht ons boven staande foto, waarvan haar vader haar vroeger vertelde hoe soldaten met hun sabel zulke porceleinen bordjes als op de foto duidelijk te zien zijn, van de muur los wrikten en meenamen als souvenir. Het complex dat hier is afgebeeld, is een "poeri" (paleis van een prins, aldus Covarrubias). Het ligt bij Den Pasar en recente bezoekers aan die stad hebben het nog gezien. Op ons maakt het gedeelte op de voorgrond de indruk een Mohammedaans kerkhof te zijn. Is een gedeelte van de poeri wellicht ingeruimd voor begraafplaats? Wij zijn ons er rustig van bewust dat de anti-koloniale Beschermers der Mensheid dit plaatje dankbaar zullen gebruiken om ons Indisch verleden nog meer te bekladden, om daarna in devotie neer te knielen aan de voeten der socialistische en communistische machten vóór en de talloze neo-kolonialen na de oorlog. Wie geboren is met een mentale slavennatuur leert nergens wat van 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 12