BELEVENISSEN VAN EEN RECHTER IN VOORMALIG NEDERLANDS-OOST-INDIE (XIV) DOOR MR. M. J. A. OOSTWOUD-WIJDENES Twee bijzondere gebeurtenissen op een landraadszitting (slot) Eerst moest de Djaksa zelf maar eens het voorbeeld geven. Hij kuchte drie maalHet bleef stilOveral vragende blikken"Oppas!, was het in de kamer te horen? En wat zegt 'mBok Minah?", riep de voorzitter. Oppas keek om de hoek; verdween weer; kwam toen naar buiten en zei: "Ze zegt "Ja", Kandjeng". "Wat "Ja?" Dat ze heeft horen kuchen." "Goed. Maar wie kuchte?" Dat weet ik niet." "Weet zij dat niet?" Opps vroeg het haar, Dat weet ik niet." "Weet zij dat niet?" Oppas vroeg 't haar, van buiten de kamergaf het antwoord door: "Nee", alleen maar "Ja" roepen als zij de beklaagde hoort kuchen; begrepen?" Het is weer stil... Er kucht iemand buiten de zaal; (voor de grap?) De voorzitter streng: "SSt!"... Dan wijst hij 't jongste Landraadslid aan... Die heeft misschien nooit komedie gespeeld en hij is niet verkouden. Hoe moet je dan kuchen? Of vind hij dit gedoe beneden zijn waardigheid? Hij blijft in elk geval zwijgend naar de voorzitter kijken... Die dacht net, hem dan maar over te slaan, toen onverhoeds en extra ruchtbaar in de stilte het oudste Landraadslid een stevige boer laat: "UGH!" (Niemand lacht, behalve even glim- de president.) Uit de archiefkamer klonk een weifelend: "Ja." En oppas komt onderzoekend om de hoek kijken. "Husch!" en met begeleidend gebaar tevens afleidend van het inci dent dwingt de Djaksa oppas terug in de kamer. De voor zitter overweegt even: 'Zal ik stoppen? 't Wordt niks., maar hij herstelt zich en wijst nu de beklaagde aan om te kuchen... Maar die slimmerd begrijpt de bedoeling al te best: Hij zegt gewoon terug: "Ik heb die nacht helemaal niet gekucht. Ik was niet verkouden en ik was gewoon thuis. 'mBok Minah kletst maar wat..." "Nee! Hij zit te liegen! De dief! Hij heeft mij bestolen!", roept beledigd 'mBok Minah, die, de op passer opzij duwend, in haar geheel de archiefkamer uit komt... Nu geeft de voorzitter het heilloos experiment toch echt op. Hij is al met moeite rechter, nog minder een regisseur. "Stop maar!", gebiedt hij. "Ik ga niet verder door." De algemene spanning is gebroken. Er wordt grin nikend wat gemompeld. En de president voelt verlegen zijn decorum ernstig geschonden te hebben. Hij had de zitting tot een klucht gemaakt. Meteen zette hij het onderzoek op de gewone wijze voort. En het leidde warempel tot een breken van het bravour van de beklaagde en tenslotte tot diens veroordeling. Steeds onzekerder had hij zelfs toege geven, dat zijn voeten precies pasten in voetsporen van de dief, die in het vooronderzoek door 'mBok Minah waren aangewezen. Hij berustte ook meteen in het vonnis. Aan het eind vroeg de wat tot rust gekomen bestolene, de haar toegewezen spaarzame stukken van overtuiging incasserende, hoe zij aan de rest van de haar ontvreemde goederen moest komen. "Daar kun je de nu-veroordeelde alsnog voor aanspreken. Wacht maar tot hij weer vrij komt", zo lichtte de voorzitter haar in. Het mensje keek bedenkelijk, alsof haar niet onbe kend was, dat je van een kikker geen veren kunt plukken... 18 Hèhè! De zaak was door het kuch-spel veel later geëindigd dan gepland was en de tropische warmte begon al aardig plakkend en drukkend aan den lijve voelbaar te worden. Na een korte pauze liet de president de vier beklaagden van de moordzaak binnen brengen. Zij hadden onder aparte be waking en van elkander gescheiden, buiten, al die tijd al zitten wachten, tot aan het entree in de rechtzaal aan de handen geboeid, maar ook merkbaar geestelijk geboeid door het kuch-proces. Want het was immers een open galerij, een soort pendopo, waarin de Landraad zitting hield: een cemen ten parterrevloer met een dak er boven, dat rustte op palen, die alleen aan drie kanten van het plateau stonden. De vierde kant lag achter tegen de oude, particuliere woning aan, die tot rechtspaleis was gepromoveerd. De wel luchtig-open localiteit sloot volstrekt het houden van een zitting-met-gesloten-deuren uit. Daar moesten o.a. zede-delinquenten bij het plegen van hun strafbare strapatsen maar rekening mee houden. Overi-' gens belette de welkom-open tuinzaal niet, dat het er soms gloeiend heet kon zijn, zoals het ook op deze zittingsdag al begon te worden. Er wapperden al waaiertjes bij zwartgejaste hoofden van dessa's, die met getuigen, door hen begeleid, half in de zon terzijde van de galerij zaten. Geen zuchtje ging er door de overdekte ruimte, waarin de vier van moord ver dachte beklaagden op de bamboe-mat vóór de groene tafel waren neergezegen. Het recht moest dan maar weer z'n plechtige loop hebben: Het betrof een tamelijk bloederig geval. Als stukken van overtui ging lagen er nu bloedbevlekte messen, een afgesneden oor, een bijl, een bloeddoordrenkt baadjeDat waren dan de dingen, waarmee men meent wat kleur aan de sleur van het dagelijks leven te moeten geven? Tot beroepsvoedsel voor politie en naar-schuld-speurende juristen. Vier stoere koppen met strakke gezichten, maar niet eens gemene tronies, niet grof en woest, maar 'normaal', zien met glinsterende pikzwarte ogen gespannen op naar de rechter. Wat schuilt er in die hoofden?: schuldbesef?, spijt of voldaanheid?, opstandigheid?, slim-verweer of woedende onschuld? Kunnen vier beklaagden nog onschuldig zijn?, zoals zij be weren. Het dreigt een moeilijk onderzoek te worden. Het gaat ook stroef....Een uur is het al aan de gang... Dan ziet de voorzitter opeens over de voorgalerij van het Land raadsgebouw en midden door de binnengalerij, de brede door gang in het huis, iemand aankomen, regelrecht op de zitting af. 'Wie is die meneer?... Hé, hoe komt die in Bangil? Het is nota bene Rikkie S. Wat komt hij hier doen? Rikkie, de komie keling; de kunstschilder. Hij woont toch in Medan?', dacht de president. (U moet weten, lezer, dat de voorzitter die artiest maar kort had meegemaakt en al wat uit het oog had verloren, al had hij wel een onuitwisbare herinnering aan de man be houden; een heel aparte figuur was het, een kostelijke grapjas met een ingeboren vrijpostigheid en een overrompelende le venslust. Hij had als schilder al succes geboekt o.a. met reliëf- bewerkte panelen, met decoratie van een Sultanspaleis en ander kunstzinnig werk, en hij was er een man-in-bonis door geworden, wat hem mogelijk nog meer tot een onbezorgde vrij buiter had gemaakt; 'n vriend van de soort, die je in gezelschap allergenoeglijkst in verlegenheid kon brengen; en vooral da mes moesten het ontgelden; echt een snaak van hupsasal, (het leven is te kort om er niet dagelijks voortdurend lol in te hebben.) Die makker kwam nu wel erg ongelegen tijdens zo'n ernstig onderzoek in een moordzaak... En met welk doel...?? Intussen was Rikkie plompverloren de pendopo binnengestapt, joviaal met een kleurige zakdoek naar de voorzitter wuivend. En tot achter de vier beklaagden doorlopend, groette hij jui chend: Haaail, die Lex! (Zo noemde hij de rechter bij diens derde voornaam, omdat hij die klassieker vond klinken.) "Zeg

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 18