r
Bij het afscheid van
Z.E. Hugo Scheltema
Indonesiër zoekt Neder
landse Schoolkameraad
van halve eeuw geleden
ABONNEE'S SS
WERFT ABONNEES!
(ex-ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Republiek Indonesia)
door Margono Djojohadikusumo
Jakarta, 3 mei 1973,
Een dezer dagen zal de heer Hugo
Scheltema Indonesia verlaten wegens
beëindiging van zijn ambts-periode van
vier jaren als ambassadeur.
Voor Indonesia is dit een alledaagse
gebeurtenis. Ambassadeurs van tien
tallen landen die een diplomatieke ver
tegenwoordiging hebben in Indonesia
komen en gaan zonder dat zulks de
aandacht trekt in de nieuwsbladen.
Inderdaad zou ik ook mij er van heb
ben onthouden om iets daarover te
schrijven in "Tong-Tong", ware het
niet dat mijn aandacht is gevallen op
een kort artikeltje van J.H.R. in "Tong-
Tong" van 15 april j.l. No. 19 onder de
titel:
"Jammer
Het is een commentaar op het artikel
van Peter Schumacher in De Gids,
waarin deze zijn giftige pen de vrije
loop gaf.
Ik ken het artikel niet, nog minder de
schrijver. Ik beroep mij alleen op een
aanhaling van J.H.R., n.l. het volgende:
"Merkwaardige mentaliteit van die Ne
derlanders: zij vinden het nog prettig
ook dat Indonesiërs hen na alles wat
er gebeurd is nog geschikte lui vinden.
Foei."
Wat Schumacher daarmede op het oog
heeft, laat ik maar in het midden. Blijk
baar is zijn voorop gezette bedoeling
om oude wonden die nu zo goed als
geheeld zijn en vrij wel geen lidtekens
meer achter laten weer open te rijten.
Maar dat is nu eenmaal een geestes
houding van mensen van zijn slag. Ik
kan ook volkomen onderschrijven wat
J.H.R. aan het slot van zijn artikel
schreef: "Van de menselijke faktor
heeft hij (Schumacher) niets begrepen.
De tegenwoordige toestand moet hem
dan ook niet alleen "beangstigend"
maar ook volmaakt onbegrijpelijk voor
komen".
De menselijke faktor is niet in woorden
te definieeren, nog minder door uiter
lijke verschijnselen te bepalen. Het is
hetzelfde als electriciteit die men niet
met het oog kan waarnemen, maar
niettemin onloochenbaar is.
Het is in dit verband dat het voor mij
een behoefte is om in dit tijdschrift het
een en ander te zeggen bij het vertrek
van de heer en mevrouw Scheltema uit
Indonesia.
Op 17 april j.l. werd ten huize van de
familie Sumitro Djojohadikusumo ter
eere van het echtpaar Scheltema een
intiem huiselijk etentje gegeven, 't Was
geen diner met champagne of klinkende
toasten, maar heel eenvoudig, infor
meel, de heren in shirts. Wat vóór ge
diend werd, was ook alleen saté, soto,
lontong en wat er verder bijhoorde.
Het was ook een partijtje zoals wij het
in Indonesia noemen "dalam suasana
ke-keluargaan" (en familie) niet meer
dan 20 personen in totaal, inclusief de
dames.
De genodigden waren collega's uit het
oude en nieuwe kabinet, die tot het z.g.
economische team behoorden van de
Regering: Frans Zeda, Ali Whardana,
Emil Salim, Mohamad Sadli, Soebroto
en Soemarlin. Widjojo en Radius kon
den niet aanwezig zijn daar zij in Japan
waren. Verder de heer Korthals van de
Nederlandse Ambassade.
Het ouderlijk echtpaar van de gastheer
hoewel in het huidige Indonesische
society-leven eigenlijk al uit de circu
latie, was ook van de partij als beho
rende tot de vriendenkring van de fa
milie Scheltema.
De hele avond was de stemming na
tuurlijk en ongedwongen. Er waren ook
geen koloniale of raciale barrières
meer.
Vertegenwoordigers van de jonge Ne
derlandse en Indonesische generatie
bij elkaar (leeftijd 40-60) zonder vóór
oordelen. Zou men het anders wensen?
Maar daartoe heeft ook vooral "de
menselijke faktor" zoals door J.H.R.
aangehaald zeker niet weinig bijgedra
gen. In de zo korte ambtsperiode heeft
de heer Scheltema als ambassadeur,
bijgestaan door zijn charmante echt
genote, tot ver buiten regeringskringen
zoveel Indonesische harten gewonnen.
En dit is de grondslag voor een duur
zame gezonde verhouding tussen Ne
derland en Indonesia.
Moqe het zo blijven.
MD.
Ook kregen wij toegestuurd het num
mer van het dagblad "Abadi", waarin
door onze oude "Bapak" Moh. Roem
een afscheidsartikel was geschreven
aan "Nyonya Dan Duta Besar Hugo
Scheltema", waarin die oude stem "van
hart tot hart" weerklinkt die zo erg
veel goed maakt wat in valse politiek
of grove hebzucht vaak teloor schijnt
te gaan in de betrekkingen tusseh Ne
derland en Indonesië.
Als er maar doorlopend mensen als
Hugo Scheltema naar Indonesië kun
nen komen in de moeilijke jaren die nog
komen zullen, dan kan ons hart gerust
zijn. - Red.
"Help mij op te sporen het adres van
mijn oude schoolvriend Rudi Schreu-
der; wij hebben getweeën de Euro
pese Lagere school te Solok afge
lopen in het jaar 1924" - aldus weer
klonk een oproep in de Tong Tong van
15 april jl.
Hierop kwamen de volgende reacties:
ERE WIE ERE TOEKOMT
Aan de redactie van Tong-Tong gun ik
graag de satisfactie van te weten dat
de in haar blad van 15 april j.l. geplaat
ste oproep van Mr. Anwar te Solok een
adres heeft gevonden waar een spoor
kan worden gevonden dat naar de door
hem gezochte Schreuder zou kunnen
leiden. Tekenaar dezes heeft boven
dien in de heer Anwar de kleinzoon
ontdekt van een man, adathoofd van
hoog aanzien en gezag met wie hij in
de jaren 1916 e.v. een hechte vriend
schap heeft gehad.
Een tijdvak van een halve eeuw is blijk
baar niet zo lang om oude dingen en
mensen zó maar en zonder meer te
doen voorbijgaan.
Dat Anwar Tong Tong vond en die mij,
is voor ons het bewijs dat er geen toe
val bestaat.
Dank U,
F. Hermans
OPROEPISTER!
„Indonesiër zoekt Nederlandse school
kameraad na halve eeuw". Zie TT. No.
19, pag. 17.
Ister! De heer Schreuder is er reeds
van op de hoogte gesteld.
Hij is arts en woont in Haarlem.
Het was voor mij niet moeilijk; het is
n.l. de broer van mijn schoonzoon.
Heerlijk toch, dat je na vijftig jaar ie
mand nog van dienst kan zijn, dank zij
"Tong-Tong".
Ofschoon totok, zou ik het blad niet
willen missen. Het is steeds een con
frontatie met de heerlijke jaren, die wij
er mochten doorbrengen.
Mevr. M. G. Wijmenga-Schotsman
En wijzelf denken hierbij aan Habakuk
2-11: "Want de steen uit den muur
roept, en de balk uit het hout ant
woordt dien"En dat is een verder
en dieper gaande symboliek voor ons
blad dan de meesten beseffen
T.R.
3