cLekker'f(gken M vari Sabang J tot (gMefauke - moess n zien dan de eerstvolgende bocht, die altijd vlakbij was. Na de granietrotsen kwam er een laag moerassig gedeelte met eindeloze "estivas" (gespleten boomstammetjes, die naast elkaar in de dwarsrichting van de weg liggen). En tenslotte dan toch Bom Futuro, de aanlegplaats van de "lancha" (een motorvlet), die ons naar de andere kant van de Rio Madeira, zou brengen. De bemanning van de "lancha" bestond uit twee man, broers van elkaar. Woest uitzien de kerels met blauwe ogen, verwilderde haren en baarden en op blote voeten. Ze waren in 1950 uit de staat Ceara, in het hartje van het droge Noordoosten van Bra zilië, als opgeschoten jongens met hun ouders hierheen gekomen. Met alle opont houd mee hadden ze er twee jaar over gedaan. Ze waren afgegaan op de enthou siaste verhalen, die daarginds over het A- mazonegebied de ronde deden. Nóóit ge brek aan water, land in overvloed en rub ber, die je maar uit de bomen hoefde te tappen om rijk te worden. "Men zei, dat elk blad dat van de bomen viel, geld opleverde, maar ze hadden beter kunnen zeggen, dat elk blad, dat van de bomen viel, een malaria-aanval opleverde", zei een van de broers triest. Van alles hadden ze gedaan: in een Boliviaanse land bouwkolonie gewerkt, rubbertapper geweest, tinwasser geweest en nu waren ze veerman voor onze maatschappij en tevens "repre- sentante" van diezelfde maatschappij in het plaatsje Mutum, wat inhield, dat ze alle goederen bestemd voor Sao Lomengo, die vroeger per trein en nu per vrachtauto aan gevoerd werden, in ontvangst moesten ne men, opslaan in een magazijntje en tenslotte met de "lancha" naar Bom Futuro (goede Toekomst) brengen, waar die vrachtauto ze overnam en naar Sao Lomengo bracht. Doos voor doos, kist voor kist, moest daarbij op de rug de tien meter hoge, modderige oever afgedragen wórden en aan de andere kant, de net zo hoge, net zo modderige oe ver weer opgedragen. Niet zelden waren ze daar toch wel zo'n 10 tot 12 uur per dag mee bezig. Vooral als er aan bederf onderhevige waar bij was, zoals vers vlees, was het pezen geblazen. Dan hadden ze niet eens tijd om te gaan eten. Flun taak werd boven dien niet weinig verzwaard, omdat ze daar ook nogeens een soort administratie van bij moesten houden. En hoewel ze geen anal fabeten waren, was rekenen toch niet hun sterkste kant. Een keer hoorde ik ze ten minste hevig beraadslagen over het feit, of er op 't een of ander stuk papier nu eigenlijk tien of honderd stond geschreven. Dood goeie kerels waren het, die altijd klaar stonden, als je ze nodig had, ook al was het midden in de nacht en zonder ook maar het geringste spoor van tegenzin of sja- gerijn. Nadat eerst het binnengedrongen water er met de hand was uitgepompt en we daarna allen gezeten waren, werd de loopplank in gehaald en de boot van de kant af ge duwd. De motor was al even eerder met een paar rukken aan het vliegwiel aan de praat gebracht. Helemaal voorin aan het smeedijzeren stuurwiel zal de "comman dante", de ene broer, en achterin, bij de motor, de andere. Met een trekbel gaven ze seinen aan elkaar door. Eén ruk betekende "attentie", twee rukken "achteruit", drie rukken "vooruit", enz. Dat was nog niet zo gek bekeken, want door de herrie van die motor kon je, als je naast elkaar zat, elkaar al nauwelijks verstaan, laat staan van het ene eind van die boot, naar het andere. In het midden was een plank, waarop de passagiers konden zitten, met daarboven een houten afdak tegen de zon, dat over Een ertswasser in het Braziliaanse oerwoud de hele lengte van de boot doorliep. (Pre cies zoals de boot, afgebeeld in Tong-Tong Nr. 14, blz. 10). Omdat we stroomafwaarts gingen, voeren we over het midden van de rivier, die hier meer dan een kilometer breed is. Hoog torenden de beboste hellingen van de Trés Irmaos (Drie Broers) aan de linkeroever boven het modderbruine water van de ri vier uit. Iedere volgende helling weer iets waziger en grijsblauwiger dan de vorige. In het water dreven allerlei van de kant los geraakte planten, takken en soms hele boomstammen, die langzaam stroomafwaarts gingen, terwijl grote, bontgekleurde vlinders om ons heen fladderden. Op sommige van die stukken hout zaten vogels die zich heel kalm mee lieten drijven. Alleen als een golf ze wat al te zeer liet deinen, maakten ze even een sprongetje, om daarna weer rus tig verder te mediteren. Behalve ons, was er niemand op de rivier te zien. Dit was nog vrijwel niemandsland. Op de linkeroever woonde in een strooien hutje een rubber tapper met z'n gezin en een paar kilometer verderop nog twee andere alleenwonende rubbertappers. Vandaar tot Abuna, zo'n vijftig kilometer verder - geen sterveling. Op de rechteroever net zo. Daar woonden in Vai Quem Quer twee rubbertappers met hun gezinnen en verder niemand. Dit was het rijk van de Natuur. De rivier, de bergen, het oerwoud. Na ongeveer drie kwartier varen om de wijde bocht van de rivier heen, kwam Vai Quem Quer in zicht. Dat wilde zeggen: een paar grijsbruine vlekjes, die de begroeiing langs de oever, even onderbraken. Het wa ren de strooien hutjes van die rubbertap pers.. Door de lage rivierstand waren ook met laag struikgewas begroeide, rotseiland jes te zien. Uitlopers van de achter de volgende bocht liggende stroomversnelling. Even later legden we aan. Alle manoeuvres weer begeleid door belsignalen. De boot werd aan een houten paaltje vastgebonden, de loopplank uitgelegd en alle bagage weer naar boven gesjouwd, waar een ouwe gam mele "Ford-Brasil" gereed stond om ons naar Mutum te brengen. In plaats van over hobbelige rotsen, ging de weg nu door zwarte blubber, waar de wagen soms tot z'n assen in wegzakte en waar zelfs nu nog, midden in het droge jaargetijde, volop plassen stonden. Ik vreesde nu niet meer, dat we een helling niet zouden halen, maar dat we zouden blijven steken. En dat is beslist geen grap. ledereen moet dan uit stappen en helpen duwen, waarbij je tot over je enkels in die blubber wegzakt. De wielen draaien als razend, zonder dat de auto ook maar een centimeter vooruit komt. Hè, hè, even rusten en daarna weer allemaal tegelijk. Plotseling lukt het dan en de auto schiet een meter of wat naar voren, waarbij een spervuur van rondvliegende modder ie dereen nog meer ontoonbaar maakt dan hij al was. Haalt de auto het, of haalt ie 't niet? Neel Wéér allemaal duwen. Nog meer rondvliegende modder. Tot eindelijk de wagen dan toch weer op een iets harder stukje weg staat, ledereen instappen, om een paar honderd meter verderop hetzelfde grapje te beleven. Meestal regent het dan ook nog. Maar deze keer kwamen we er gelukkig steeds heelhuids doorheen, zodat we tenslotte zonder moeilijkheden in Mutum aankwamen. Het tweede deel van het verslag van de heer C. Vreeke (Adres Aragazeiro C.P. 264.78900 - Porto Velho - RO, Brazilië) zal gaan over het nu bereikte Mutum en spe ciaal over de primitieve genoegens, die dit plaatsje biedt Het nieuwste boek van Lin Schol- te (Anak Kompenie) is een KOOKBOEK! "LEKKER KOKEN VAN SABANG TOT MERAUKE" Splinternieuwe, maar ook oude, minder bekende recepten uit de wonderlijke tropenkeuken. f 10,90 0,90 porto Bestel Nu per giro 6685, boek handel Tong-Tong. 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 15