DE BANDUNGSE 1 APRIL-MOP
Het zij mij vergund op het artikel in Tong Tong van 1 juni j.l. over de Aprilmop van
1 april 1923 te Bandoeng "de studenten filmden het leven op school" hier het
volledige verhaal te geven en mijn drie - inmiddels overleden - medefilmers te
noemen:
ir. R. Th. de Quant, enkele jaren voor de oorlog als irrigatie-ingenieuur overleden
aan zwartwaterkoorts;
ir. J. M. I. Reitsma, op 17 april 1945 als verzetsman gevallen te Barneveld tijdens
een illegale actie;
ir. C. P. E. van Oyen, op 8 mei 1945 overleden als krijgsgevangene te Pakan Ba-
roe. Zij werden op 14 augustus 1970 mede herdacht met onze kransleggingen op
de burgerbegraafplaats Tanah Abang, bij het Verzetsmonument "Ongebroken"
te Rotterdam respectievelijk op het Ereveld Leuwigadja.
In maart 1923 besloten wij dat er eens
iets moest gebeuren. Het zou een 1
april mop worden en wel het "in op
dracht van Polygoon-Haarlem maken
van een film over het onderwijs in Ned.
Indië, bestemd als geschenk voor Hare
Majesteit Koningin Wilhelmina voor
Haar 25-jarig regeringsjubileum in au
gustus 1923."
Aak Reitsma had een brief van Poly
goon-Haarlem, waarvan het briefhoofd
op deze bij besprekingen achteloos bij
andere papieren gevoegde, brief won
deren verrichtte. Ik kreeg een heel oud
filmopname-apparaat te leen met een
driepoot en een zwarte doek - een
soort camera-obscura met een met de
hand verstelbare lens, één handel om
de film en één handel om het toestel
te draaien - met nog een rol bedorven
film was onze uitrusting compleet en
kon de speculatie op 's mensen ijdel-
heid beginnen.
Het liep van een leien dakje; wij wer
den overal enthousiast ontvangen, les
sen werden onderbroken en lesroos
ters gewijzigd indien wij een speciale
opname voorstelden van een natuur
kundeles (met ingewikkelde proeven)
of een aardrijkskundeles (met te ver
slepen zware maquettes van vulkanen,
e.d.) of een zangles. En er bleken vele,
nooit eerder van gehoorde, "zeer bij
zondere" scholen te zijn, waarvan de
onderwijzers ons op deze bijzonder
heden wezen.
Gewoon onvoorstelbaar, dat de ijdele
gedachte op een documentaire film te
komen die o.a. voor onze Koningin zou
worden vertoond, deze volwassenen
blind maakte voor het onwaarschijnlij
ke, dat vier eerstejaars-studenten uit
Bandoeng zulk een belangrijke op
dracht kregen uit te voeren en daarbij
van zulk gebrekkig materiaal werden
voorzien.
Een enkele netelige vraag of het wel
licht genoeg was in de leslokalen, pa
reerden wij met de 'verbaasde' weder
vraag of de vragensteller dan niet op
de hoogte was van de nieuwste licht
sterke lenzen en ultrasnelle films? "Ja
ja, nu U het zegt, daar heb ik wel eens
iets over gehoord", was dan de schuch
tere repliek.
Naar later zou blijken een zeer ge
lukkige ingeving te zijn, besloten wij
de redactie's van "de Preangerbode"
en van de "Groene Amsterdammer" te
Bandoeng in te lichten. Zij zouden na
De vier Aprilmop-tappers bij de voorbereiding
van hun geslaagde stunt. V.l.n.r.: Cor van
Oyen, Aak Reitsma, At Vrijburg en Theo de
Quant. Een simpele onopgesmukte foto - maar
wat waait er een zorgeloze en toch branie
tijd uit tegemoet "sans pareil" als we verge
lijken met veel bombast en voosheid van
vandaag
1 april door enkele sappige stukken
de balans van de voor en tegen ons
ontstane groeperingen onder de bur
gerij van Bandoeng in ons voordeel
doen overslaan.
Op vrijdag 30 maart publiceerden zij in
overleg met ons, dat wij - op ons drin
gend beroep - toestemming hadden ge
kregen om bij hoge uitzondering de
film éénmaal met publiek proef te draai
en. Dit zou plaats vinden in de bios
coop van Pathé Frères op de Bragaweg
naast de Sociëteit "Concordia" op zon
dag aanstaande (dit was toen 1 april)
om 11.00 uur.
De bespreking echter met de eigenaar
van deze bioscoop hadden heel wat
voeten in de aarde gehad. Hij wilde er
eerst niets van weten, omdat hij vrees
de dat het gedupeerde publiek z'n bios
coop zou afbreken. Tenslotte zwichtte
hij voor onze tegenargumentatie, dat
zijn bioscoop een ongekende reclame
zou krijgen.
Wij bereikten overeenstemming op
de onzerzijds gedane suggestie twee
daverende lachfilms te vertonen als
pleister vooraf op de desillusie dat men
-in het bijzonder de lagere schoolkin
deren zich zelf niet op de film zou zien
en zijn eis dat één onzer het publiek
zou toespreken ter voorbereiding op de
komende ontknoping. Daarna zou op
het projectiescherm "1 april" worden
geprojecteerd.
Op de bewuste zondagochtend was de
eigenaar zelf aanwezig in de projectie
cel van de propvolle bioscoop. Hij was
echter zó zenuwachtig dat hij onze
door het lot aangewezen spreker, Cor
van Oyen, verzocht al meteen zijn toe
spraak te houden, geheel vergat de
lachfilms te vertonen en reeds bij de
eerste woorden van de spreker op het
scherm achter diens rug 1 april liet
projecteren.
Cor van Oyen, argeloos doorsprekend
en spijt betuigend dat "de film" er nog
niet was, dat hij hoopte dat deze bij
tijds zou worden aangevoerd en dat
in afwachting daarvan voorlopig twee
lachfilms zouden worden vertoond,
voelde wel iets van een onheilspellen
de stilte van het publiek tot deze plot
seling werd verbroken door een kreet:
"dat is een van die schoften, grijp
hem!"
Omkijkend, grijnsde een levensgroot
1 april hem tegen. Hij wist gelukkig aan
de woede van het publiek te ontkomen
door een nooddeur en via de sociëteit
op een andere straat uit te komen.
Hij kon echter zijn nieuwsgierigheid niet
bedwingen 'en presteerde het "als een
der gedupeerden" in een deleman tus
sen het vloekende en tierende uit de
bioscoop stromende publiek te rijden.
"verdik heb mijn taxi pas over
een uur terugbesteld""Wij zullen
die vlegels wel krijgen""Wat een
schoftenstreek, voor het gerecht met
hen"hoorde hij hier en daar.
De telefoon van de Rector-Magnificus
van de Technische Hogeschool stond
al spoedig roodgloeiend en bleef dat
meer dan een etmaal, met spontane
felicitaties met deze kostelijke mop tot
eisen van verwijdering van de T.H. en
berechting van "die schoften". Ten
slotte riep Professor Klopper ons op
het stoepje.
"Goede studentenmoppen kon hij wel
waarderen, maar wij waren bepaalde
lijk te ver gegaan en dat wij zelfs kin
deren van de lagere scholen hadden
beetgenomen, dat was laf en minder
waardig, dat had hij van zijn studenten
niet verwacht."
Op mijn antwoord dat afgesproken was
geweest dat twee lachfilms zouden
worden vertoond, maar dat de bios
coop-eigenaar zich hier niet aan ge
houden had, repliceerde prof. Klopper:
"Neemt U mij niet kwalijk, mijnheer
Vrijburg, dat ik daarover even lach".
Ik begon te koken en zei: "Als U daar
zo'n behoefte aan heeft, lacht U ge
rust professor."
lees verder volgende pag., 3e kolom