De 'gang' van Kedoengtjowèh
VILMA
19
In de omgeving van Tebing Tinggi was
een koe door een harimau geroofd en
in het nabije bos gesleept. Ik ging met
de eigenaar van de koe achter het
sleepspoor aan.
Het was tegen elf uur in de morgen
toen wij de jacht aanvingen. Bij een
tamelijk dicht begroeid kreupelbos
hoorde ik ritselen en smakken. Ik kwam
nog naderbij en kon toen heel vaag
een tijger bij een wit geval zien staan;
dat witte geval moest wel de vermiste
koe zijn. Hij keek op noch om en bleef
zich aan de koe tegoed doen. Na nog
een paar stappen naderbij gedaan te
hebben, kon ik de rover beter zien.
Ik had toen een Mauser van het kali
ber .404 bij me. Ik schoot en de tijger
viel neer, de koe gedeeltelijk bedek
kend. Ik wachtte nog een moment en
gelukkig, want een ander exemplaar
sprong als een flits uit het struikgewas
tevoorschijn pardoes op de koe. Ik
had meer dergelijke situaties meege
maakt, maar nu was ik toch wel even
geschrokken. Toen ik mij hersteld had,
mikte ik op de nieuwkomer en schoot.
Ook deze viel om en zo had ik kort
achter elkaar twee harimau's buit ge
maakt.
De eigenaar van de koe zag lijkwit en
stond op z'n benen te trillen. "Soedah
mati toean", vroeg hij beverig en na ja
te hebben geknikt ging ik mijn buit
bekijken, gevolgd door de vreesachtige
man.
Ik ging behalve met twee harimau's nog
met een grote toendoen pisang naar
huis, mij uit dankbaarheid gegeven.
Voor de jacht op tijgers gebruikte ik
in de regel een dubbelloops jachtge
weer, vooral bij avond.
K. Greeven.
Jeugdherinneringen uit Jogja 3,90
f 0,90 porto.
Als u de titel van dit verhaal leest, dan
denkt u vast aan een gang, een steeg.
Nee, u moet het op z'n Amerikaans
uitspreken 'gang', m.a.w. bende. Dat
waren wij: Tjalie, Bill, Hilda, Winny,
Shane, Maud, Richard, Eddie, Piet, Het
ty, Deetje, Chris en Fietje.
Als er een feestje was en men nodigde
één van de gang uit, dan kreeg men
steevast de hele bende in huis. Dat
kon zo gemakkelijk toen in Indonesië.
Men keek niet naar één of tien gasten
meer en een stel jongelui was altijd
welkom, want dat bracht meer leven
in de brouwerij. Eten was er altijd ge
noeg en wat drank betrof, er werden
meestal genoeg kratten besteld om
extra gasten nog te laven.
Ik heb het jaar 1954 in gedachten, bijna
twintig jaar geleden dus. Wat hebben
we een pret gehad. De gang was altijd
voor pretjes te vinden. Fuifjes, picknic
ken, fietstochtjes naar het strand bij
Kèndjèran voor pootjes baden voor
de nietzwemmers en zwemmen met
kwallen voor de branie-zwemmers, au
totochtjes naar 'boven', zoals Soem-
berwaras bij Lawang, waar je de nodige
moed moest hebben om in het koude
water te duiken.
Ik ga deze herinneringen ophalen in de
hoop dat een ex-Kedoengtjowèher dit
leest en zijn of haar kleine hersencel
letjes beginnen te werken. Hilda zal
zich nog wel de juf herinneren, waar de
hond er met de biefstuk vandoor ging,
of eigenlijk ging de biefstuk er met de
hond vandoor, want het brok vlees was
groter dan de hond. Hilda en ik kregen
de hond met de biefstuk na een wilde
jacht om de pisangbomen te pakken.
De aanwezigen, die van deze biefstuk-
jacht niets wisten, aten later met smaak
de biefstuk op, alleen Hilda en ik aten
er niet van en zaten maar te proesten
van het lachen als er eentje zei: 'Hmm,
lekker die biefstuk, zeg! Hoe kwam de
gang eigenlijk aan de naam Kedoeng
tjowèh? Eerst had onze gang helemaal
geen naam, maar toen we op een dag
door kampongs en allerlei steegjes
fietsten met z'n allen, riep Fietje op
eens: 'Kijk eens, lui, Kedoengtjowèh
staat hier op dit bord!' Die naam bracht
ons in extase, het klonk zo lekker: de
gang van Kedoengtjowèh. En de naam
werd met algemene stemmen aange
nomen.
Fietje, de jongste van de bende, was
ook de bedrijvigste. Ondanks haar pril
le leeftijd, bemoederde ze ons, schold
ons uit als we eens te baldadig waren,
keek toe dat niemand vergeten werd
bij een eetpartij.
Nee oma, of ja oma, plaagden we haar
dan als ze ons tot de orde riep.
Dansen deden wij graag, en allemaal
konden we wel dansen. Een nieuwe
zelfuitgevonden danspas werd direct
door allen overgenomen. Een bord pi
sang gorèng en glaasjes ès seteröp
waren al aanleiding genoeg om te fui
ven. Overdag dansen betekende heel
luid de pick-up aan met platen van
Vaya Con Dios, Mona Lisa, Tennessee
Waltz, Ten thousand miles, Heart of my
heart. Toen was Bill Haley in en ook
The Platters, The Dinning Sisters, Les
Paul en Mary Ford. Sommige jongens
droegen nog een korte broek, maar dat
was geen bezwaar voor de danslustige
meisjes. Het kleinste broertje van vijf
jaar werd op de dansvloer getrokken
en zelfs omaatje, bijna 70, huppelde
vrolijk mee. Pa, ma, oom, tante, zij allen
kregen de kriebel in. de benen bij het
horen van Bill Haley's See you later,
alligator! en oud en jong sprongen in
of uit de maat vrolijk rond. Als we maar
pret hebben, was de leuze van de
gang. Och, we waren een zorgeloze
gang.
Het is alles bijna twintig jaar geleden.
Het lijkt zo'n ver verledenIk denk
er echter graag aan terug en als ik
mijn album doorblader, dan zie ik de
glundere gezichten van enkele bende
leden.
Waar ben jij nu, Tjalie? En jij Bill??
Een ex-Kedoengtjowèher
ABONNEES AMERIKA
ATTENTIE!
Uw abonnement
(luchtpost $21.-; zeepost $17.-)
kunt U per check voldoen aan:
(verhoogd i.v.m. de koersdaling!)
Roy Steevensz, c/o Kushi House,
7357 Franklin Ave., Hollywood,
California.
Indien U Uw Tong Tong niet hebt
ontvangen of Uw exemplaar be
schadigd is, en U een ander
wenst, kunt U zich ook wenden
tot Roy Steevensz.
Naar Den Haag schrijven duurt
lang!