Met de gedachten bij Pim ^fuweiieróbedry} l. h. Blok v/h Venbroek Dezer dagen was ik met Lilian bij Pim Eisinger op bezoek in het verzorgings tehuis en het viel ons toch weer op hoe weinig de vele Indischgasten die haar gekend (en vaak toegejuicht) hebben op de Pasar Malam, NU tijd kunnen vin den om haar op te zoeken of zelfs maar een brief te schrijven! Tot op zekere hoogte mag het Pim tot troost strekken dat de oude dag van ELKE Indischgast stil en verlaten is. Hetgeen ons destijds ook trof toen wij de oproepen plaatsten van oudere dames of heren die graag aanspraak wilden hebben en daarvoor hun naam en adres bekend stelden. Slechts een enkeling reageerde en liet ook spoedig weer afweten. Het is (zo als een kennis ons zei) "nu eenmaal zo in onze groep". Van een andere zijde kunnen wij daar óók over meepraten, want van de vele voortreffelijke mensen van verdienste en grote geesten, die onze groep ge kend heeft, herinnert de doorsnee In dischman zich niets meer. De oude poekoel-teroesers van het IEV b.v. zijn allen totaal vergeten. Zo ook b.v. voor treffelijke officieren en bestuursamb tenaren die onze groep gekend heeft, voetbalkampioenen of fenomenen uit andere sporten, enz. enz. Wij zijn een groep zonder elite en zonder zelfs de historie van een elite! Overigens heb ben wij óók wel geleerd dat wij geen candidaten hebben voor een "Hall of Fame", omdat ons wel gebleken is, dat op iedere kandjeng besar wel wat aan te merken valt (of viel). Maar te deksel, dat geldt voor iedere beroemdheid of verdienstelijke figuur bij elk ander volk. Het waren after all immers óók "maar mensen"Of zou de Indischman alleen een portrettengalerij willen bou wen van Jezus, Mohamed, Boeddha en nog een half dozijn Heiligen? Die door hem "goedgekeurd" zijn? We snappen er niets van. Hoe dan ook, bij dat bezoek aan Pim, haalde ze allerlei herinneringen op, ook aan haar eerste kennismaking met Tja- lie. "En zeker herinner je je ook wel", vertelde Pim, "dat ik in het allereerste begin stroef en vijandig was. Omdat ik al van tevoren voor je gewaarschuwd was. Terwijl je nota bene nog nauwlijks begonnen was en nog woonde met een kleine tong tong aan de Ban-straat! Maar toen al hoorde ik dat je je voor lezingen altijd flink liet betalen. Want jouw opinie zou zijn: "Heimwee is een verdriet waar je goed zaken mee kan doen!" Ik geloofde dat, maar toen ik je later opzocht in dat kantoortje aan de Ban-straat en met eigen ogen zag hoe arm en moeilijk jij en Rogier leefden in dat erkertje van het kantoor, wist ik wel beter. Ook heb je je NOOIT laten beta len voor je lezingen. Weet je dat ik nooit vergeten ben wie het zei en zelfs de tijd en plaats niet waar het ge beurde?" Ach ja, ook over Pim is veel kwaad ge sproken. Het is een ziekte van onze groep (en van de hele huidige maat schappij) van ons. We blijven inder daad "eeuwig jong". Want toen we nog heel jong waren, speelden we al graag "praatjes-door-de-wereld". En nu doen we het nog steeds - zij het met veel groter en gevaarlijker waarden. En we leren blijkbaar nooit dat vroeger of la ter elke roddel (dus ook elke roddelaar) achterhaald wordt. Wat maakt dat men óók hem mijdt, zelfs al heeft hij gelijk! Wat betekent dat wij meer en meer ver eenzamen en niet alleen de beroddelde alleen komt te staan, maar ook de rod delaarster). Ja zelfs alle mensen uit onze groep, omdat wij allemaal waak zamer en voorzichtiger worden voor ie dereen. Laatst schreef een lezeres uit een klein dorpje in Holland, hoe erg ze toch ei genlijk wel Indische kennissen miste, maar toen ze tot haar vreugde een In dische dame bij een kruidenier zag en toelachte, deed die dame alsof ze het niet zag. Toen, zich vermannend, deed onze briefschrijfster een paar stappen in de richting van die Indische dame. Waarop deze, haast schuw, terugstap- te, kennelijk géén kennismaking wen send. Het is helaas een ervaring die velen onzer hebben meegemaakt. Niet omdat U door kwaadsprekerij beklad zou zijn of omgekeerd, maar omdat velen al bij voorbaat geen kennismakingen meer wensen. Wetend dat wij dan de kans lopen in allerlei troebelheid betrokken te worden, die - waar of niet waar - al leen maar ons leven verzuurt en de vreugde in onze kennissenkring weg neemt. Het mag ons overigens tot troost strek ken dat dit euvel onze hele moderne tijd verziekt heeft. Wat mij bleek toen ik eens bezoek kreeg op de redactie van een Indischman uit een ander wereld deel, maar "de mensen allemaal zo ver anderd" vond, "ze kijken zo gluiperig...' Hij zei het erger dan hij bedoelde. Maar hij vond dat de mensen elkaar hier zel den open of openhartig aankeken. Ze hadden iets ontwijkends, iets "glazigs", iets gesluierds in hun blik, alsof ze hun ware gedachten altijd wilden verbergen. Enfin, het is die blik die wij zo zoetjes aan al lang kennen van de TV, van zo wel nieuwscommentatoren als politici, van culturelen als moralisten, Gods dienaars en economen. Hoe aangrij pend is dan ook die neger-song: "I am the great pretender!" (Ik ben de grote doe-als-of-erl). Hoe ver is alweer de tijd achter ons dat we ons één grote familie voelden, toen er wérkelijk gevoel was voor "persau- daraan" (wat o.m. inhoudt: help elkaar, vergeef elkaar i.pl.v. "ieder voor zich en Den Uyl voor ons allen"). Deze lange afdwaling is vanzelf geko men toen we met onze gedachten wa ren bij Pim, die gewoon een hartelijk Indisch meisje was (en is), d.w.z. met een échte en onsterfelijke liefde voor haar óók Indonesische herkomst. Die om welke Hollandse of Franse pot ook haar jeugdliefde voor karèdok en dots lang nooit verloochenen wou. Wier liefste herinneringen nog steeds gewijd zijn aan de Soendanese natuur en levensstijl. Die zachtgevooysde Soendanese liedjes zingen kon, ook al galmde de moderne amusementsmu ziek nóg zo hard. En die haar vóórmoe- der's taal nog steeds het mooist vindt en het welluidendst, zelfs als er ge woon gezegd wordt: "Kuring poé ieu teu atjan baranghakan..." Wat bete kent: "Ik heb vandaag nog niets gege ten..." Een zinnetje dat in het heden daagse Indonesië in de vele talen van dat mooie eilandenrijk dagelijks door ontelbaren gesproken wordt. Terwijl onze vuilnisbakken overlopen van weg gegooid voedsel. Pim weet dat - zoals ook vele andere Indischgasten bewust blijven van tekorten die daar geleden worden. Redeneringen zijn waardeloos. Wij hielden van Pim omdat zij de stem en het hart van dat volk bij ons bracht. Zij zal misschien de laatste zijn, die het zó ontroerend deed. T.R. DE INBRAAK BIJ TONG TONG Een deel van de bij de inbraak in ons kantoor verdwenen gelden hebben wij van de verzekering terugontvangen. Dat is een prettig bericht. Maar nog veel prettiger is het feit, dat lezeres J. J. F. Robberson-Molenaar, Sallandse- weg 26 te Diepenveen ons 50,deed toekomen als haar bijdrage in het dek ken van de schade... En het is niet in de eerste plaats de grootte van het bedrag, maar wel het gebaar van ver bondenheid met het lot van Tong Tong, dat ons met grote vreugde vervult. Tong Tong heeft gelukkig nog vrien den als mevrouw Robbersen! Wij heb ben haar gift in diepe dankbaarheid ontvangen. ijijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiii Boekhorststraat 12, Den Haag, Telefoon 070- 63 64 21 Specialisten in Indonesische gouden sieraden. In- en Verkoop. Ook op bestelling leverbaar. ffilllllllllll!!ll!lll!lllllllllllllllllllllllll!lllll!lll!lll!i:i!lll!lllllllllllllllllllllll!l!l!!llllll!lllllllllllllllllllllllll!lllllllllllllllllll!lll!lllllllllllllllllllll!IIIIIIIIIIN 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 8