DE DESSA IN MIDDEN-JAVA (II) TER BEVORDERING VAN DE RIJSTOOGST Hieronder plaatsen wij het tweede deel van het artikel van Pak Pettie "De dessa in Midden-]ava"waarvan het eerste deel in T.T. van 1 September j.l. verscheen. Behalve de bovengenoemde dessabe- stuurders oefenen enige andere be woners een particulier beroep uit. Al lereerst is er de Kiaji. Deze man is de mohammedaanse godsdienstleraar; voor zijn woning staat een hulpmoskee (pondok), waar zijn leerlingen worden onderwezen in de leer. Zo'n pondok staat op palen en mag slechts door gelovigen worden betreden, als zij te voren de voeten hebben gewassen. In de meeste gevallen krijgt zo'n kiaji een stuk sawah van drie kwart bouw, die door zijn leerlingen wordt bewerkt. De kiaji bidt per dag vijf keer voor het welzijn van zijn dessa. Eens per jaar vóór de hari Raja, wordt er in het dorp een collecte gehouden en de opbrengst aan de kiaji gegeven met het doel, hun zonden af te kopen. Ook probeert de kiaji met behulp van geneeskrachtige kruiden en gebed inwendige ziekten te genezen. Hij prevelt een gebed in een glas water, dat de zieke dan moet drinken. Bij huwelijken bepaalt hij de gunstige dag en ook verliefden roepen zijn hulp in. Alle inkomsten worden op zij gelegd, tot hij voldoende heeft om een bedevaart naar Mekka te maken en daarna als hadji terug te komen. Een ander zeer gewichtig beroep in de dessa vervult de doekoen baji, oftewel vroedvrouw. Deze heeft geen diploma, maar heeft het vak door praktijk ge leerd en vaak overgenomen van haar moeder of grootmoeder. Zij helpt de vrouwen bij de bevalling en masseert de vrouw, tot de baby is geboren. Daarna wordt de navelstreng afgebon den en de navel afgesneden met een droge bamboeschil (wellat). Bij het af snijden van de navelstreng wordt onder de navel een stukje geschilde koenjit geplaatst. Daarna wordt de navel be strooid met romah tawon toetoer (ver pulverde nesten van de wesp, die nes ten van klei maakt tegen de wanden of muren van het huis), en dit vermengd met menjan (wierook), hoewel sommige vroedvrouwen ook Dermatol gebruiken. Na vijf dagen is de navelstreng afgeval len en de moeder wordt iedere morgen en middag gemasseerd en daarna inge wreven met parem, gemaakt van rijs- tepoeder met zout en kentjoer. Na twee weken is de vroedvrouw klaar en ont vangt haar loon, dat tien tot vijftien gulden bedraagt met soms een kain toe, of zelfs een geit. De nieuwbakken moeder krijgt veel djamoe te drinken en haar buik wordt stevig vastgebon den met een kemben (buikband), die soms wel zeven meter lang is. Verder woont er in het dorp ook de blantik of makelaar. Deze belast zich uitsluitend met de in- en verkoop van vee: schapen, geiten, karbouwen en soms ook paarden. Meestal heeft de blantik een bescheiden kapitaaltje van een paar honderd gulden. Als een des- saman geld nodig heeft, roept hij de hulp van de blantik in, die dan zijn vee komt bekijken ter verkoop en er wordt een bod op gedaan. Heeft de dessa- man direct geld nodig, dan kan hij een voorschot krijgen en de rest wordt dan na de verkoop van het vee verrekend. Krijgt de blantik op de markt een te laag bod, dan brengt hij het dier terug en beproeft zijn geluk op een andere markt, tot hij het met een zoet winstje kan verkopen. Wanneer de tabak wordt geoogst, dan begint hij daarin een han deltje en zo komt het, dat de meeste blantiks rijk zijn. Nu volgen er twee doekoens. De eerste is de doekoen soepit of soenat; het is de man, die de besnijdenis uitvoert, meestal iemand, die in een kliniek of hospitaal werkzaam is geweest en iets weet over medicijnen, snijden, verdo ving, etc. De dorpsjongens die de der tienjarige leeftijd hebben bereikt, moe ten besneden worden volgens hun ge loof en daarna worden ze aangemerkt als volwassen. In de Soendalanden worden de jongens reeds op driejarige leeftijd besneden. Een besnijdenis kost veel geld, omdat de jongen helemaal in het nieuw wordt gestoken: een nieu we sarong, kousen en sandalen, een nieuwe hoofddoek. Het loon van de doekoen is tien gulden en er hoort een feest met vuurwerk bij, direct na de operatie, die heel vroeg in de morgen, na het bad plaatsvindt. De tweede is de doekoen panggoer. Zodra de meisjes een jaar of dertien, veertien zijn, moeten hun tanden, zowel van de boven- als van de onderkaak in een rechte lijn worden bijgeslepen. Dit werk duurt een uur, omdat alles met de hand gebeurt met behulp van een gro ve en een fijne slijpsteen. Na het af slijpen moeten de meisjes sirih kauwen en zich in een spiegeltje bewonderen. De afgeslepen tanden zijn het kenmerk van huwbaarheid. De operatie kost maar vijftig cent of een gulden. De moderne meisjes laten zich liever be handelen door een rondtrekkende Chi nese tandarts, die het machinaal doet en er wel meer voor rekent, n.l. een rijksdaalder voor het vijf minuten du rende karwei. In de dessa bevindt zich ook een win kel of toko, die in alle behoeften voor ziet. Daar houdt zich ook een mandoer van de nabijgelegen onderneming op om krachten te werven na de rijst oogst. Eens in de week kwam ook de Tjina mindering (een chinees bij wie men stofjes kon kopen op termijnbe taling, waarbij elke termijn in mindering werd gebracht, vandaar de naam. Soms leende hij ook geld uit, meest tegen woekerrente) met een stapel goedkope stofjes, die men kon kopen tegen we kelijkse afbetaling van vijf tot tien cent. Degenen, die een koffietuin hadden, konden bij hem een voorschot op de oogst krijgen. In grote dessa's is een dessaschool, bestaande uit drie klas sen. Kinderen, die verder wilden leren, moesten naar een school in de stad, soms particulier, zoals de Taman Siswa school en de pientersten belandden op de Hollands-Inlandse School. Tot slot is er soms in een dessa een pokrol bamboe of wel "rechtskundige", bij wie de dessaman kan aankloppen om raad bij moeilijke gevallen en voor het opmaken van eenvoudige verzoek schriften aan de Wedana. Zo'n pokrol bamboe heeft zijn kennis meestal ver gaard als schrijver op een advocaten kantoor. Opmerking over de Hari Raya. Deze dag valt op het einde der vasten maand Puasa en is de eerste dag van de maand Sawal. Het is een grote feestdag, waarbij men elkaar Slamet Hari Raya toewenst. Maar deze dag is geen Tahun Baru, want de Puasa- maand is de negende maand van het jaar en de eerste Sawal het begin van de tiende maand. Tahun Baru valt op de eerste. SOERO, de eerste maand van het jaar, terwijl de maand Besar de twaalfde is. De eerste dag van de maand Soero is erg slecht en mag het hele jaar door niet gebruikt worden voor allerlei doeleinden. Dus als b.v. de eerste Soero valt op Kemis/ Kliwon, dan mag het hele jaar door de combinatie Kemis/Kliwon niet gebruikt worden voor b v. huwelijken, feesten, verhuizingen, werk zoeken, e.d. Pak Pettie In de staat Sung woonde een boer, die meende dat de rijst op zijn akker niet snel genoeg groeide. Daarom trok hij de halmpjes stuk voor stuk een eindje omhoog en kwam tamelijk uitgeput van dat werk thuis. "Ik ben behoorlijk moe", zei hij tot zijn gezinsleden," want ik heb de hele dag de rijsthalmpjes ge holpen bij het groeien". Toen liep zijn zoon naar het rijstveld en zag, dat alle rijsthalmen verwelkt wa ren. Wie de natuur met alle geweld een handje wil helpen, helpt de planten niet maar schaadt ze. (Oud Chinese wijsheid) 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 18