BRIEF AAN FRANS BUSE
Beste Buus,
Ik weet niet, of jij je mij nog herinnert,
maar ik zal proberen je gedachten een
beetje op te frissen. Toen ik je foto in
T.T. no. 20 pag. 3 links, zag staan, zei
ik tegen me zelf: "Lho, dat is toch m'n
kontjo lawas!" Eensklaps kwamen flar
den kenangan van rond 30 jaren ge
leden me weer duidelijk voor de geest.
Voordat ik verder ga, van harte Sela-
mat pandjang umur i.v.m. jullie Kawin
Mas. Nog vele, vele jaren, ja! Het is
wel wat laat, maar sudah. Ik heb T.T.
pas in handen; ben al een hele poos
ketjantol in Bandung vanwege familie
omstandigheden.
Ik woon nu in bij m'n dochter Ine aan
de Dj. Kelut no. 20, Surabaya. Je wilt
toch zeker graag weten, wat er van je
kota Bandung is geworden, niet? Wel
nu, de stad is in vele opzichten bij het
oude gebleven. Kleine veranderingen
hier en daar ada djuga.
De Aloon Aloon bv. met de lommer
rijke waringins ister niet meer, amblas,
djadi standplaats van die knetterdin-
gen, die wij hier bemo (akroniem van
BETJA MOTOR) noemen. Verder heb
je daar een imposante oversteekbrug
naar de mesigit, die men bezig is gron
dig te moderniseren. Elita ister nog,
ook Oriental, zij het onder andere na
men. Van het Feestterrein is echter
niets meer overgebleven. Overigens
wordt in Bandung aan opbouw nage
noeg niks gedaan. Ik krijg de indruk,
dat de stad erg is verwaarloosd. In
onze tijd werden de straten dagelijks
geveegd en besproeid, weet je nog?
Dat is nu afgelopen, zelfs de kromme
sapu lidi met de lange steel is van het
toneel verdwenen. De wegen hebben
overal grote diepe kuilen, die in de
regentijd vol water lopen. Moet je eens
voor de aardigheid een betjarit wagen
door de stad; tanggung je zenuwen
pedot. Betja-bestuurders zijn ware ar-
tisten in het ontwijken van kuilen en
daarbij lappen ze tegenliggers eenvou
dig aan hun voetzolen. Als passagier
ben je al gauw de sigaar! Het voor
malige Parijs van Java krijgt nu het
predicaat Kota Kembang. Bukan main!
Als ik een Melati was, zou ik me daar
om niet bepaald senang voelen. Grote
bussen, tankwagens e.d. monsters zijn
voorzien van een schoorsteen en als
Bung Supir op gezette tijden z'n hiel
drukt op het gaspedaal, dan braakt
zo'n vehikel dikke, zwarte rookwolken
nèt als de draak in de sprookjes van
Grimm. Enfin, nu over iets anders.
Denk je niet meer aan die- sentimen
tele krontjong-fragmenten op maan
lichte nachten? De zoete melodie klinkt
me nu nog vaak in de oren. Wat kon
Piet Kapuk de Stambul II voortreffelijk
op z'n viool vertolken, hè? Menig raam
pje op Pasirkaliki, Kebonkawung en
andere stille wegen stond beslist op
een kier, zodra de vloeiende tonen be
gonnen aan te zwellen, om geleidelijk
uit te sterven of als De Vries zijn "Nona
manis"kweelde. Best te begrijpen,
want dat was betul betul merdu.
De melancholische ketjapi (al dan niet
met zang) hoor je niet meer, als je
door de gangetjes dwaalt; dat vind ik,
sungguh mati, erg jammer.
Tegenwoordig zijn alle huizen in Ban
dung potdicht, zodra de avond valt,
vanwege de onveiligheid, zegt men.
Maar in de paar maanden, dat ik daar
zat, heb ik er niet veel van gemerkt,
want ik ga 's avonds nooit uit, takut
masuk angin. Wel heb ik een enkele
keer op klaarlichte dag een brutaal
tjopetgeval meegemaakt en wel in de
buurt van de viersprong Pasar Baru -
Grote Postweg.
Het Dago theehuis is gemoderniseerd.
Je hebt er terrasjes met zitjes. Verder
een kindertuintje compleet met schom
mel, wip, etc. Behalve tuinlampen heb
je op bepaalde punten loudspeakers,
waaruit krakend pop-music schettert,
ongezond voor je trommelvliezen.
Het uitzicht is ongeveer sama sadja
als toen froeher, alleen naar achter
wordt dat belemmerd door een bouwsel
met verdiepingen behorende bij het In
stituut v. Onderwijskrachten, waarvan
de pusat is gevestigd in het voormalige
Isola van Berrety. Elke dag is het op
Dago een drukte van belang; de ro
mantiek van tempo dulu is hierdoor
naar de maan.
Bandung's Grote Postweg, zoals wij die allemaal nog kennen van vroeger. Er is niét veel aan
veranderd,al heet hij nu Jalan Raya. Opvallend is het keurige onderhoud van deze toch drukke
verkeersader. Ook valt op hoe verzorgd de mensen gekleed gaan. Maar die reputatie heejt
Bandung altijd verdiend gehad, hetgeen ook duidelijk blijkt uit een veel eenvoudiger tafereeltje
op de foto hieronder: de pasar van Pasir Kaliki. Het is opvallend hoe keurig zowel verkopers
als klanten gekleed zijn. Het is de Sundanese aard om altijd en overal welverzorgd en welge
manierd te zijn, reden waarom Sunda bij massa's oudgasten ook op prijs gesteld wordt boven
het beroemde Bali.
(Foto Rogier Boon)
4