De
Held
Jos. van Arcken
WAT IS HET MOEILIJKST TE
SCHILDEREN?
Blauw bloed stroomde door zijn ade
ren.
Het adelijk praedicaat paste voortref
felijk bij zijn familinaam, die associaties
opriep aan rijke landen in Midden-Java,
- aan vermogens, die vele generaties
lang alle telgen een geldelijk onbekom
merd bestaan garandeerden.
Bij hem lag dit duidelijk anders. Hij was
een triest voorbeeld van misdeeldheid,
van iemand, die het niet was meege
lopen.
Naar horen zeggen, leefde hij ergens
aan de rand van een achteraf kam
pong, wat evenwel niet inhield, dat hij
gebrek zou lijden. Nee, in ons geze
gend binnenplaatsje waren nooddruft
en armoede onbekend. Alles ademde
een geest van duurzame welstand,
zowel de zoom van fleurige kampoengs
en vruchtbare sawahs, als de kern,
waar aloen-aloen, tuinen, villa's en we
gen ruim en royaal waren opgezet.
Waar gingen de vrouwen zo luisterrijk
gekleed? Waar zag men kleurrijker
tijoenga, badjoes en saroengs?
Dit hadden wij te danken aan onze
sekola ninoen, onze weefschool, waar
van de garens tegen lage prijs door
onze Maatschappij geleverd werden.
Trouwens bij de kleding bleef het niet.
Sinds vele decennia wist de bevolking
zich behoed voor onverwachte stijgin
gen in de kosten van hun primaire be
hoeften en een ieder leefde navenant.
De salariëring door de milde, machtige
Maatschappij paste geheel in dit kader.
Je kon er steeds goed van rondkomen,
zeker, wanneer je, zoals ik, als boe-
djang vrij was van geldverslindende
aspiraties en daarenboven een vertrou-
wenspost bekleedde, waarvan de grote
verantwoordelijkheid ruim werd geho
noreerd.
Trouwens voor het volbrengen van
zo'n veelomvattende taak als de mijne,
had je je tijd en energie dubbel en
dwars nodig. Aan het uitgeven van
geld, kwam je gewoonweg niet toe.
Dat domme aardse slijk liet je voor
wat het was. Of het zich lag te ver
velen in een kas of safe, kadjeun!
Deze instelling, die meer algemeen was
en is, dan men zou vermoeden, schept
potters en levert bijgevolg een prooi
voor agenten van levensverzekeringen,
waar zij nog jaren later van likkebaar
den.
Maar hoe vindt de jager dit begeerde
wild? wie brengt hem op het juiste
spoor? Daar was de fijne neus van
onze edelman goed voor. Of hij nauwe
contacten met schrijvers van het
Hoofdkantoor onderhield, of dat hij
langs andere weg inlichtingen inwon,
ik weet het niet. Hoe ook, op een
goede avond laat, van mijn werk terug
komend, werd ik verrast door gasten,
die kennelijk al enige tijd op straat
hadden staan te antichambreren. "Komt
U binnen, heren!" En daar zitten wij
dan in de kleine donkere voorgalerij,
rondom het wiebelig tafeltje op onze
krakende rotanstoelen aan de paït en
aan de praat, waar vanzelfsprekend
geen woord zakelijkheid aan te pas
komt. Nee, wij onderhouden een joy-
euse kout over ditjes en datjes. De
agent verstaat zijn vak, want pas na
het zoveelste glaasje wordt de onont
koombare transactie afgesloten. Een
transactie, die er mag wezen. Om van
mijn geld af te komen, doen wij na
melijk net, of het onderhoud al drie
jaren eerder heeft plaats gevonden en
ontbrekende jaarpremies vul ik met
één keer aan. Wat hoopte ik, dat onze
edelman voor zijn bemiddeling een
behoorlijke beloning heeft mogen ont
vangen!
Heb ik hem ooit weergezien? Ik geloof
van niet. Daarvoor was mijn bestaan
te ongedurig en mijn oponthoud in ons
binnenplaatsje te kortstondig.
De jaren vergingen en zo ook de on
bewolkte hemel. Het noodweer nader
de. De storm brak los. Wij leefden in
angst voor de verborgen vijand. Wij
werden door wantrouwen besmet. Ver
dachtmakingen tierden.
Op kruispunten van wegen stonden
militaire posten geposteerd, die iedere
voorbijganger moesten vragen naar
plaats van herkomst en bestemming en
zijn barang op wapens onderzoeken.
Achteraf bezien, getuigt 't uitvaardigen
van een dergelijke order wel van onno
zelheid bij onze militaire leiding, want
wat bereikte men hiermee? Niet anders
dan ontstemming onder dat deel van
de bevolking, dat ons juist het best
tegen ondermijning en verraad had kun
nen behoeden.
Daar bleef het niet bij. Censuur werd
ingesteld op post en telefoongesprek
ken. Afluisteren a la Watergate is geen
novum!
Wie kon de vertrouwenspost van luis
tervink beter vervullen dan onze ade-
lijke kampoengbewoner - hij, die de
landstaal zo mogelijk nog grondiger
kende dan het nederlands.
De telefoon is hij trouw gebleven.
Als enkele maanden later de inval op
handen is, heeft het leger telefo
nische verbindingen tot stand gebracht
tussen het hoofdkwartier in de bergen
en de waarnemingsposten aan de kust.
In één van deze verborgen optrekjes
zit onze edelman.
De slag op de Javazee is gestreden.
Het donderen van het geschut is ver-
Voor Juwelen en Uurwerken als
van ouds naar t
Laan van Meerdervoort 520 j
Den Haag - Telef. 33 64 41 t
stomd. Op de kust rond de schuilplaats
doet stilte en klaarte van de maannacht
onwezenlijk aan. Dan doemen aan de
einder silhouetten op. Zij naderen.
Kort daarna wordt de rust door geronk
van motoren verstoord. "Hallo Centra
le! Hoort U mij? De Jap ligt voor de
kust." Daar komen zij, de landings
vaartuigen, afgeladen vol met passa
giers. Ik tel er één, drietwaalf! Ze
springen in het water, trekken de boten
door de branding. Nu staan ze op het
strand. Sommigen zwaar bewapend.
Wat zijn die glimmende dingen, die zij
op hun schouders dragen? Ja, nu zie
ik het: Opvouwbare fietsen. Een stel
loopt al het land in. De eerste fietsers
stormen achter mij langs.
Allemachtig, wat hebben zij een haast!
Zouden zij mij in de gaten krijgen?
Hallo Centrale! Centrale!" Ja, de cen
trale hoort alles en begrijpt volledig
wat gaande is. Zij luistert nog een uur
lang, wordt nauwkeurig ingelicht over
tanks, die landen en teroes doorrijden,
en over de gehele massale ontsche
ping van het zoveelste Japanse Leger.
Onze kustverdediging is kennelijk
machteloos om het kwaad te keren en
bijgevolg kan de centrale geen enkel
woord ter opbeuring uiten.
Hoe lang heeft deze aangrijpende re
portage geduurd? Welk nut heeft zij
afgeworpen?en is de rapporteur
er levend afgekomen? Zo ja, dan mag
men van een wonder spreken, want
iedere Europeaan, die op die dag de
Jap in handen viel, heeft dit met de
dood moeten bekopen.
Een ieder - en ook onze rapporteur -
wist welk lot zich aan de bewoners
van Balik Papan voltrokken had. Des
ondanks heeft hij bij het eerste onraad
zijn post niet verlaten. Nee, zelfs om
geven door de vijand, zonder mogelijk
heid van ontsnappen, heeft hij de hem
opgedragen taak volbracht tot het bit
tere einde. Hoe bitter dit geweest is,
wie zal dit ooit kunnen bevroeden?
Si Anoe.
Op zekere dag vroeg de koning van
Tji zijn hofschilder: "Wat is het moei
lijkst te schilderen?"
"Honden en paarden", antwoordde de
schilder.
"En wat het gemakkelijkst?" vroeg de
koning weer.
"Goden en geesten", antwoordde de
schilder, "ledereen weet hoe honden
en paarden eruit zien en iedereen kan
dus beoordelen of ze goed en gelijkend
zijn geschilderd. Hoe Goden en gees
ten eruit zien weet niemand - niemand
heeft ze ooit gezien. Daarom zijn ze
het makkelijkst te schilderen".
Han Fe Dsi (Chinese wijsgeer,
derde eeuw v. Chr.)
15