Mijn Iboe Disco Bolland zen ze snel. In 1865 weer hetzelfde liedje, met opnieuw een overplaatsing naar Oengaran, waartoe de resident voor de zieken zelfs kamers huurde, omdat het hospitaal er vol was. Ook elders paste men die overplaatsings methode toe, b.v. in het hospitaal te Weltevreden. Vandaar werden tijdens de Atjeh-oorlog telkens een 100 pa tiënten naar het filiaal te Kampong Ma kassar vervoerd, waar ze, mede door een goede voeding, meestal snel ge nazen. Nog in de 1e druk van de Encyclopae- die van N.l. (1896) was er geen ander geneesmiddel bekend dan tijdige over plaatsing naar een streek, waar beri beri niet voorkwam. Vooral als de ziek te reeds in een vergevorderd stadium was, leden de patiënten verschrikkelijk. Het hartverscheurend kermen en roe pen der stervende beri-berilijders leef de nog jaren voort in de herinnering van menig geneesheer, die destijds tegenover de beri-beri machteloos stond. Daar omstreeks 1880 belangrijke ont dekkingen waren gedaan op het gebied der ziekteverwekkende bacteriën door Koch e.a., zochten de geleerden ook bij de "grote ziekte", de beri-beri, ijve rig naar de gevaarlijke microbe, zonder dat deze ooit gevonden werd. In 1886 besloot de Nederlandse Rege ring de zaak nu eens flink aan te pak ken. Ze benoemde een commissie, be staande uit prof. Pekelharing en dr. Winkler, die later ook hoogleraar zou worden, dus niet de eersten de besten. De heren begonnen hun onderzoek in Batavia, zetten het voort in de Padang- se Bovenlanden, waar vele herstellen den uit Atjeh lagen, en besloten het in Noord Sumatra. Hun resultaat was de "ontdekking" van een bacterie, die ach teraf niet de schuldige bleek te zijn. Tegen deze trok men nu energiek te wapen, wat weinig resultaat, maar veel soesah gaf. Zo kreeg men het in Atjeh in zijn hoofd, om alle kleren der militai ren in Kota Radja in een ontsmettings oven van de "gevaarlijke bacil" te zui veren. Daarom moesten alle soldaten, met hun njais, de helft hunner garderobe naar de Atjeh-tram brengen, die ze dan naar Kota- Radja bracht. Na een week kwam de tram terug, en moest de andere helft worden ingeleverd. Dat gaf op de halteplaats de nodige opschudding, want beide seksen moesten zich op het stationsemplacement verkleden! Bo vendien bleken de gezuiverde kleren onder die uitstomerij veel geleden te hebben, wat vooral, wanneer het dure kains betrof, bij de vrouwen de nodige verontwaardiging wekte. En dat alle maal voor niets, want er bestond geen beri-beribacil. Voorlopig woedde de ziekte daarom voort en de arme lijders stierven onder kreten van smart, die door merg en been gingen. Het was de beruchte periode van de Geconcentreerde Linie. Gelukkig, dat vervoer naar elders vaak genezend werkte. Elke stoomboot van Atjeh naar Padang nam zo'n 200 tot 300 patiënten mee. En zieken, die in Atjeh nog per tandoe aan boord wer den gedragen, konden in Padang soms het schip al lopende verlaten. Daarom dachten de autoriteiten aan simulatie. Vandaar in 1895 een prentah aloes, om dat evacuëren wat te matigen, die gelukkig niet te streng werd toegepast. Beter werkte het optreden van Van Heutsz, toen de beruchte Linie werd verlaten en men het vrije veld in trok. Pekelharing en Winkler waren nu wel niet de ware veroorzaker der beri-beri op het spoor gekomen, maar ze had den toch in het Militair Hospitaal te Weltevreden een inrichting met een lange naam gesticht, t.w. het "Labora torium voor onderzoekingen op het gebied der Pathologische Anatomie en Bacteriologie". Hun assistent, dr. Eijk- man, werd hiervan de eerste directeur. Dit laboratorium publiceerde natuurlijk verslagen van zijn resultaten en reeds in dat van 1890 verscheen een eerste, baanbrekend artikel van Eijk- man: "Polyneuritus bij hoenders". In dit en volgende artikelen zette dr. Eijkman uiteen, wat hij bij de kippen op het erf van het hospitaal had opge merkt. Deze nuttige dieren werden met de beste, goed gepelde, glanzende rijst gevoed, die maar te krijgen was en... werden ziek, en succumbeerden, ter wijl de ordinaire kampong-ajams, die hun voedsel van overal bijeen moesten scharrelen, gezond bleven. De gecon stateerde ziekte, polyneuritis genaamd, vertoonde grote overeenkomst met de beri-beri der mensen. De beestjes ge nazen echter na het verorberen van rode, ongepelde rijst, waarbij het z.g. zilvervlies nog aanwezig was. Conclusie: het pellen van de rijst had er iets aan ontnomen, wat de kampong- kippen gezond hield. Hiermede was de eerste stap op de weg naar de ont dekking der vitaminen gezet, een naam die niet Eijkman, doch later dr. Funk aan die geheimzinnige stoffen heeft gegeven, welke, in zeer kleine hoeveel heden voorkomend, toch voor het men selijk lichaam onontbeerlijk zijn. Hier betrof het vitamine-B, dat niet in ge pelde rijst, doch wel in het afval der suikerpellerijen, en inkatjang idjo voorkomt. Dr. Eijkman ging intussen naar Europa, in 1896, om hoogleraar in Utrecht te worden en ten slotte kreeg hij de Nobel-prijs. In beginsel was hiermede de strijd te gen de "grote ziekte" gewonnen. Voor taan kregen alle soldaten in kazernes, alle scholieren in internaten en alle boeven in gevangenissen hun portie rode rijst of andere vitamine-B bevat tende spijzen, b.v. de katjang idjo, die reeds Rumphius had voorgeschreven. De grote blinde ziener van Ambon had tóch gelijk gehad. Sindsdien kwam de beri-beri nog maar sporadisch voor. De uitzonderingen konden zowel aan verhoogde welvaart, als aan armoede worden toegeschre ven. Zo mislukte in 1932-'33 in Z.O. Celebes de rijstoogst, waardoor de bevolking noodgedwongen tot sago overging. Door deze eenzijdige voeding werd in sommige kampongs een vierde der bewoners ziek aan beri-beri, in het geheel 3000 patiënten op de 115600. Hier werden dus "armen" het slacht offer. In sommige welvarende rubberstreken van Sumatra daarentegen verwaarloos de de bevolking de rijstbouw, om zich geheel aan de winstgevende rubber cultuur te kunnen wijden. Voor het hiermede verdiende geld kocht men dan de kostbare witte, glanzende rijst, zonder vitamine-B, met het gevolg, dat ook bij deze "rijken" de beri-beri de kop opstak. Toen echter de rubberprij- zen weer daalden keerden de boeren naar hun rijstmenu terug en kwam aan de epidemie een einde. Prof. v.d. Pijl heeft het even voor ons nagesnuffeld, maar zeker wordt hier bedoeld de Smilax China, ook be kend onder de Engelse naam "china root" en in Indonesië als "gadung tjina" of "gadung sabrang". Is de wortel stok van een plant en lijkt dus inder daad op de gember. Hoewel de smilax (evenals de wortel die Bontius aan prijst) tegen een grote sortering van ziekten wordt aangewend, zal zij tegen beri-beri wel niet gebaat hebben. Evenals trouwens de warme omslagen en het pidjitten niet geholpen zullen hebben. - Red. Thans verschenen "Patchwork ABC" - Alice Timmins. Creatief werken met lapjes f 17,50, porto 2,50 Stationsweg 143 tel. 070 60 17 03 DEN HAAG Stationsweg 77 tel. 070 60 15 12 DEN HAAG Herenstraat 157 tel. 070 86 32 01 VOORBURG Fred. Hendrikl. 161 tel. 070- 55 66 97 Giro 406636 DEN HAAG OP VELER VERZOEK OPNIEUW VERKRIJGBAAR Jos Ben Snijders RCA Camden CAS 10274 - f 12,50 (beperkte oplage - haast u I) 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 7