HET VERHAAL
VAN HAMAR
SELLEF HEHOOR
TERZIJDE
Gehoord in een Indische toko. Twee
Hollandse dames kijken speurend rond.
Wijst één dame op lemper en vraagt
aan de ander: "Wat is dat?" Antwoord:
"Dat is rijst gevuld met amandel
spijs
Je kan hier in Holland alles vertellen
aan iedereen, en hoe onzinnig ook:
men gelooft het. Daar hebben we ook
voor de TV de wonderlijkste voorbeel
den van aanschouwd.
Na een jaar of tien in Holland is ook
de Indischman op dit punt volkomen
geassimileerd: gelooft alles en vertelt
verder. Het sterkste: men gelooft ook
wat mensen die nooit in Indonesië wa
ren, over Indië (en Indonesië) zeggen.
Het is werkelijk een ziekte, waarvan
niemand weet waar zij vandaan komt,
die onverklaarbaar is, maar nochtans
bestaat.
Na het beroemde gedicht van "Den
Varken": sellef hesien! is er nu een
andere beroemde slogan bij gekomen:
sellef hehoor
Even de uitspraak van mijn fam. in
Canada: "A.U.B. de T.T., sturen, want
het is net of je even thuiskomt". Vanuit
Canada gaat het naar Australië, ook
daar juichen ze.
Klarenbeek
de rossige avondhemel, sommige met
een hoog opstijgende rookpluim. Het
beeld was zo majesteitelijk, zo over
weldigend, alsof zich juist nu de derde
scheppingsdag voltrok en de aarde,
bezig te ontstaan, nog verborgen lag
maar reeds werkend, materie uitsto
tend in de door zon verlichte, reeds
eerder geschapen hemel.
Tenslotte de terugtocht, langs Jung-
huhn's weg via Lidjèn naar Banjoe-
wangi, door ijle Tjemara-bossen en
dicht loofhout, waar fel gekleurde vlin
ders ronddwarrelden. Lager volgden
aanplantingen van vruchtbomen, volks
tuinen en dan Banjoewangi met de
pasanggrahan aan de rustige, keurige
aloen-aloen. De indrukken bezinken:
het meer, de Gêndêng-rand. Hoorde
ik daar weer een neushoornvogel vlie
gen met het typische piepend-krassen-
de geluid? Maar nee, het is een ver
koper met zijn twee warong kastjes,
ieder aan een uiteinde van een zwie
pende bamboe, die hij over zijn schou
der draagt
Waar anders dan in dit land kan men
deze geluiden horen?
L.C.P. Kerling
Omtrent Tong-Tong 15 Augustus: God
waakt over zijn kinderen van Hamar,
Tampa, Florida. Uw onderschrift was
zeer juist. Hamar had het aan God te
danken, maar via de zuinigheid en de
vooruitziende blik van de Geneeskundi
ge Dienst. Deze, bestaande uit beroeps
OVG's, particuliere reservisten en on
der aan de maatschappelijke ladder de
Gouvernementsartsen, had van het be
gin af aan last van bewaarzucht, zodat
ze na drie en een half jaar knijp zitten
nog overal een beetje Joodtinctuur en
snelverband hadden (steriel) en soms
nog wat jodoform, voor uiterste nood
gevallen.
Het dreigende treinongeluk heb ik mee
gemaakt als arts, die dagelijks met het
corvee meeging. Mijn werk was het
uit de roulatie proberen te halen van
de meest zieken, want obat had ik niet.
Aangezien je, als je zo maar rond liep
te niksen gauw een pak slaag opliep,
wierp ik mij op als houthakker van de
thee-stokers met hun wadjan, oudere
mannen. Het was nog de zalige tijd
dat we voor donker thuis kwamen en
op de terugweg van het werk, een lan
ge trein met open wagons met krijgs
gevangenen en Padangse romusjas
(streng gescheiden), begon een brug
waar we net op stonden angstwekkend
te kraken. De meesten bleven gelaten
zitten, enkelen raakten in paniek en
sprongen blindweg naar buiten.
Hamar was niet de enige die ernstig
gewond werd zoals hij schrijft, dat kan
ik me best voorstellen, want op dat
moment lag hij links op het talud met
een gecompliceerde breuk van scheen
en kuitbeen die er mooi wit uitstaken.
De verpleger, ik meen Komkommer,
met zijn tasje riep ik er bij, ik goot
Joodtinctuur op en in de wond, zette de
boel recht, en deed er het bekende
steriel-noodverbandje om. Ik nam twee
schoppen (spoorweg-aanleg-materiaal).
Een ervan stopte ik onder een bil, met
de steel naar beneden, de andere om
gekeerd met zijn voet er in en de steel
naar boven, alles met stokjes en tou
wen en kleren stijf aan elkaar gebon
den, het kamp laten opbellen door de
Genie Jap en bij aankomst in het kamp
stond de chirurg gereed, die niets meer
hoefde te doen dan de spalken door
betere te vervangen. Het was Dr. Rams-
horst.
Twee anderen sprongen niet op het
talud maar in de 5 of 8 of 10 meter
diepe, smalle kalie, natuurlijk vallende
op grote keien. Een had een rij gebro
ken ribben, ik vreesde voor een ge
scheurde lever, maar hij kwam er goed
af. De andere had een gebroken sleu
telbeen en pols.
Van de Romusjas waren er veel zwaar
gewonden die ik niet mocht helpen.
Hun sterftecijfer was ook veel en veel
hoger dan het onze, wegens gebrek
aan medische voorlichting, ondanks de
grotere vrijheid om zich beter te kun
nen voeden.
Ik herinner me nog een ander ongeluk
eveneens op een brug. Een jonge En
gelsman liep op de plank over de brug
toen het treintje aankwam. Dat kwam
vaker voor en dan klom je er af en ging
op een van de steunstijlen zitten, maar
deze jongen raakte in paniek, ging
hard voor de locomotief uithollen en
toen het niet meer kon ging hij aan
een rail hangen. De arm werd er af
gereden en hij stortte in de diepte. Hij
ieefde nog drie dagen.
Zonder artsen, zonder verplegers die
het nog veel zwaarder hadden dan wij,
zonder hygiënische maatregelen, zou
den er nog niet de helft van alle over
levenden zijn thuisgekomen. Zonder
die bewaarzucht van een klein flesje
Jodiumtinctuur enz.
Ikzelf bewaarde angstvallig drie dingen
die ik van mijn vrouw had gekregen
toen wij ten strijde trokken, en ik had
ze nog toen ik na vijfjaren thuis kwam.
Een portret van haar, een klein potje
obat matjan, waarvan ik als ik mij zwaar
ziek voelde, een klein likje onder mijn
neusgaten wreef en een beetje onder
mijn ogen, en een heel klein blauw,
hoefijzervormig flesje Yardley Laven
del Eau de Cologne. Als ik moreel ge
knakt was en geen hoop meer had,
dan maakte ik het open met het
schroefdopje en rook er lang aan en
dan wist ik dat er nog een andere we
reld bestond dan stank en verderf en
uitputting en dood en dat heeft mij er
door heen geholpen.
God heeft Hamar geholpen maar via-
via Zijn Wegen.
Na die tijd kwam de periode dat wij
pas om drie of vier uur 's ochtends
thuiskwamen en haast direct weer
moesten beginnen, 'n periode die voor
honderden te veel was. Tot de bevrij
ding kwam. We waren toen te moe om
blij te zijn. Ook aan die dag heb ik een
herinnering, een rond doosje met tand
poeder van de Jap, dat ik zuinig be
waar, om nooit die tijd te vergeten en
het geluk dat ik had om te mogen blij
ven leven en mijn vrouw terug te zien.
Ook, al zeg ik het zelf, mijn heel mooi
gegraveerde etensblikjes. De lessen
uit die tijd mogen wij nooit vergeten.
F. Cramer
Noot van de Redactie:
Merkwaardig: hoewel in elk geval Cra
mer een wijder uitzicht biedt op de
door ons gestelde vraag ("Waakte God
niet over hen die omkwamen?" - TT.
No. 3, pag. 12), kregen wij geen enkel
direct en duidelijk antwoord. Wel vele
andere voorbeelden van bescherming
of redding. Nogmaals: het gaat om hen
die niet gespaard of gered werden.
Een vraag die steeds nijpender wordt,
nu vele gevaren het bestaan van de
hele mensheid bedreigen! - Red.
9