VILMA Op de oudste afbeeldingen zijn de Javanen nog blootshoofds. Pas om streeks 1650 horen we van de gezant Rijklof van Goens, die vijf maal Mata- ram bezocht, dat de Javanen (stellig alleen de groten) een mutsje öf een tulband dragen. Met het eerst bedoelt hij de koeloek, het bekende "bloempot- vormig" hoofddeksel, dat de Javanen zeer waarschijnlijk met de Islam be reikt heeft. Droegen de Turken tot 1920 niet algemeen de fez, die er naar de vorm erg op lijkt, tot Ataturk het dragen ervan verbood? Doch terwijl de Turken slechts de rode fez kenden, heeft de Javaanse koeloek allerlei kleu ren wit, groen, zwart, en mist een kwast. Dat met een mutsje inderdaad zo'n koeloek wordt bedoeld, bewijst het verhaal uit 1725 van een dronken Javaan, die twee van die mutsjes op en in elkaar zette, en er toen een klap op gaf. Dat kan men alleen met een koeloek doen. Wat de tulbanden betreft, die worden thans slechts door zeer vromen, hadji's of moskeepersoneel gedragen, doch tijdens sultan Agoeng schijnen zelfs de grote heren zulk een Turkse tulband gedragen te hebben, zelfs bij het tour- nooispel. In 1706 komt deze tulband bij het toernooien nauwelijks meer voor, alleen de witte koeloeks. Merk waardigerwijze is er nog geen sprake van de hoofddoek, zonder welke men zich vóór de laatste oorlog geen Javaan kon voorstellen. Is deze pas in de 18e eeuw goed in zwang gekomen? Wij zagen op de prenten van de stichting van Batavia de Javanen met een soort slordige hoofddoeken getooid, dus naar de mode van 1720. Op het einde der 18e eeuw is de hoofddoek algemeen geworden, doch tevens vooral in de Vorstenlanden, fraai gestyleerd, kunstig om het hoofd geplooid en gestrikt. Dat is zo tot voor kort gebleven. Doch het zich tooien met een hoofddoek was zo'n tijdrovend en lastig werk, dat de Javanen er iets op verzonnen, om het wat gemakkelij ker te maken. Ze bedachten de blang- kon, de hoofddoek, welke te voren in de winkel gestrikt en genaaid was, zodat men hem zonder veel moeite ineens kon opzetten, en als het te warm was, even afzetten. Over het Javaanse schoeisel kunnen we uiterst kort zijn: tot het begin dezer eeuw ontbrak het nagenoeg geheel, behalve bij de aanzienlijken, vorsten, regenten en dgl. Vooral in de Vorsten landen waren sandalen, sloffen, muilen en dgl. vrij zeldzame zaken. Voor schoenmakers en -lappers was het een slecht land. Ik herinner mij, hoe wijlen ds. Goedhart, predikant te Solo eens op een kraton-diner genood was en een "prinses" als tafeldame gekregen had. Hij wist toen niet, welk gesprek hij met zulk een personnage moest voeren, tot de jonge dame het ijs brak, door in het zuiverste Hollands tegen onze dominé op te merken, dat die Hollandse dames en meisjes het met schoenen aan toch veel prettiger had den, terwijl zij met haar blote voeten maar koude tenen kreeg. Hierna vlotte het gesprek uitstekend, want ds. Goed hart had niet slechts, zoals zijn naam reeds aanduidt, een goed hart, maar was ook een gezellige prater, behalve in het Maleis. Na de heren-, de damesmode. Ook hierover kunnen we kort zijn, immers, terwijl de Europese damesmode nu bijna elk jaar verandert, in tegenstel ling tot die der mannen, waarin sedert een eeuw maar weinig wijzigingen zijn gekomen, was het op Java net anders om. Daar waren de vrouwen juist erg conservatief. Als wij het plaatje bij Van Linschoten bekijken, zien wij daar een Javaanse vrouw, wier kostuum zelfs op recepties bij president Soe- harto nauwelijks zou opvallen. Het be staat uit de bekende klassieke onder delen: sarong en kabaja. De kabaja is nieuw, blijkbaar met de over-kuise Islam meegekomen, die tegen blote schouders bezwaren had. Vrij zeker is het een internationaal kledingstuk, want in een geillustreerd scheepsjour naal van 1600 dragen het de vrou wen der uitheemse kooplieden. De Vorstenlandse kratons hebben er ook niet aan gewild, en gedogen bij de dienaressen slechts de sierlijk ge plooide kains, b.v. bij de z.g. vrouwen- wacht der vorsten, een oeroude in stelling. Ook het Javaanse bruidspaar wil niets weten van moderniteiten, als een badjoe bij de man of een kabaja bij de vrouw. Dat de gewone volks vrouw thuis, op de sawah of aan het rijstblok met een sarong of kain te vreden is, spreekt van zelf. Maar toen in 1706 ds. Valentijn bij de Javaanse gouverneur van Semarang, op visite Jeugdherinneringen uit Jogja f 3,90 f 0,90 porto. 3 GEZELSCHAPSSPELEN UIT AZIË ontdekt door het westen I Surakarta (andere zijde Tric-Trac) f 25,(porto 1,75) Gobang (Chinees spel met fiches f 16,90 (porto 1,75) Ting-Tong (geen uitvinding van ons) gezellig spel ook voor jon geren f 14,75 1,75 porto) Voor lange winter- en slechte tv-avonden! was, werd hij zeer heus ontvangen. Hij kwam naast de gemalin van de gouverneur te zitten, die hem een snoer bloemen, een soenting aanbood, een bijzondere eer, die hij niet mocht afslaan. Zij droeg zelfs muilen, iets bijzonders, doch was boven de boezem geheel naakt. Maar toen de aanwezige echtgenote van de Nederlandse gou verneur van Ternate, mevr. Rozelaar, haar in het Maleis snibbig vroeg, waar om zij geen badjoe aan had, "zoo trok zij aanstonds een zilver lakens badjoe of wambasje aan, werdende eenigszins beschaamd". Overigens is de Javaanse damesmode in de Archipel een geweldig succes geworden. Zij verbreidde zich van At- jeh tot Ambon, en niet slechts bij de Inheemsen. Ook de Indo-Chinese da mes en zelfs de Europese gingen tot de flatterende dracht, die voor Neder- landsch-lndië typerend geacht werd, over. De schrijfster Thérèse Hoven noemde in 1892 een harer Indische schetsen- bundels: "In Sarong en Kabaai". Natuurlijk juichte niet iedereen bij de algemene aanvaarding van deze dracht. Onze vriend Droogstoppel uit Multatu- li's Max Havelaar had er morele be zwaren tegen. De beroemde Franse koloniale specialist Chailley-Bert acht te de kabaja "horrible et quelquefois scabreux" (afschuwelijk en soms aan stotelijk) en vergeleek dit nauwsluiten de kledingstuk met de camisole (borst rok) zijner grootmoeder. Doch toen hij deze woorden neerschreef waren sa rong en kabaja reeds op de terugtocht. Op straat konden Europese dames er zich niet meer mee vertonen en in mijn Indische tijd droeg slechts een enkele dier dames ze nog in huis. Toch is het nog leuk, wanneer men in ons land, b.v. op een pasar malam, een elegant figuurtje in die flatterende dracht ontwaart. Thans is er aan die merkwaardige Javaanse klediogcultuur met de "Re- polusie", ten minste wat de mannen betreft, een vrij plotseling einde geko men. In dat opzicht hebben de Javanen het toch tegen het Westen afgelegd, helaas! Alleen de sombere kopiah is overgebleven. Behalve dan natuurlijk te Amsterdam in de Kalverstraat en op het Waterlooplein is de wereld er niet kleurrijker op geworden. 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 13