TOKO HAS
INDONESIA
TOCHT NAAR DE LAWOE
De pondok van de vereniging "Sarangan" op de top van de Lawoe.
Het is alweer ruim 35 jaar geleden dat
ik de laatste keer op mijn Lawoe (ruim
3000 m 10.000 voet hoog) ben ge
weest vanuit ons bergdorpje Sarangan,
Misschien zijn er onder al onze lezers
nog enkelen die er ook over mee kun
nen praten, en wil ik hierbij ophalen
hoe de pondok er gekomen is.
Doordat mijn man toentertijd voorzitter
was van de vereniging "Sarangan",
zorgde hij er voor dat er voor geza
menlijke rekening een pondok op de
top van de Lawoe kwam, waar maan
den aan gewerkt werd, omdat elk stuk,
elke plank, elk stuk dakbedekking per
man of vrouw met vijf uur klimmen naar
boven gebracht moest worden, en daar
onder toezicht van een oud militair op-
en-in-elkaar gezet werd. Van te voren
was die pondok eerst in Sarangan zelf
in-elkaar gezet, zodat men na kon gaan
of alles klopte. Er moesten dus ook
slaapbanken zijn en matrassen van ge
klopte klapper-bast in vezels - verder
een paar oude stoelen, tafel, kom en
kan, kacheltje. Er werd ook een soort
W C. gemaakt. Toen alles voor elkaar
was, kreeg ik het toezicht, en ging er
éénmaal in het jaar heen. Gewoonlijk in
Augustus - de koudste tijd - met volle
maan en liet dan alles naar buiten
brengen en luchten.
De tocht er heen was voor mij altijd
een belevenis. Driemaal de oude weg,
absoluut klimmen, stap voor stap op
hijsend. Vooral de laatste stukken.
Tweemaal de nieuwe weg vanuit Tje-
mara Sewoe, die zeer geleidelijk en
makkelijk naar de top liep. Overnach
ten of gebruik van de pondok kostte
f 1,de man, en ik ben helaas mijn
schrift kwijt, waarin alle namen en o-
vernachtingen geboekt stonden.
Ik ging gewoonlijk in mijn eentje (één
keer met jonge mensen de nieuwe weg)
's nachts om drie uur weg, met flash
light in de hand voorop, gevolgd door
een paar mij bekende koelies, die de
eterij, dekens, houtskool voor het
kacheltje, thermos met warme koffie,
en een paar flessen water droegen, en
dan waren we om acht uur boven. Het
was constant je zelf ophijsen. Maar
het merkwaardige was, dat ik vermoe-
18
delijk door mijn dagelijkse urenlange
wandelingen met mijn grote dobber
man - ook ter controlering van alle
wandelpaden - nooit moe boven kwam,
meteen alles naar buiten liet brengen,
luchten, schoonmaken en ging dan
zelf naar de triangulatie paal - bleef
dan om me heen kijken, me voelend zo
nietig in die oneindigheid met het hele
Universum, als het ware om me heen,
waardoor alle kleinheid van me afviel,
en ik weer vol moed de pondok in kon
gaan en de nacht doorbrengen. En de
volgende morgen naar beneden, lopend
op bevroren gras. De koelies sliepen
buiten bij een groot houtvuur in aller
lei oude dekens gehuld en met daglicht
meteen op pad na alles weer afgeslo
ten te hebben. Het dalen was naar
verhouding veel vermoeiender, maar
we deden er een uur korter over, zodat
ik om tien uur weer thuis was.
De nachtwandeling met volle maan was
altijd fantastisch, ik was, merkwaardig
genoeg, nooit bang, liep altijd voorop,
kwam nooit een tjeleng tegen, hoewel
die er wel waren. Een keer nam ik mijn
grote dobberman mee, maar deed het
nooit meer, omdat hij mij veel te vlug
optrok, en los kon ik hem niet laten,
want aan weerzijden waren ravijnen,
en zou hij slippertjes hebben gemaakt,
met de kans in die ravijnen op een
ontmoeting met tjelengs, wat niet ple
zierig zou zijn geweest. Alle paden in
de omtrek van Sarangan, - ook hoger
op - door mij steeds gecontroleerd,
waren meestal zeer goed te belopen.
Behalve de Lawoe ben ik ook nog in
1932 de Tangkoeban Prahoe helemaal
om geweest met twee jonge mensen.
Verder ook de Papandajan bezocht
met zijn modderbronnen. De Slamat en
de Ardjoeno een stuk op geweest, en
ten laatste eind 1938 nog de Kawah
Idjen, die mij imponeerde door zijn
giftig-geel-groene meer - machtig en
luguber - niet een oord om de wijdse
oneindigheid te vinden, die er van de
top van de Lawoe, als het ware, uit
straalde. Teruggaande van de Kawah
Idjen naar Tosari - van waaruit ook nog
te voet de Zandzee over en naar de
Krater van de Bromo, waar men de
angstige gewaarwording kreeg van de
Specialiteit Indonesische gouden
sieraden 22, 23 en 24 Kt.
(Rijksgoedgekeurd)
JUWELEN 22 KR. GOUD
GEZET MET BRILJANTEN
(origineel Indonesisch mo
del)
Markies ringen met 18 en 13
briljanten. Rijringen, slagrin-
gen, fantasieringen en tiffa-
nyringen etc., gezet met bril
janten.
Markies hangers, ati, wadjik,
kembang, anggur.
Markies oorknoppen, bun
der, satu of mata banjak.
Origineel
IMPORT GOUDEN SIERADEN
Armbanden
Srikit brede armbanden, Kendari
armbanden. Gebloemde schakel
armbanden 10 tot 50 gr. Armban
den met Chinese letter of naga,
Krontjong armbanden, schakel
armbanden 45 gr.
Ringen
Krontjongringen, schakelringen,
stempelringen. Markiesringen
met rode steen (wadjik) Fantasie-
ringen, met rode, blauwe, groene
steen. Ringen gezet met echte
ster Saffiers, Robijnen, etc.
Diversen
Kalung 10 tot 30 gram, ketimun,
padi, blokjes, etc. Oorknoppen,
oorhangers, met of zonder steen.
Hangers etc., met en zonder
steen.
Voor bejaarden kunnen wij
thuis bezorgen bij aankoop
van meer dan 350,
Albert Cuypstraat 142,
Amsterdam, (vanuit Centraal Sta
tion tramlijn 16, 24 of 25.)
Tel. 020 - 71 87 28.
Na 18.00 uur 020-44 17 94.
onheilspellendheid van nog werkende
vulkanen.
Ik beschouwde de Lawoe als de be
schermervan Sarangan. Misschien heb
ik bij velen de herinnering opgeroepen
aan iets onvergetelijks van ons dier
baar Indië.
Mevrouw
H. M. van der Made-Klein