Fonteijn Co - diokia i^eó/e in de czM-c/ama OPHEFFINGS-UITVERKOOP 30°/o KORTING op ALLE artikelen STALEN MIDO - HORLOGES 15% KORTING VILMA Tijd en plaats van handeling: 1938, Takengon. We reden, gedrieën, het kotatje Takengon uit en waren op weg naar een bevolkingspolikliniek. Mijn ziekenrapport had ik achter de rug, daarna had ik mij vergewist van de goede gang van zaken bij de spandrie, die als enige patient in de Militaire Ziekenzaal van tien bedden lag, ik had een goed ontbijt binnen en nu zat ik tevreden achter het stuur van mijn Chevrolet Coupé 1938, 6 cylinder, de eerste Chevrolet met die "onafhanke lijke "voorwielvering van Dubonnet. De motor gonsde lekker in de nog jonge, frisse ochtend en trok ons met 60 km per uur naar de polikliniek, een rit van een kilometer of twaalf. Achter mij za ten Hidoep, mijn mantri-laborant en mijn Atjehse chauffeur Nja Itam. Ik reed graag zelf en vond de macadam- wegen van toen prettiger, interessanter dan die vierbaans-snelwegen van deze tijd. Of is dit ook weer een part, die mij gespeeld wordt door die goeie, ouwe tijd? Die goeie, ouwe tijd, die ik, zoals ik nu al schrijvende doe, de revue laat passeren, denkende, dat je alle zaken en dingen toen goed gehumeurd waarnam en beleefde. En hoewel je wéét, dat zoiets niet waar kan zijn, is er voor mij toch reden om te menen, dat 't toch wel een beetje waar kan zijn. Officier van Gezondheid K.N.I.L. te zijn, belast met de Dienst der Volksgezond heid, met een plaatsing op de "mooiste post in Oost-Azië", was er eigenlijk een mooier en stimulerender leven voorstelbaar? Met naast mij een echtgenote, met wie ik het zo best vinden kon, ons verlustigende in onze eerste dochter van twee en een half jaar oud, met onze tweede dochter (naar 't later bleek) op stapel, sinds enige maanden. Het leven kon toch niet beter? Kortom, ik blijf dus bij mijn mening, dat ik tijdens die ochtendrit door het geberg te op 1200 meter hoogte goed gehu meurd heb moeten zijn en dat dus geen gramschap, doch een zekere speelsheid mij zal hebben genoopt tot het voeren van het volgende gesprek met mijn beide naaste medewerkers. "Nja Itam, Hidoep, kamoe orang be- doeadoea menoeroet agama Islam, boekan?" Vlamingstraat 5 - Den Haag - Telefoon 070-46 46 47 "Betoel, Toean" klonk het eenstemmig achter mij. "Waarom mogen jullie nou vier vrouwen hebben en ik, orang Christen, maar één? Dat is niet eerlijk en ik begin al de pest in te krijgen en saja soedah moelai kepingin boeat piara satoe bini moeda, wat zeg ik, satoe? nee, tiga bini moeda. Apa sa- lah?" Door mijn achteruitkijkspiegeltje (ja, dat hadden wij toen ook al!) zag ik de beide mannen, Nja Itam met een hand voor de mond duidelijk zich ver kneuterend van plezier en naar buiten starend, kennelijk geen behoefte ge voelend zich in te laten met mijn di lemma; Hidoep, strak voor zich uitkij kend, vertoonde geen waarneembare physionomische reactie. Na een korte wijle kwam Hidoep: "Djangan, Toean. Toean tida boleh bi- tjara begitoe matjam". "Waarom niet? in de Bijbel staat, dat ik maar één vrouw mag hebben en in de Koran staat, dat je er vier mag hebben." "Hebt U de Koran zelf gelezen, Toean?" vroeg Hidoep effen. "Nee," zei ik, "natuurlijk niet, want Arabisch kan ik niet lezen, schrijven of verstaan. Maar heb jij de Koran wél gelezen, hfidoep?" "Ja, Toean, en ik kan U precies ver tellen, hoe Toean Mohamad dat heeft neergeschreven." "Zeg mij eens, Hi doep, hoe hij dat heeft opgeschreven." Toen Hidoep weer en nu zeer nadruk kelijk: "Toean Mohamad, Toean, heeft inderdaad geschreven, dat een Moslim meer dan één vrouw tot zich mag ne men tot een maximum van vier. Maar, Toean, dat hij dat slechts mag doen, wanneer hij in staat is ze alle vier gelijkelijk lief te hebben." Hij onder brak zijn les even en vervolgde wat losser van toon: "En hoe kan dat nou, Toean? Je hebt toch altijd een lievelingetje? Er is altijd één lievelingsvrouw, Toean. Dus je kunt zö wel zeggen van iedere Moslim met meer dan één vrouw, dat hij in zonde moet liggen." Er volgde een lange stilte. In de verte kwam de polikliniek in 't zicht. Ik meen de ergens gelezen te hebben, dat Mo hamad zijn huwelijks-oekase zou heb ben uitgevaardigd door sociale nood gedwongen. Immers, zijn godsdienst oorlogen hadden hem met veel oorlogs weduwen en -wezen achtergelaten, die subsistentie en bescherming behoef den; zaken, die toen niet zo gemakke lijk te bekomen waren. Zijn morele uitwijk-clausule, waarvan ik nu pas door Hidoep kennis mocht nemen, kwam mij voor brilliant te zijn. "Pandai betoel, Toean Mohamad," kwam ten slotte schuchter mijn com mentaar. "Betoel, Toean," klonk het weer eenstemmig achter mij. Ik bracht de wagen tot stilstand bij de polikliniek, waar Gajose mannen, vrouwen en kinderen al samen drom den en wij gingen over tot de orde van de dag. R. Jeugdherinneringen uit Jogja f 3,90 f 0,90 porto. 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 11