ik
Dl GEBJAK
tV
Een rare titel nietwaar? Het is een Ja
vaans woord en daarom gekozen omdat
de handeling ervan zeer nauw verbon
den is aan het verdere leven van de
Javaan van voorheen en thans, ook nog
in beperkte mate.
Van het bovenstaande woord bestaan
er vijf, die bijna gelijkluidend zijn en bij
na een gelijke handeling verrichten.
Voor hen, die Javaanse taal niet vol
doende beheersen,is het zeer verwar
rend en middels het onderstaande hoop
ik het te verduidelijken.
1 Gebjak (de Franse G bezigen
met de vlakke hand op een vlak
voorwerp slaan om zekere geluiden
teweeg te brengen en ook om een
slapende te wekken.
2 Gepjohk middels een lange stok,
met of zonder pluim, een voorwerp
slaan, afslaan of doodslaan. B.v. Jon
ge mangga uit de boom afslaan.
Sprinkhanen, rupsen van boom en
bladeren wegslaan of doden.
3 Geblok matrassen of matten klop
pen.
4 en 5 Geplahk en geplèk met een
plat voorwerp o.a. muggen, vliegen
slaan of doodslaan. Ook wanneer
dit gebeurt tussen de handpalmen.
Di-gebjak wil zeggen, dat de persoon
de handeling moet ondergaan.
In mijn kinderjaren mocht ik twee maal
zo'n ceremoniële behandeling meema
ken. Op mijn vraag, waar dat voor dien
de, kreeg ik als antwoord, dat het nodig
was, om het kind tegen het schrikken
te bewapenen. Maar er zat meer aan
vast, dan de doekoen me vertelde.
Op de derde dag na de geboorte werd
de baby op 'n tampir(1) gelegd en deze
weer op een bale-bale met de voeten
naar de doekoen(2) gericht. Deze boog
zich over de baby. Met haar vlakke
handpalmen sloeg ze zo hard ze kon
op de galar(3), zodat niet alleen de har
de slagen hoorbaar waren, maar ook
de tampir met de baby erop flink
op en neer wipte, doordat een galar
veerkrachtig is. In beide keren zag ik
de baby door die behandeling noch
schrikken, noch huilen. Ze sloeg 3 ma
len achtereen, waarna de tampir aan de
randen werd gevat en 1% slag gedraaid
in de tegengestelde richting van de
loop van de wijzer van een klok(4) on
der het roepen van: "ndi lor ndi kidool".
(5) Dus ook in de omgekeerde richting
als de wijzer van de magneetnaald.
Maar toch in dezelfde richtingslijn. Dit
werd herhaald, totdat alle vier wind
richtingen waren bestreken.
Ik schrijf het bovenstaande naar aan
leiding van een voorval, dat ik mee
maakte in 1928.
Ik kreeg op een zondag bezoek van
een ass. resident, de houtvester en een
dokter, die bij de ass. resident logeer
de. De ass. res. wou namelijk zijn logé,
die nog nooit een drijfjacht had mee
gemaakt, dit eens van dichtbij laten
meemaken, en zodoende een genoegen
doen. Hij vroeg mij hem behulpzaam
te willen zijn.
Elke tjèlèngjager zal wel weten, dat
het jagen in uitgestrekte bossen het ge
bruik van vele honden voor het opspo
ren van het wild, nodig maakt, maar in
kleinere bossen is het juist niet ge
wenst, omdat het het wild doet vluch
ten. Ik had toen weliswaar drie honden,
maar die waren niet zo best als de twee
honden van een tani(6), die een voor
lader bezat en zijn honden vaak tegen
betaling aan jagers verhuurde. Menig
bod op die honden gedaan, werd afge
slagen. Zo goed waren ze(7). Agres
sieve zwijnen werden naar de jagers
gelokt of gedreven. De ass. resident
had het geluk er één neer te leggen.
Het werd laat en warm op de dag en
er werd gerust onder een schaduwrijke
boom, waar het deganwater(8) flink
werd aangesproken. Tijdens de rust
vertelde ik de heren, dat ik twee weken
terug op diezelfde plek een verdwaalde
Javaan gezien had, die zich, door hon
ger uitgeput, naar het dessa hoofd op
een bamboebaar liet dragen ter verde
re verzorging. De ass. res. reageerde
daarop door te zeggen, dat het een uit
zondering moest zijn, want het Javaan
se volk was het enige volk, dat niet
kon verdwalen. De dokter viel hem bij
door mij de titel van een boek te noe
men, waarvan de naam van de schrij
ver mij ontschoten is.
Ik had er lang over nagedacht, want
in de boeken over Land- en Volken
kunde, die ik gelezen had, was ik ner
gens iets dergelijks tegengekomen.
Eerst jaren later schoot mij plotseling
te binnen, dat ik de bovenomschreven
ceremonie had bijgewoond en dat die
vermoedelijk de oorzaak kon zijn, dat
het gevoel van de Javaan Noord-Zuid
zo ontwikkeld is.
Wie weet hierover meer?
R.F.D.
(1) een wan. De Tampah heeft een
hoge rand; de Tampir een lage.
(2) een medicijnman of -vrouw.
(3) overlangs gehakte bamboe en
daarna gespleten en opengelegd
en doet dienst als plank.
(4) de Javaan doet in meerdere din
gen het tegengestelde: zij snijden
met het mes van zich af. Zij bestij
gen het paard van de rechterzijde
met de rechtervoet in de stijgbeu
gel en slingeren het linkerbeen
over het zadel.
Zij bestijgen de fiets met de rech
tervoet op de pedaal, enz., enz.
(5) Waar is het Noorden en waar
is het Zuiden. De kompasnaald is
gericht van Zuid naar Noord, maar
dé doekoen noemde eerst het
Noorden en daarna het Zuiden.
(6) Javaanse boer.
(7) Ze waren geen uitzondering. Er
waren meer van die soort honden,
maar ze behoorden tot de besten.
Honden, die het wild aanvallen,
doet ze óf vluchten, óf zij worden
zelf aangevallen.
Ze raakten gewond of werden ge
dood en zelfs opgevreten.
(8) Water van de jonge klapper
(kokosnoot).
Noot van de Redactie:
Inzendingen als deze, over "het Javaan
se geestesleven", plaatsen wij gaarne.
Lezers die interessante (of soms héél
eenvoudige) dingen op dit gebied ken
nen, sturen ons maar op wat ze weten.
Het is goed dat wij er vanuit ons wes
ters denkleven mee kennis maken.
Want er zit in dit geestesleven (tot in
de laagste regionen) méér nuttige le
venswijsheid dan we beseffen, die ook
van grote duurzaamheid is.
Men rekent Indonesië nog steeds tot
de "ontwikkelingsgebieden" en trekt
daar dan in één moeite door ook de
Javaan bij. Maar pas wie objectief het
Indonesië en het Europa (en Amerika)
van vandaag met elkaar vergelijkt en
zich b.v. realiseert hoe dit enorme
miljoenenvolk zonder de europese so
ciale zekerheden en b.v. werkloos-
heidszorg leeft, terwijl er gewoonweg
krankzinnig veel meer werklozen zijn,
en dat deze miljoenen in vrede met
elkaar leven, terwijl men in het Westen,
zélfs stikkend van weelde, eeuwig
twistziek en oorlogszuchtig met elkaar
bestaat, vraag men zich af: hoe kan
dat volk deze enorme levenswijsheid
opbrengen? Pas wie doordringt in het
Javaanse leven van alle dag, neemt
kennis van talloze kleine wijsheden,
die mee helpen allerlei tekorten, ellen
den en "noodlostvervolgingen" te ver
dragen met een glimlach of stoicijnse
kalmte, waar wij eindeloos bedelend
andere mensen en instanties mee las
tig vallen. Werkelijk, de hemel behoe
de het Westen voor de werkeloosheid
en armoede van Indonesië; we zouden
elkaar als verscheurende dieren te lijf
gaan!
Laat ons intussen toch wel links en
rechts in Tong Tong een wijsheids
graantje mee pikken. Het kan te pas
komen
14