Een tocht naar "Djaman Kuno" 1) R. Hausman, M.D. De Pura (tempel) van Trunjan, een van de desa's op Bali, die wordt bewoond door de oer- bewoners van dit eiland, de Bali-Aga. Trunjan is een klein gehucht hoog in de bergen in het centrum van Bali. Het nestelt tegen de steile bergwand aan de oever van het grote kratermeer van de Gunung Batur, die met de Gunung Agung de tweelingberg van Bali vormt. Hoewel het mogelijk is deze begroeide bergwand te beklimmen en de inwoners van Trunjan doen dit geregeld om hun rijstvelden op de rand te bewerken, gaat praktisch alle verkeer met de buitenwereld via het meer in roeiboten. De G. Agung is vanaf de rand van de bergwand te zien en tijdens de laatste uitbarsting van deze berg veroorzaak ten de asregens in combinatie met tro pische regens zware aard- en modder- verschuivingen die het dorp onbewoon baar maakten. De honderd tot twee honderd zielen tellende bevolking re tireerde over het meer naar de oever dorpen aan de overkant. Toen het grootste gevaar geweken was, na on geveer een half jaar, begonnen de in woners langzamerhand terug te keren. Trunjan is een van de meest geisoleer- de en armste plaatsen van Bali en daarom is het door de golven van de historie nauwelijks beroerd. Oude godsdiensten, gewoonten en gebruiken die elders reeds lang zijn verdwenen leven er nog voort. Voor de culturele anthropoloog is Trunjan om zo te zeg gen een goudmijn. De inwoners van Trunjan belijden een godsdienst die sterk afwijkt van de omgeving en van de verschillende godsdienstvormen van Bali. Daarom behoort het dorp tot de zogenaamde Bali Aga, waarbij Aga de betekenis heeft van origineel, oud of rasecht. De god van Trunjan iseen primitief stenen beeld van een mensachtige ge daante, meer dan vier meters hoog die Dewa Ratu Pantjering Djagat (spijker of as van de wereld) heet. Dit beeld is een uniek overblijfsel uit het mono- litische of megalithische tijdperk 2) Om de lezers te tonen wat voor fasci nerende ervaringen men beleven kan in kleine uithoeken van Indonesië zal ik in het kort wat vertellen van het grote godsdienstfeest en de begra- fenisgebruiken van Trunjan. 3) Ik heb zo een feest meegemaakt en bij die gelegenheid heb ik een haastige blik kunnen werpen op het beeld. Eens per jaar wordt de Dewa gewas sen, ingewreven met een mengsel van kalk, honing en water en gekroond: De kroon bestaat uit een gesloten breed lint waaraan zes smalle driehoekige zilveren bladen zijn bevestigd ieder ongeveer 20 cm. lang met de punt naar boven gericht. Iedere twee jaar wordt deze kroon in het openbaar aanbeden als een sym bool van de god. Dit gebeurt geduren de een groot feest dat bijna een week duurt. Iedere dag zijn er optochten en het feest wordt geopend met het slach ten van een karbouw en het bereiden van allerlei gerechten en lekkernijen. Dan wordt de kroon rondgedragen ge volgd door heilige bronzen en zilveren beeldjes o.a. een kip, een haan met een katachtig dier op de rug en dewa- jus, kleine goden in mensengedaante, vermoedelijk beeltenissen van Hindoe goden zoals Shiwa, Brahma, Wishnoe. De processie gaat drie maal rond de tempel en vervolgens naar de oever van het meer waar de beelden symbo lisch gereinigd worden. Het hoogtepunt van het feest vindt plaats in de tempelhof waar de saing- nemblas (de raad van ouden, zestien in aantal, zoals de naam zegt) deel neemt aan ingewikkelde rituele hande lingen. Alle ritueel, meest in danspas en met dansgebaren uitgevoerd, ge beurt onder begeleiding van eên ga melan. Op een gegeven moment zitten de vier hoogste leden van de saing- nemblas tegenover een van de anderen en begint men te zingen. De solist de clameert op zingende toon zinnen in het oud-Javaans en het koor van vier antwoordt op iedere zin met 'n langge rekte vreugdekreet in falsetto. Daarna drinkt men gezamenlijk toewak uit klapperdoppen en danst weer rond. Het geheel inclusief de processie met de beeldjes wordt herhaald. Wie deze tonelen ooit heeft gezien en gehoord vergeet het nooit. Toen ik in 1948 het feest bijwoonde kon ik jam mer genoeg niet blijven voor de daar opvolgende barong berutuk. Dit is een schouwspel dat op zichzelf een artikel waard is. Jongemannen van het dorp verkleden zich als heksen en spoken, in costuums, gemaakt van bladeren en schrikwekkende maskers en slaan met zwepen om zich heen. Een ieder die te dicht bij komt krijgt er van langs. Het is puur volkstoneel. In 1948 kon ik helaas geen foto's ma ken maar toen ik in 1964 terugkeerde heb ik van de gelegenheid gebruik ge maakt enkele kieken van het dorp te nemen. Er was toen geen feest aan de gang en ik vermoed wel dat in de jaren na de uitbarsting van de G. Agung niet veel is feestgevierd. Ons gezelschap in 1964 begon de tocht van de pasanggrahan (logeerverblijf) te Kintamani, gelegen aan de grote Noord-Zuidweg in het midden van Bali. Wij daalden te voet de berghelling af en huurden een roeiboot in het plaatsje Penelokan. De oversteek nam IV2 uur in beslag en wij zagen in de verte en kele van de vijf dorpen die de "lintang danu" (sterren van het meer) vormen. In Trunjan aangekomen zagen wij van dichtbij de verwoesting door modder- massa's aangericht. De inwoners wa ren nog steeds bezig het dorp uit te graven en nieuwe huizen te bouwen, een taak die uiterst langzaam voort schreed. Zij zijn arm, genieten geen goede gezondheid en zijn daardoor wat apathis. Toch waren ze vriendelijk en wij werden door een wakil (waarnemer) van de klian desa (dorpshoofd) gast vrij ontvangen. Het dorpshoofd zelf liet verstek gaan want zijn vrouw was malende. Wij werden onthaald op vis, in het meer gevangen en gebakken op een open houtvuur. Op een rondwandeling door het dorp zagen wij de tempel, zeer rustiek met lommerrijke bomen, die gespaard was gebleven van de aardverschuivingen. Overal liepen varkens rond, de welbe kende reinigingsdienst van Bali. Toen wij onze gastheer vroegen of wij de begraafplaatsen mochten bezoeken stemde hij erin toe en voegde erbij dat hij ons zou begeleiden. Trunjan ligt op een glooiend deel tus sen het meer en de bergwand, maar aan weerszijden van het dorp stijgt de wand steil op. Daarom zijn de begraaf plaatsen die op soortgelijke uitspa ringen liggen alleen goed per boot vanuit Trunjan bereikbaar. Er zijn twee kerkhoven, één voor echtparen 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 8