-
c
TONG TONG IN SUMATRA
"Wat nu", zei Piet. "Het is nog vroeg".
"Ja, laten we weer even in de club
gaan kijken en daar nog wat drinken.
Ik ben zowat uitgedroogd", zei Sint.
"Oke," was het antwoord. De chauf
feur kreeg de opdracht en men reed
sooswaarts.
Zij waren nog niet uitgestapt, of daar
kwam één der bestuursleden aange-
hold.
"Ga in Hemelsnaam weg, we hebben
hier een zaal vol kinderen met Sint en
drie Pieten."
Klaas en Joop wisten niet, hoe snel zij
wel zouden wegrijden.
"Wat nu Piet?"
"Ja,wat nu?"
"Weet je wat? We gaan bij een stel
letje kennissen langs. Misschien wor
den we daar wel met open armen ont
vangen. Maar laten we de chauffeur
eerst bij iedere kennis even vragen,
of er soms al een deputatie uit Spanje
zit."
Die avond hebben zij, zeer tot vermaak
van kennissen, die kinderen hadden,
zeker een familie of vijftien bezocht.
In de na-avond, toen het grut naar bed
was, werden de bezoeken voortgezet
bij de ouderen, die een dergelijke ver
rassing ook best konden appreciëren.
Diep in de nacht, na Piet te hebben
afgezet, keerde Sint huiswaarts. Staf
en mijter miste hij bij het uitstappen uit
de auto. Waarschijnlijk hier of daar
laten staan. Hoe kan het ook anders!
Dergelijke attributen heb je niet dage
lijks bij je.
6 december. 7 uur 's morgens.
"Wat heb ik een spijkers in mijn hoofd.
Ik begrijp niet, hoe ik daaraan kom,
mompelde Sint in zichzelf. Klaas kwam
6 december door; de spijkers verdwe
nen. Bij zijn thuiskomst lagen mijter en
staf netjes op een stoel met een brief
je van één der kennissen, waar hij die
dingen had laten liggen.
Inwendig moest hij, terugdenkend aan
de vorige avond, wel even lachen over
alle gekke dingen, die gepasseerd wa
ren.
Telefoon. "Hallo Klaas, hier Fiep. Zeg
jullie waren geweldig. Wat hadden de
kinderen een plezier en zeg, hoe kom
je zo idioot, om die moeders erbij te
halen. Niet, dat het niet leuk was; juist
enig, maar je moet maar op het idee
komen. Wat hebben wij er onder elkaar
later een plezier over gehad. Nogmaals
hartelijk dank hoor, dat jij en die malle
Joop met zijn sapoelidi ons uit de moei
lijkheden hebben geholpen."
"Ach Fiep, het was wel gezellig." Klaas
vertelde, wat zij verder die avond had
den uitgespookt, tot groot vermaak van
Fiep.
"Maar één ding Fiep, er kan gebeuren,
wat wil, maar volgend jaar mij geen
Sinterklaasje meer laten spelen. Voor
één keer vind ik het welletjes, maar
ook niet meer."
Het werkwoord "Sinterklazen" heeft
Klaas nadien dan ook niet meer ver
voegd.
Klaasje Sevenster
i
Wéér zo'n typische "niets aan te zien"-foto uit ons land van herkomst. Misschien daarom zijn
in de laatste tijd de ansichtkaarten minder populair. Omdat ze altijd overbekende p ek,es uit
beelden en nooit de minder bekende, die echter veel romantischer zijn. We vermoeden dat de
Progo vaak gekiekt is, maar zelden of nooit de Opak (in de residentie Jogjakarta). Toch: zo
onbekend kan een plekje op ]ava niet zijn of er zal wel een lezer zijn die er wat van te
vertellen heeft. Mag ik U inviteren
Hollands lezende vrienden, die ik in de
gelegenheid heb gesteld, om kennis te
maken met Tong Tong, zijn stuk voor
stuk enthousiast over het blad.
Het gaat tenslotte niet om 't uiterlijk
met zijn gloedvolle kleuren als zovele
bladen, doch meer om de inhoud. En in
dat opzicht - juist, omdat Tong Tong
nog steeds zoveel over Indonesië rept
- spreekt dit blad tot alle harten hier
en ontkomt men niet aan 't verlangen
om in de gelegenheid te worden ge
steld om het blad te lezen.
Ik stuur na lezing de bladen aan be
paalde vrienden met 't verzoek ze
volgens 't lijstje door te zenden aan de
volgende, opdat - laat doch niet ter
zake - een ieder zijn beurt krijgt.
Piet Tentua
Kampong Bandar Selamet
Serbalawan
Sumut (sumatra utara)
Indonesia
Het adres van Piet geven we er ook bij.
Voor ongeveer 50 lezers sadja van Tong
Tong (ik weet niet wie dat zijn), maar
het zijn mensen die zich voornemen
één keer één zending (van wat maar
ook) te sturen naar Piet Tentua. En
vijftig maal betekent het hele jaar door
raak, elke week weer! Die vijftig men
sen zijn van hetzelfde soort als Piet
Tentua, namelijk ZAAIERS: mensen die
van nature steeds geven. Die (zoals
anderen zeggen): "maar raak met geld
smijten". Dat weet U ook wel: dat is
natuurlijk onzin. En dat is ook de reden
waarom een massa mensen niets meer
naar Indonesië sturen, zo lang de pos
terijen daar "zo stelen" of "zo onbe
trouwbaar zijn," enz. enz. Al te goed
is buurmans gek, laten we nou wél
wezen
Als je aan Tentua zegt, dat je niets
geeft omdat er zoveel gestolen wordt,
argumenteert hij niet. Hij excuseert U
volkomen en wil U zelfs de laatste
postdiefstal noemen, daar en daar
Gek, dan sta je toch wel bedremmeld
en weet met je gouden figuur geen
raad. Intussen is Piet al opgeruimd ver
der gestapt naar een volgende moge
lijke helper. Want échte zaaiers weten
wat er in de gelijkenis staat van Een
zaaier ging uit om te zaaien n.l. dat
zoveel uitgestrooid zaad op steenach
tige grond komt of onder de distels of
bij de vogels en zo. Zaaiers denken
daarom vooral aan het zaad dat góed
terecht komt en dan honderdvoudige
vrucht voortbrengt. Zeur dus nooit
lang - ga verder!
Denk eens aan dat schilderij van Millet
van "De Zaaier" (iedereen kent die
prent). Die gaat toch voort met grote
stappen en wijde worpen? Die zit toch
ook niet met een verrekijkertje te koe
keloeren naar wat de vruchtbare plek
jes zijn? Piet Tentua is een echte zaai
er. Geef hem wat om te zaaien. Wat
maar - en ergens ver weg raakt U via
hem keer op keer de roos......
13