^Cali '^Bajem
ATTENTION
OUD WORDEN
Foto Rogier
Vlak na Sukabumi ligt de Rekreasi Pulau Air", typisch voorbeeld van niet-kostbare tuinarchi
tectuur in het bergland van Indonesië. Bij al zijn eenvoud nochtans even koninklijk als de tuinen
van Versailles, bovendien begenadigd door een indrukwekkend berg-décor, en - wat je ruiken
en proeven moet - zuiver bronwater als in vóórhistorische tijden!
Nuchter geobserveerd: vijvers, jonteinen, viskweekbedden. Gurami, goudvissen, tot meer dan
een halve meter groot.
Welke sportieve jongen van omstreeks
1920/1924 herinnert zich deze plaats
niet in 't zuiden van de residentie Jogya-
karta? Kali Bajem was geen eigenlijke
kali, maar een heel groot meer, verra
derlijk, dodelijk! Hoogstwaarschijnlijk
is dit meer de oorsprong van een klei
ne kali, waarvan de oevers zijn be
groeid met bajem, een spinaziesoort.
Helaas ben ik nooit het hele meer om-
geweest om uit te vinden, of ergens
een afwatering aanwezig was. Eigenlijk
moesten er om dat meer waarschu
wingsborden staan met het opschrift:
"Verboden te zwemmen" of iets der
gelijks, want hier verdronken jaarlijks
vele burgers en militairen vanwege de
overvloedige aanwezigheid van water
planten. Wel werd er gezwommen in de
gedeelten, waar het z.g. open was,
maar even onder de oppervlakte, op
zowat anderhalve meter diepte, krioel
de het reeds van die verraderlijke wa
terplanten.
Ikzelf - niet bepaald een goed zwem
mer - heb het volgende meegemaakt.
Op een middag zwom ik samen met
twee schoolvrienden een rondje in het
water. Alles verliep heel normaal en we
zwommen terug, tot ik op zowat vijftien
meter van de kant door een onbekende
oorzaak mijn evenwicht verloor; ik be
doel dat ik niet meer geheel horizontaal
in het water lag. Mijn rechterbeen zak
te en meteen voelde ik mij als in de
greep van een reuzen-octopus, die zich
met zijn vangarmen om mijn enkel slin
gerde. Ogenblikkelijk riep ik mijn ka
meraden te hulp, die me dadelijk op
sleeptouw namen en veilig kwamen we
gedrieën aan wal. Daar drong het tot
me door, dat velen op deze wijze hun
leven moeten hebben verloren. Voor
mij was het zwemmen in dit meer de
eerste en de laatste maal.
Maar een fietstocht hierheen door het
mooie landschap, ver van de bewoonde
wereld was altijd aantrekkelijk voor
hen die sportief waren aangelegd (of
zoals mijn sergeant van de KM altijd
zei: aangelegen). De weg hierheen gaat
gedeeltelijk in de richting van het zui-
derstrand (Plarang Tritis), maar ergens
moest je rechtsaf slaan. Even buiten
Jogya gekomen, via een binnenweg,
komt men langs een oud bouwwerk,
het "Waterkasteel", het bewonderen
waard. Dit is in 1758 opgericht, volgens
de legende door een Portugees. Naast
het bouwwerk ligt een prachtig ver
sierd bassin en de oude bewaker wist
ons te vertellen, dat dit bassin het
"Prinsessebad" werd genoemd.
Maar de kali Bajem had nog een andere
attractie, speciaal voor jagers op vis.
In het meer leefden n.l. heel grote gu-
rami's, in ons jagerslatijn kawak ge
noemd. Op onze P.J.S. had je toen
behalve tjeleng- ook visjagers, waarvan
de djempolste mijn klasgenoot uit 4B
was, Emile Stelter, die in het bezit was
van 'n Mauser. Zijn vader was toen bij
het Gevangeniswezen. Een andere ja
ger was Max Beekman Lapré, wiens
vader Pandhuisbeheerder aan Gondo-
manan was. Max had een full choke
dubbelloops kal. 16. Omdat beiden er
regelmatig kwamen, hadden ze hun
eigen duikers: slanke gespierde Java
nen uit een aangrenzend gehucht. Met
een korte golok (kapmes) gewapend
doken deze geweldige zwemmers het
meer in, om de buit boven te brengen.
Om de gurami goed onder schot te
krijgen moest je eerst een gunstig
plaatsje uitzoeken in een van de over
hangende takken van de talrijke gajam-
bomen, die het meer omzoomden. Dat
gurami's en gabus van tijd tot tijd bo
ven komen om lucht te happen (jagers-
latijn njemus), is de meesten van ons
Indischgasten welbekend en dit is het
moment om te knallen. Je moest wel
op grote exemplaren mikken, anders
was het niet de moeite waard en omdat
het water glashelder is, kun je makke
lijk je keuze bepalen.
Meest geliefde manier van bereiding:
goreng in asem garam, te eten met hete
sambal ketjap, een schijfje djeruk nipis
en warme rijst. "Smakelijk eten!"
Goh Hamar.
Who can inform me about the
residence or family of Mr. LEE
EU Seng, head-director of the
Nanyang Siang Pau. I shall be
very glad if you take the trouble
to write to Mrs. J. IJdo, Breitner-
straat 90, Maassluis, The Nether
lands.
Twintig jaren voor zijn dood op 77-jari-
ge leeftijd schreef de dichter/schrijver
Edmund Wilson het volgend gedicht:
The wretched old physique decays.
One smoulders in a slump for days;
Goes blank on names; gaga, forgets
What one was sayingloses bets.
And yet the effort must be made,
The bell to take the stage obeyed
Dat wij vrij vertalen:
Het miserabele oude lijf rot weg.
Dagen achtereen zit men ineengezakt
te smeulen;
Raakt namen kwijt; daast, vergeet
Wat men ook weer wou zeggen;
is er steeds vaker naast.
En toch kom je telkens weer moeilijk
overeind,
Omdat de toneelbel je roept voor je rol.
Het kan in mooier dichtregels worden
neergeschreven en verdient het ook.
Wie probeert het?
Opmerkelijk is dat Wilson deze regels
schreef toen hij pas 57 jaar oud was.
Maar nochtans toen al heel diep het
onvermijdelijke oudwordingsproces
scherp omlijnd voor zich zag liggen.
Verreweg het grootste deel van onze
abonnees weet zich vroeger of later
met dit proces geconfronteerd, maar
hoe vaak mist men de moed om het
Einde (van ieder levend wezen, van
ELK mens) kalm onder ogen te zienn...
16