BRIEF UIT YOGYA VILMA ik ik Terwijl buiten donkere donderwolken zich samenpakken en een behoorlijke stortbui aankondigen (voor eind augus tus heel ongewoon) zit ik behaaglijk de Tong Tongs door te bladeren die een goede kennis in Den Haag me regelmatig toestuurt. Een gezellige kamer - buiten de duis ternis, en de eerste zware regendrop pels die al neervallen. Gelukkig dat ik niet meer uit hoef. Zo'n gevoel heb ik ook als ik Tong Tong lees. Even weer een duik nemen in Tempo Doeloe. "La nostalgie du passé?" Misschien, so what? Maq dat niet? Maar voor mij komt er nog deze aparte sensatie bij: wat voor jullie daar in Holland definitief voltooid verleden tijd is, is voor mij dikwijls nog levende werkelijkheid. Soms kan je de sfeer van tempo doeloe echt weer proeven en voelen. De katjongs die 's middags langs mijn raam trekken gewapend met een lange bamboe om onrijpe mangga's af te slaan, zetten zij niet voort wat wij vroeger ook deden? En de kinderen van de buren die op het erf van de pas torie krijgertje honk spelen, deden wij dat vroeger ook niet? Om maar niet te spreken van de sate-verkoper die trouw elke avond langs komt, de bakmi- man, roedjak-tovenaar en wat dies meer zij. In de Oosthoek zie je dikwijls nog juweeltjes van oude Indische huizen. Jammer dat de opname van Couperus' Stille Kracht daar niet zijn doorgegaan. Enige tijd geleden was ik door een vriend te logeren gevraagd op zijn voorouderlijk huis ten Z. van Madioen. Zijn moeder, haar huis, alles deed me denken aan vroeger: zelfs^de Bercke- feld-filter ontbrak niet. De vorige week bracht ik mijn derde bezoek aan een thee-onderneming ten ZO. van Pekalongan, Pagilaran gehe ten. Vroeger eigendom van de P en T lands, nu van de Gadjah Mada Univer siteit, c.q. de Fakultas Pertanian. De administrateur (de term A.D.M. is nog altijd in gebruik) had me uitgenodigd daar van tijd tot tijd eens te komen om een koude neus te halen, de ka tholieke gezinnen te bezoeken, en voor de employé's een lezing te houden met lichtbeelden. Vergeleken met vroeger is er veel veranderd, en toch ook weer niet. De ADM heet niet meer Toean Besar, maar het volk en de employé's hebben dezelfde eerbied voor hem. Sterke drank was er niet, ofschoon toen ik een paar jaren geleden eens overnachtte op een suikerfabriek in de Oosthoek de adm van Ambonese af komst na het avondeten een fles whis key te voorschijn haalde en zei: "Die moet vanavond op." En onder het a- vond eten stond er achter practisch iedere stoel een djongos, klaar om je op je wenken te bedienen. En bij het vorderen van de avond vertrouwde die adm ons toe: "Pastoor, er is één soort mest die nog altijd nodig is, en dat is gvd-mest." Maar om terug te komen op die thee onderneming, ook sociaal zijn er nog dikwijls dezelfde problemen als vroe ger: de mannen van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat naar de fabriek of de kebon, en de vrouwen thuis: dus maar over elkaar kletsen en roddelen, en elkaar de ogen uitsteken met de nieuwste radio of TV. Op een afge legen afdeling, zo rapporteerde de vrouw van de hoofd-employé me, kwam ruilen van eikaars echtgenoten vrij dikwijls voor. En om dit kwaad tegen te gaan, heeft de leiding van de onder neming een soort huwelijks adviesbu reau in het leven geroepen, en laat ze de bedienaren van diverse gods diensten komen voor een "mental up grading" (Een term waar men gek op is in het moderne Indonesië). Aangezien ik zelf op een onderneming geboren ben en daar tot mijn zesde jaar ben grootgebracht, komt veel mij be kend voor, en betekent een driemaan delijks bezoek aan die thee-onderne ming voor mij niet alleen een duik in tempo doeloe, maar ook een soort confrontatie met de wortels van mijn eigen bestaan, en een bijdrage voor betere menselijke verhoudingen in het huidige Indonesië. Hoe gaat het nu met de cultures, zul je vragen? Wel, na de naasting van al die ondernemingen ging het tengevol ge van het gewroet van de communis tische vakvereniging bergafwaarts, maar de laatste tijd zijn er weer teke nen van opbloei, en vertonen de gra fieken een stijgende lijn. Op Pagilaran bijv. bedraagt de pluk per dag ong Jeugdherinneringen uit Jogja 3,90 f 0,90 porto. 21 ton. Er is overproductie, de fabriek moet uitgebreid worden, en een deel van de thee wordt als zog. teh hijau verwerkt voor de binnenlandse con sumptie. Iets waar de Indonesische cultures nog altijd onder lijden is het feit, dat weten schappelijk onderzoek, zoals dat vroe ger op de proefstations werd verricht, practisch 30 jaar heeft stil gelegen. En in die tijd ging men in Malaysia, India en Ceylon rustig door met dit onder zoek en het kweken van hoogwaardige thee, rubber en suikersoorten. Maar gelukkig begint ook hierin verbetering te komen. Met steun van de Nederl. regering bijv. wordt er nu gewerkt aan een proefstation voor thee ten Z. van Bandoeng. Kortom, voor de oud-Indisch gasten in Holland die per chartervlucht het land van herkomst weer eens willen zien, dan is een bezoek aan een onderne ming een programma-punt dat zeker niet mag ontbreken. In de Oosthoek bijv. heb je Dhr. Hilling, adm van de thee-onderneming Gunung Gambir, ten N. van Djatiroto. Hilling is een neef van pastoor Orie, nu pastoor in Tan djong Priok, zoon van wijlen oud-gou verneur Orie van Solo. Tjalie, ik laat het hier bij. De regen die inderdaad met bakken uit de hemel viel, is weer opgehouden. Tot de volgende keer. Poekoel teroes. Dick Geldrop GROTE CULTURES (anno ongeveer 1920) Inspectie (rondgang): Adm. tot Mandoer: "Hé mandor, nieuwe orders moet je direct opvolgen, hoor." Insp. tot mdr.: "Djangan loe mau liat kutjing dari atas pohon dulu, ja!" Mandor (in de lucht): "Mana kutjing!" Eindje verder - Insp. tot Adm.. "Karbouw, die vent!" J. F. Graadt van Roggen KAJOEPOETIH-OLIE De beste kwaliteit die we konden krijgen. Neem nu een fles (hoop dat U 'm niet nodig hebtl) want straks is het weer wachten op een nieuwe zending. 100 cc. fles f 6,50 cc. f 3,25 (porto 90ct-60 ct.) 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 19