NOGMAALS DE KEDELEE JI-: Zoals talloze contacten met onze le zers ons leerden, beluistert een groot aantal Indische lezers de vaste zondag ochtend radio-uitzending over Hilver sum I "Weer of geen weer", hoofdza kelijk om naar Bert Garthoff te luiste ren, maar ook Leo de Beer en Fop Brouwer heeft men er in één moeite door leren kennen. En met groot ge noegen. Ik geloof dat dit programma verhou dingsgewijs door verreweg de meeste Indische luisteraars (althans de oudere gasten) méér gehoord wordt dan alle andere radioprogramma's samen. Dat komt a. omdat het een vroeg program ma is en de oude garde staat nog steeds graag vroeg op om ouwerwets bij een kopie toebroek de dag te zien "open gaan", b. omdat het programma gewijd is aan de natuur en alle zege ningen van de moderne tijd ten spijt is de Natuur nog steeds favoriet nummer één bij de Indischman, 3. omdaT. het een programma is dat eerlijk en een voudig is, zelfs al gaat het vaak be hoorlijk diep, 4. en tenslotte speciaal wat Bert Garthoff betreft, omdat het regelmatig kleine uitstapjes maakt naar het Indische leven, waardoor allerlei dierbare snaren worden beroerd. Want Bert spreekt helemaal als "één van ons", d.w.z. alle onderwerpen waar de publiciteit bij voorkeur vol van is en waar de Indischman geen cent inte resse voor heeft, daar praat Bert ook nooit over. Gek is dat de "toon" van zijn aanspraak daardoor zelfs vrij is van wat men aanduidt als "tolerant". Want dat zou veronderstellen dat er ook niet-tolerante inzichten over die onderwerpen zouden bestaan. Zoiets dus als "Jenseits von Gut und Böse" en lees dit vooral niet pompeus, maar even arm en rijk tegelijk als b.v een pantjoran kan zijn. Luister maar eens hoe prettig hij on langs inhaakte in onze interesse-wereld in de "Weer of geen weer" van 23 sept. Over duindoorn hadden we het de vo rige keer. Misschien weet u 't nog. En over de te weinig gekende rijkdom aan gezondheid die er huist in de oranje bessen van deze overigens een beetje armelijk uitziende plant zijn. Prompt daarop - als om te bewijzen dat er ettelijke van zulke voorbeelden zijn van rijkdom-huizend-in-armoede legt mijn vriend-sedert-jaren Tjalie Ro binson mij zijn verhaal van de kedelé voor. Tjalie Robinson is nog altijd de aan voerder van de penne-bent die eens per twee weken het tijdschrift Tong- Tong vult. Het enige tijdschrift, het enige blad zelfs, dat ik ooit helemaal lees. En waarvan ik zo af en toe èxtra graag iets dóórgeef aan u. Zeker zo'n verhaal als dat van de kedelé. Voor wie Indonesië nooit bezocht en geen Indonesisch ooit gekend heeft: kedelé is de naam daarginds voor wat meer algemeen wordt genoemd de so ja, de soja-boon dan vooral. Ook zon der de plant te kennen, zonder zelfs maar te weten dat er soja aan te pas kwam, heeft menigeen ze wel eens gegeten, ook hier in Nederland. Wie ooit aan een rijsttafel heeft meegedaan, of aan een nasi rames waar tempeh aan te pas kwam - die heeft soja ge geten. Als plant is het, de soja oftewel kede lé, als plant is het een vlinderbloemige (om even z'n familie te noemen), en dan in het bijzonder een vlinderbloe mige uit de bonenhoek. Je hoeft er niet voor naar Japan of China te reizen waar-ie héél oorspron kelijk vandaan komt, de soja; ook niet naar Indonesië om de plant te zien; hij wordt tegenwoordig zegmaar over al ter wereld gekweekt; en hij komt als wegloper uit de kweek,in heel veel landen ook in het wild voor. Daarom begin ik er overigens niet over, over de soja, alias kedelé. Wél omdat er iets merkwaardigs mee aan de hand is, waar je weer eens aan kunt zien - om nog eens met Tjalie Robinson te spre ken - hoe goed wij mensen de dingen fout kunnen doen. Kijk, kedelé - en dan vooral in berei- dingsvormen als tempé en tahu - voor de westerling, ook in de tropen, is dat door de jaren hoogstens een terzijde- 'tje geweest. In geen geval gelijkwaar dig geacht aan vlees of vis, en in geen- geval in die mate gegeten als dat bij de mensen van het land zélf wél het geval was. Die niet alleen geen geld genoeg hadden om vlees of vis als hoofdmoot te kopen, maar die boven dien bést wisten hoe een portie ge zondheid er in weinig kedelé al zit in vergelijking met verscheidene malen méér vlees of vis. Gevolg (van die goedkoopte van de kedelé in de eerste plaats): dat het DISCO Bolland v'Yn'V Stationsweg 143 tel. 070 lY?V 60 17 03 DEN HAAG AH Stationsweg 77 tel. 070 >AvV 60 15 12 DEN HAAG W Herenstraat 157 tel. 070 86 32 01 VOORBURG t -c Fred. Hendrlkl. 161 tel. 070-55 66 97 Giro 406636 DEN HAAG Zojuist geheel nieuwe collectie import pla ten ontvangen. Uit Singapore: oude kront jong, gamelan en popkrontjong en ook voor drachten uit de Koran. Uit U.S.A.: een schat aan nieuwe cowboy platen, zoals nog nimmer vertoond. Wie het eerst komt, boftl Geen correspondentie zonder antwoordze- gels en van beide soorten zijn geen folders voorhanden, veelal enkele stuks. zo'n beetje fungeerde als een negatief status-symbool. Wie nog niet tot kede lé was vervallen, die telde nog méé! Maar in wijde wereldstreken is daar nu in heel korte keren een radicale ver andering in gekomen. Opeens is name lijk een tekort aan soja acuut gewor den - een soja-tekort dat één van de dierbaarste dingen van heel onze wes terse beschaving bedreigt: ons bief stukje. Soja, de sojaboon dan alweer, is kwalitatief van onschatbare waarde als veevoer. Duizenden tonnen soja worden al tijdenlang jaarlijks verwerkt door de grote vleesvee-telende landen, verwerkt tot biefstuk zegmaar - maar ook tot alles wat schapen, kippen enz. aan eetbaars opleveren. Tot opeens, kortgeleden, de altijd goedkope soja in weinig tijd snel in prijs steeg (oor zaken: verbeterde maatschappelijke omstandigheden in de sojateelt, daling van de dollarwaarde anderzijds om even bij hét voorbeeld, Amerika, te blijven) een sojaprijsstijging die met een de slachtveeprijzen omhoog deed schieten en de biefstuk voor de dage lijkse liefhebber in menig land onbe taalbaar maakte. In de Vleesetende Staten van Amerika helemaal. Daar moesten haastje-repje miljoenen-ver schuivingen plaatshebben op financie- ringsgebied; daar moest snel en dras tisch hervormd worden in veeteelt en vleesproductie; daar moesten deskun digen van een veel groter stuk van de wereld nog dan Amerika aan te pas komen om te proberen de zaken weer recht te krijgen; en zo zijn o.a. uw en mijn landgenoten Jan Tinbergen en Hans Linneman dezer dagen druk doende met studies en onderzoekingen om de kedelé, de soja, op een èndere een bétere manier in te schakelen in de wereldvoedselvoorziening dan al leen als veekoek. Nu komt ook uit de bus dat soja al sinds niemand weet hóe lang een aller belangrijkst voedingsmiddel is voor et telijke volken in ontwikkelingslanden. En dat in die landen, ronduit gezegd, duizenden en nog eens duizenden mensen - miljoenen mensen zegmaar - niet hadden hoeven te sterven van honger, als ze zelf de soja hadden kunnen en mogen opeten die ze jaren lang voor heel weinig geld verkocht hebben (hun enige middel om aan althans énig geld te komen) verkocht aan de rijke landen die die soja in hun koeien stopten omdat dat zo gunstig was voor hun biefstuk. Tja, zo maakt binnen één mensenleven een dóódsimpel boontje de sprong van "minderwaardig volkshapje" tot We- reldvoedsel nummer Eén. Veel en veel belangrijker dan vlees, dan welk vlees óók! Sinds men echt aan het rekenen gegaan is (in plaats van met de status- meetlat te werken), weten we nü al dat één mens een heel jaar kan leven op niet meer dan 750 m2 aan soja, terwijl-ie aan tarwe daarvoor 2000 m2 nodig zou hebben. Aan mais 5000 m2. En aan rund vlees 20.000 m2. D.w.z. die oppervlakte is 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 8