BIJ EEN VERGEELDE FOTO ATJEH AVONTUREN Atie Job (een meisje in mijn kinder boek heet ook Atie!) Elsie Lugetrie (Lagertrie?) En daar is ook een zekere Jetty, en een Marie (of Maria, achternamen niet te lezen), en nog een achternaam: Vaerd?? Mocht iemand van deze kinderen (nu dus oude luitjes zoals ik) zich zelf herkennen, zou ik het dolleuk vinden iets van hen te horen. Terugkomende op Tong Tong en Tjalie, met wie ik het grote genoegen had in de zomer 1973 persoonlijk kennis te maken, hoop ik van harte dat dit be langrijke blad lang moge blijven leven. Tjalie, ik bezit al uw boeken (ik heb een uitvoerige Indische bibliotheek in huis met al de belangrijkste schrij vers), en hoop nog steeds Vincent Ma- hieu in het Zweeds gedrukt te mogen zien. U bent een buitengewoon woor den-kunstenaar en suggestief vertel ler. Ik eindig met hartelijke groeten aan Tong Tong, haar redaktie en lezers en hoop dat Tjalie al de fouten in mijn Nederlands moge corrigeren! Uw Sonja Pleijel Een foto genomen in Soerabaia in 1914 van een groepje kinderen van een fröbelschoolklas. Een nieuwe abonnée (één van de, naar wat ik gehoord heb, enige drie in Zweden), stuurt Tong-Tong deze groet: Na een paar maanden geregelde ont vangst van dit tijdschrift begrijp ik ten volle wat deze publikatie voor haar lezers betekent. Zelf heb ik, nu ik in het bezit van Tong Tong ben, het ge voel alsof mijn verafgelegen maar nooit vergeten kinderjaren mij nu dub bel levendig tegemoet vliegen. Ja, ik ben dus Zweedse, al sinds 1922, toen wij voorgoed naar het land van mijn vader verhuisden. Hij was zaken man en vele jaren Zweeds konsul te Soerabaja. Al in 1894 kwam hij in Indië, "baggerde" eerst goud (zonder veel succes, maar ik heb nog een armband van dit goud) langs de Ka- puas in Borneo, werd later koffiema- kelaar op Java, waar een oudere broer toen al gevestigd was. (Over deze broer, Alfred Berg en zijn vrouw heeft Hein Buitenweg geschreven in zijn fotoboekje "In Indië staat een huis" - ik hoop dat deze titel juist is, het boek staat bij één van mijn kinde ren in een andere stad). Mijn vaders naam was Allan Berg. Mijn moeders naam was Lien van der Velde, ge boren in Soerabaja. Zij was een In disch meisje, maar kwam haar tweede vaderland, Zweden, méér lief te heb ben dan haar geboorteland. Het om gekeerde was het geval met mijn vader, die op zijn 89ste jaar nog steeds over het oude Indië droomde en tot vlak vóór zijn dood (1961) druk bezig was met het neerschrijven van zijn Indische herinneringen. Die dikke schriften zijn nu in mijn bezit. Ik werd 1909 in Soerabaja geboren, woonde aan het Kroesenpark, ging op de Simpangse meisjesschool, mijn grootmoeder woonde aan de Sim pangse weg, ik herinner me het alles nog heel goed. Na 1922 kreeg ik dus een dóór en dóór Zweedse opvoeding, trouwde een Zweed en heb nu dóór en dóór Zweedse kinderen en kleinkinde ren. Maar ik verlang nog steeds naar mijn "land van herkomst". De Neder landse taal ben ik bij blijven houden door veel te lezen en te vertalen, ik ben beroepsvertaalster en heb ook zelf dit en dat over zowel Nederland als het oude Indië geschreven. Een paar jaren geleden kreeg ik een eerste prijs voor een kinderboek (eigenlijk voor mijn kleinkinderen geschreven), dat nu in verschillende talen vertaald is, de Franse uitgave is net verschenen onder de titel "Tonnerres sur Java". Het boek speelt zich in Soerabaja af, in het huis van mijn kinderjaren, maar niet in mijn tijd, maar in 1941. Momen teel prepareer ik een reeks voor de Zweedse radio over de Indische bel- letrie. Overigens schrijf ik voortdu rend "stories" gebaseerd op mijn In dische jeugdherinneringen. Mijn droom is Indonesië weer eens terug te zien, maarzou ik het durven? Ik ken daar niemand. Een gewone charter- reis lijkt mij te kort. Ik zou dolgraag een langere tijd in het land willen wo nen om er over te schrijven. Maar, ik ben zo jong niet meer! Bijgevoegd stuur ik een kopie van een foto opgenomen in Soerabaja ca. 1914. U ziet hier kinderen in een frö- bel-schooltje, ik zit op de leuning van de bank. Onder deze foto in mijn kinderalbum kan ik nog een paar na men of naamfragmenten (in mijn va ders handschrift) ontcijferen: Hilde en Hans Rober (of Raber) Annie Bonebakker Jan Müllemeister Gevaarlijke Atjeher. Omstreeks 1930, Westkust van Atjeh. Een kapitein wordt thuis midden in de nacht wakker, en ziet voor de klamboe van zijn bed een donkere figuur, al tastende om de opening van de klam- boe te vinden. Raam van de slaapkamer is open, en hij denkt meteen aan een Atjeher met een rentjong, die hem om zeep wil brengen. Hu houdt zich doodstil en denkt: op het moment dat deze knaap de klam boe opening vindt, moet ik hem zo hard mogelijk op zijn kaak raken. Alzo gebeurt, maar er volgt een ijse- lijke gil, de Atjeher blijkt zijn eigen vrouw te zijn, die even naar achte ren" is geweest. Die wilde Westkust Dansavond, soos te Meulaboh. Het is behoorlijk drukkend en warm. De kapitein, borreltje op, brengt na de dans zijn dame naar haar plaats, en wil haar, galant als hij is, wat afkoeling bezorgen. Bij gebrek aan een waaier pakt hij de onderzijde van een der overgordij nen en begint te "kipassen maar iets te fors. Weer een gil, aan de onderzijde van het gordijn zaten n.l. zware loden ko gels, hetgeen hem niet eens opgeval len was. Resultaat: dame een flinke bult op haar hoofd en de volgende dans na tuurlijk geweigerd. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 10