Ts'ên Shên
ic
aan de Binnenbaai.
Het laatste Hoofdstuk "Allerzielen".
Allerzielen, de 2e november, waarop
de geliefde doden herdacht worden,
men bloemen brengt op de graven of
als die ver weg zijn, bloemen strooit
op een viersprong.
Mevrouw van Kleyntjes zit in haar klei
ne rotanstoel op het strandje onder de
plataanbomen in het maanlicht. Zij ge
denkt de gestorvenen, vooral hen, die
gewelddadig aan hun einde zijn ge
komen, Zij gedenkt haar zoon. (en toch
ben ik niet enkel en alleen vermoord,
Moeder, ik ben ook gesneuveld.)
In gedachte praat zij met hen, ziet hen
staan in haar voorkamer bij het Rari
teitskastje van haar zoon. Dan trekken
opeens in een visioen de gebeurtenis
sen uit haar jeugd en uit haar leven
aan haar voorbij, leed en vreugde, te
genspoed en voorspoed, bitterheid en
diep geluk. Zij hoort een stem, die
langzaam zegt - de baai - de binnen
baai - je zult toch nooit - de binnen
baai vergeten - o, ziel - van -
Dat was de dodenzang, de dodenzang
van de volkeren van de Molukse ei
landen, met de honderd dingen uit het
leven van de gestorvene, die zij aan
roepen en die hij nooit moet vergeten.
Maar dan is er in haar het weten, dat
zij in het leven niet alleen is, maar
slechts een schakel in de schepping,
waarin mens en natuur één zijn en met
hemel en aarde in eeuwigheid met el
kaar verbonden blijven.
Het citaat vóór in het boek:
Wanneer de 'tienduizend dingen' ge
zien zijn in hun eenheid, keren wij te
rug tot het begin en blijven waar wij
altijd geweest zijn.
In de "I Ching" staat bij het Hexogram
Siènde Inwerking: Hemel en Aar
de beinvloeden elkaar en de Tiendui
zend Dingen krijgen vorm en verschij
ning. De Geroepene kan de natuur van
Hemel en Aarde en de Tienduizend
Dingen onderkennen.
In de Natuur keert alles terug tot de
Alles-omvattende Oorsprong. In de
"Han Fei Tzü" staat:
"Tau" is de "Alles-omvattende Oor
sprong", waardoor de Tienduizend Din
gen zijn ontstaan. Voordat Hemel en
Aarde er waren, was "Tau", de Tien
duizend Dingen danken hun bestaan
er aan. De Mysterieuze Macht is voor
alle Dingen de Terugkeer.
En dit:
Therefore, if we can unite ourselves
with the Universe to form one, if we
attain this unity and identify ourselves
with it, then since the Universe has no
Beginning or End, so too shall we be
without Beginning or End. Then Uni
verse eternal and so are we.
Fung Yu-lan srhrijft in zijn "Basis of
the Ch'an School": The Sage, the
"Shêng Jên" has an all-embracing vi
sion of all Things. His state of identifi
cation is called "Nirvana". Nirvana
is the sphere in which lives the man
who has acquired "Pryana" or Wis
dom. Henri Borel schrijft:
Nirvana is niet te definiëren, omdat het
iets is boven idee en vergelijking, het
zou weer te geven zijn als de "Al-Ziel
der Wereld", rustig en stil en einde
loos, waartoe alles terugkeert.
In "Wu Wei" schrijft Henri Borel, hoe
de "Wijze van Shien Shan" tot hem
zegt: "Gij zult in alles "Tao" zien, gij
zult één zijn met al het bestaande en
de gehele natuur als een goed ver
trouwde, als een eigen zelf om U heen
zien. En kalm aannemend de wisse
lingen van dag en nacht, van leven en
dood, zult gij door deze wisselingen
vanzelf heenglijdend, eenmaal binnen
gaan in "Tao", waar geen verandering
meer is, en waaruit gij eens gekomen
zijt."
Al deze citaten hebben dezelfde ge
dachte:
Wanneer de I lenduizend uingen ge
zien zijn in hun Eenheid, keren wij te
rug tot het Begin.
Alleen de laatste woorden ontbreken:
en blijven, waar wij altijd geweest zijn.
Alle navorsingen zijn tot nu toe ver
geefs geweest, Sinologen in Neder
land en Zurich schreven behulpzame,
vriendelijke woorden, maar wisten het
niet; ook de vertaalster van de boeken
van Maria Dermoüt niet. Evenmin de
Uitgevers van de "Wisdom of the East
series in Londen, van "Springs of Chi
nese Wisdom" in Sankt Gallen en van
Penguin Books Ltd in London.
Er leefde een dichter en essayist
Ts'ên Shên, een toegewijde vriend van
Li Po en Tu Fu. Onder Keizer Su Tsung
werd hij gouverneur van Chia-Chou.
Hij was geboortig uit Ho-nei en werd
"Chen Shih" ongeveer tussen 742 en
756. Gedichten van hem zijn opgeno
men in o.a. "The White Pony", in "Ly-
rik des Ostens" en in "Three Hundred
Poems of the T'ang Dynasty".
Dit prachtige citaat, dat niemand meer
kan vinden, heeft ergens gestaan. Ma
ria Dermoüt heeft het gelezen en als
"troostend leidmotief" meegegeven
aan het levensverhaal van deze boei
ende, uitzonderlijke vrouw.
Mevrouw van Aart rust daar, net als
Rumphius, die zij zo bewonderde, in
de aarde van haar geliefde Ambon en
om hen heen zijn de stralende zon
over de smaragden eilanden, de glan
zende maan over de baai en de zeeën
rondom, de geur van de specerij-bo
men in de warme lucht en de zachte,
tedere melodie van de golfjes, die op
het strand van de Binnenbaai uitvloei
en.
Rosalie Grooss
Katé-Kalé, uiterst rechts ziet men een deel van het landhuis. Aan het tafeltje Mevrouw van Aart met de kleine Suze.