NOG EENMAAL PASAR IKAN
OUDE ZOUTWATERLIEFDE ROEST NOOIT
Wordt gewoonlijk onder zoutwaterliefde verliefdheid op mailboten verstaan (zoals
U nog weet uit de "verlof-tijd") échte "Tjih's" verstaan eronder: vissen op de
tropische zeeën. Waarvan men de hogere waarde alleen kent, als men zélf
gevist heeft. Dan weet men dat het vissen in kolèks en sopèks met Indonesische
vissers een vorm van Geluk is van zeldzame rijkdom.
Het gedicht over Pasar Ikan bracht dus tal van ex-vissers in het geweer. We
laten graag Jules Pothoff aan het woord.
Dat gedicht van jou over Pasar Ikan
heeft weer zoveel fijne herinneringen
opgewoeld; herinneringen aan prettige
tijden en brave eerlijke Pasar Ikanse
vissers.
Onze S.S. Collega Sablerolle had een
sopèk daar liggen, waar ik en een
paar collega's van de loc. remise Bukit
Duri ook aan mee betaalden voor het
onderhoud. De prauw lag naast de
kampong in het verlengde van de pier
en pak Emat, oude toekang pantjing,
en een paar van zijn temens zorgden
voor de prauw. Door de week konden
ze ermee op uit en van de opbrengst
van de visvangst leven, als ze maar
zorgden, dat ze Zaterdags of Zondags
na een seintje van ons, klaar stonden
om met ons erop uit te gaan.
Wat een fijne dagen waren het toch.
Eerst 's morgens om half 4 een bezoek
aan de dikke babah boeboer op Pasar
Glodok voor een hartig ontbijt van
boeboer telor, boeboer ajam of boe-
boer kakap (zo vers als wat) raison
van 1 stalie en dan de zee op. Pak
Emat stond dan al met twee temens op
ons te wachten bij de prauw. De etens
waren, een dikke nasi tiembel 1), den-
deng ragi en lekkere gorengan terie
en wat flessen drinkwater en dan ging
het erop los. Eerst een eind het kanaal
af dajoengen en door het "Haat van
Tante" 2) het open stuk van de pier,
de zee op. Voor we op zee waren,
vroeg de oude heer altijd eerst, wat
we wilden vangen, kemboong, kakap
merah of koewih en steeds was door
hem en zijn maats goed voor aas ge
zorgd, een mandje oedang rebon voor
de pantjing rangoon, die de zware lijn
met het holle en aan de bovenzijde van
gaatjes voorziene lood met de kop de
vork van buffelhoorn, met aan de uit
einden ervan een nylonlijn van 1'/2 kr.
met een haak. Op de visplaats wordt
het holle lood gevuld met oedang re-
bon, aan de twee haken elk een kleine
oedang en dan zet je de lijn uit, tot je
voelt, dat het lood op de karang staat;
dan een ruk aan de hoofdlijn en door
de waterdruk op de geperforeerde kop,
wordt de inhoud c.q. de oedang rebon
uit het holle lood geblazen en vormt
een wolk van aas, die daar beneden
ronddwarrelt. Dan de hoofdlijn 11/2
vaam op en de twee haken met garnaal
tjes beaasd zit net midden tussen de
school vis, die in de wolk van oedang
rebon een welkom maal vindt. Ook is
er een mand oedang patjet voor het
10
Jules Pothoff
vangen van kakap merah en andere
grote vis en een mand met kleine
tjoemi's, speciaal voor de pantjing ra-
weh (Hollandse naam: beug) een lijn
van 1000 M. met om de twee meter
een zijlijn met haak.
En als je de keuze van de te vangen
vis hebt bepaald, is het 100% zeker,
dat de oude pak Emat je ook op de
plaats brengt, waar je die vis vangt.
De prauw heeft dubbel zeil en het is
een genot, om zo heel in de vroegte
onder vol zeil te varen. En zo gerouti
neerd is de Bataviase toekang pantjing,
dat als de oude heer met zijn tande
loze mond roept: "Toeroen lajar; boe-
ang djangkar!" 3) dat je prompt goed
zit. Als de prauw nog uitloopt, gaat de
pantjing raweh het water in, de 500
haken om de ander beaasd met kleine
tjoemi of een oedang patjet. De lange
lijn heeft aan het begin en om de 100
Mtr. een holle bamboe als drijver. En
dan kan de pret beginnen.
We hebben het wel meegemaakt, dat
je tegen twaalf uur zo'n 500 kemboongs
gevangen hebt, plus nog andere grote
vissen, die bij het ophalen van een
kemboong aan de pantjing rangoon
verleid werden, om op de kemboong
te slaan, wat dan resulteert in een
strijd van een kwartier of 20 minuten,
om hem binnen boord te krijgen. En er
komt geen schepnet aan te pas want
Pak Emat en zijn kawans grijpen een
grote vis gewoon met de hand om de
staartwortel en brengen hem zo binnen.
En dan die onvergetelijke lunches met
een reep nasi tiembel en de dendeng
ragi en terie goreng, lekkerder dan het
eten in een verfijnd restaurant. Hoe
vaak hebben we de oude heer ge
plaagd, door hem een meegenomen
halfrijpe djamboe kloetoek te presen
teren; hij, die geen tand meer in zijn
mond had!
Prompt tegen twaalf uur, inhalen van
de lange pantjing raweh met al de ver
rassingen daaraan verbonden, want je
weet niet, welke soort vis in het aas
van die 500 haken gebeten heeft en
eraan is blijven hangen. Tengiri, tong-
kol, koewih, enz., een lust, om te zien.
En dan komt het commando van Pak
Emat: "Angkat djangkar; naek lajar".
En zo hebben de twee zeilen de volle
wind te pakken, of Pak Emat installeert
zich bij het roer en koerst richting
Pasar Ikan, steekt eerst een rokok
kretek op en gaat dan slapen. Maar in
zijn slaap houdt hij instinctief koers
Pasar Ikan, de pier met het "Haat van
Tante".
Het is gewoonweg fantastisch, zoals
de oude heer reageert, want als we
precies op het "Haat van Tante" af
varen, gaan zo'n 200 Meter er vandaan,
zijn oude slimme oogjes open en klinkt
het commando: "Toeroen lajar" en
netjes varen we het kanaal in en daar
na wordt er gedajoongd tot de ligplaats
van de prauw. Zo hebben we er jaren
van genoten.
Brave en eerlijke kerels waren dat, die
Pasar Ikanse toekangs pantjing. Tot
zelfs in de Japse tijd, brachten ze 's a-
vonds nog geregeld een gedeelte van
hun met vissen verdiende geld bij mijn
collega's thuis; zo eerlijk waren ze!
Jules Pothoff
3) Nasi tiembel nogal zacht gekookte
rijst wordt geplet tussen pisangblad en
dan opgerold, al naar behoefte soms
zo dik als een dij. Deze op een "jam-
rol" lijkende goeling kan dan over
dwars in plakken gesneden worden
zodat opgerolde repen ontstaan, waar
van men net zoveel nemen kan als
men wil en niet hoeft te scharrelen met
pannen en lepels en zo. Vooral op
schommelende schepen is dat wél zo
handig. Iets merkwaardigs met deze
nasi tiembel: hoewel deze rijst niet
geprepareerd is met wat ook, is zij
twee a drie dagen houdbaar zonder te
bederven.
Sommige oud-gasten herinneren zich
misschien nog wel uit hun prille jeugd
het rijmpje, waarvan twee regels luid
den:
Pitiq waliq, djambooool
Sego golong, mamboe entong
dat vrij vertaald betekent:
gekrulde kip met kuif
gerolde rijst ruikt naar de schep.
Deze "zinloze" versjes hebben niet
alleen een grote muzikaliteit, maar
vaak ook een verborgen mening (al
kennen wij die in dit versje niet).
(lees verder volgende pagina)