MAHAMERU Verslag van een recente beklimming van Java's hoogste berg (3676 m.) Dit verslag van de beklimming van de hoogste top in het aan natuurschoon zo rijke berglandschap van ]ava publice ren wij met bijzonder plezier. De berg sport bloeide vóór de oorlog in het voormalig Nederlands Indië en onder de ouderen onder ons zullen er ver scheidene zijn, die de Oude Reus van nabij kennen. De tocht naar de voet van de askegel was ook voor hen die zich bepaald geen specialisten in het klimmen mochten noemen best te doen, maar dan kwam de Grote Beproeving: de ongeveer 600 m hoge askegel Daar is menige toeristische illusie aan scherven gevallen. Na de oorlog is de bergsport vervallen: er was wel wat anders te doenDat een niet meer in zijn prille jeugd ver kerende Nederlander en een groep In donesische stoere knapen nu erin ge slaagd is, de Mahameroe te bedwingen vinden wij een felicitatie waard. En dat wij daarvan een verslag mochten ont vangen stemt ons tot grote dankbaar heid. Hij was de enige van de grote vulkanen op Java die nog op mijn lijstje ontbrak, de enige in de rij die zich uitstrekt van de Gedeh, via de Tjerimai, de Slamat, en zo verder naar het oosten tot en met de Gunung Agung op Bali, en de Rindjani op Lombok. De Smeru. En elke keer als ik zijn fiere kegel had gezien, boven de Tengger, prachtig afstekend tegen de blauwe lucht, of half verborgen tussen de voorbijwaaiende wolken, was het als een uitdaging:'1' zie je wel dat ik de hoogste ben?" En zo was het toen ik Java verliet, en zo was het toen ik er, af en toe, weer terugkwam, en ik had besloten dat nu de tijd was gekomen om het lijstje volledig te maken. Want langer wach tende, en ouder wordende, wist ik dat die kans voorbij zou gaan. Of was die kans al - voorbijgegaan? Dat moest ik toch in elk geval zelf uitvinden. Een gelukkig toeval bracht mij in ken nis met een echtpaar in Pasuruan, die al gauw goede vrienden werden, en die bereid waren mij te helpen met de voorbereidingen voor mijn plannen. Een ander gelukkig toeval bracht hen in kennis met een groep van jonge Malangse bergbeklimmers, die bereid bleken om niet alleen voor alles te zorgen wat nodig zou zijn, maar ook zelfs om mij op de tocht te vergezellen. En zo bleek het mogelijk om, van een ander land uit, alle preparatieven voor de expeditie te voltooien. Voorzichtig heidshalve noemde ik het de "Smeru- 12 tocht" en ik vermeed angstvallig tegen over vrienden en bekenden te spreken over de "Smeru-beklimming", zodat ik altijd een "eervolle nooduitgang" zou hebben voor het geval het zou blijken dat ik de Smeru onder-, mijn krachten overschat zou hebben. Ik heb deze nooduitgang niet nodig gehad, maar ik wil hier terstond aan toevoegen dat het mij nimmer gelukt zou zijn om de top te bereiken zonder de materiele, maar vooral de morele steun van de jonge bergbeklimmers uit Malang. Het was onvoorstelbaar hoe die zeven jon ge Indonesiërs mij op allerlei manieren hielpen, voor mij zorgden, en mij op vingen (moreel gesproken, physiek was dat gelukkig niet nodig!) wanneer ik daaraan behoefte had. Wij verzamelden ons in Malang en reden eerst naar Tumpang. Daar von den wij een taxi die vermoedelijk als "vintage-car" een zeer goede prijs zou maken in USA of Europa, maar die maar net de kracht had om ons achten, plus nog vijf andere passagiers, plus ons aller barang, plus de chauffeur en de kornet (maar die moest achterop het bagagerek staan, of liever: eraan hangen) van Tumpang (540 meter hoog te) naar Gubug Klakah (1000 meter hoogte) te brengen, waarbij op het 15 km lange traject niet minder dan twéé maal water moest worden bijgevuld... Maar goed, we kwamen behouden in Gubung Klakah, en konden daar een paard charteren om de extra bagage voor ons te vervoeren naar onze eer ste stop, Rano Pani. En we trokken welgemoed op weg, om precies 12 uur. Tegen 6 uur waren we in het gastvrije huis van de lurah van Rano Pani, waar we allemaal konden overnachten. Het paard werd teruggestuurd naar Een bekend punt voor Oost-]ava bergbeklim mers: aan de voet van de kegel van de Smeroe. Zo was het vroeger: voor een "normale" be klimming van de Semeroe was de Semeroe- hoeve van A. Gisius - op de foto in het midden - meestal het uitgangspunt. Gisius is gestorven, de Semeroehoeve bestaat niet meer. Und alles was besteht, ist wert dasz es zu Grunde geht" Maar voor het uitstervend legioen van dege nen, die Gisius' gastvrijheidzijn hulp en zijn vaak merkwaardige optreden hebben onder vonden zal de herinnering aan zijn persoonlijk heid en zijn gezegend huis slechts kunnen worden uitgewist door de dood. zijn stal, en de volgende morgen gin gen we verder, en het paard werd ver vangen door een drager, die alleen mijn barang droeg, want de jongens droegen zelf al het andere naar boven: hun eigen kleren, tenten, dekens, kook gerei, etenswaren, en ook veldvlessen en een jerrycan met drinkwater, een komfoor, jerrycan met petroleum enz. Het einddoel van die tweede dag was Artjabodo (wat in Stehn's onvolprezen boek Redjopodo wordt genoemd), via het beroemde Rano Kumbolo. Een stij ging van "slechts" 700 meter (van Rano Pani, 2100, tot 2800), maarr met daartussen de Gunung Ajek-Ajek, met een steile klim tot 2600 meter, ge volgd door een nog steilere afdaling naar 2200 meter. Helaas is het "zeer gemakkelijk pad, gemaakt van Rano Pani langs de Ajek- Ajek naar Rano Kumbolo, waardoor de vermoeiende en hoogteverlies gevende bestijging van de Ajek-Ajek overbodig is geworden" (Stehn) geheel dichtge groeid, zodat de Ajek-Ajek helaas niet te vermijden was Maar tenslotte bereikten we Rano Kumbolo op tijd voor de lunch, en we konden genieten van de serene pracht van dit bergmeertje. En we bereikten Artjabodo nog vóór donker, en voor dat het begon te regenen, zodat de tenten op droge grond konden worden opgezet. Onze drager ontpopte zich

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 12