Gevraagd zaam aandeel aan de vernietigings oorlog tegen het laatste heidense bol werk van betekenis, de achteruit gaan de hoofdstad Madja-Pahit. Deze bitte re strijd eindigde met de ondergang van de vermaarde stad. Doch op den duur kon de heilige man het minder goed met de Demakse Vorst vinden. Hij verliet diens residentie en vestig de zich niet ver daar vandaan in een stad, die naar Jeruzalem, de heilige stad Koedoes genoemd werd. Daar verrees een grote moskee, waarvan de hoogst merkwaardige menara of mina ret nóg bestaat. Dit wonderlijke ge bouw in oud-inheemse stijl trok reeds in de 17e eeuw de aandacht der Ne derlanders en is nog een grote be zienswaardigheid. Men beschouwt soe- nan Koedoes ook als een groot ijve- raar voor het ware Geloof en hij was, hoewel zijn karakter ook minder aan trekkelijke eigenschappen vertoonde, ongetwijfeld een heilig man. Behalve een geestelijke moet hij ook een ster ke politieke invloed hebben uitgeoe fend. Doch tegen de macht van het opkomende Mataram waren zijn af stammelingen, wier titels in de overle vering in luister daalden, niet opgewas sen. Omstreeks 1582 moest zijn klein zoon, pangéran Koedoes, voor Séna- pati de wijk naar Oost-Java nemen. De familie vestigde zich toen in Kediri, een oude, roemrijke stad, die tegenover het opdringende Mataram, dat geheel Oost-Java onderwierp, toch zekere zelfstandigheid wist te bewaren. Het bezat althans muren, die bij de overige door Mataram onderworpen steden, op hoog bevel moesten worden ge slecht. Aan deze zelfstandigheid en ook aan deze ommuring kwam in 1678 een plot seling einde, toen soenan Mangkoe- Rat II, in samenwerking met de Neder landers, Kediri veroverde. De taai ver dedigde stad werd toen veroverd en geplunderd. De rol der afstammelin gen, die zich tot dusver in Kediri veilig gevoeld hadden, zou hiermede uitge speeld zijn, indien hun leider, pangé ran Sarengat zich niet net op tijd loffe lijk aan de zegevierende Soenan had onderworpen. Zij werden toen in ge nade aangenomen, maar moesten mee naar de nieuwe kraton Kartasoera (bij Solo). Daar verhief de Vorst pangéran Sarengat echter tot pangéran Koedoes. Ook zijn zoon verwierf die titel, even als diens neef. Doch pas de dochter van laatstgenoemde, de reeds vermel de ratoe Kentjana, zou pas van grote betekenis in het Mataramse rijksbe- stel worden. Deze achterkleindochter van pangéran Sarengat, de in genade ontvangen balling, was van een af stamming, aan wier geestelijk karakter niet getwijfeld kon worden. Zij stamde immers af van de heilige soenan Koe does en haar huwelijk met de kroon prins, de latere soenan Mangkoe-Rat IV (1718-1727) betekende dus opnieuw een vereniging van geestelijke en we reldlijke elementen in de Mataramse dynastie. De zoon uit dit echtpaar, die als Pakoe-Boewana li van 1727 tot 1749 over het Mataramse rijk zou rege ren, zou dus zowel een wereldlijke (van zijn vader) als een geestlijke stamboom (van zijn moeder) hebben, die zich in zijn persoon verenigden. Daarom kon deze Pakoe-Boewana II, wat ook verder zijn bescheiden gaven ook mogen geweest zijn, wat zijn af stamming betreft het tegen de nazaten van Soenan Mas, welke na diens dood in 1737 uit Ceylon waren teruggekeerd, opnemen. Bovendien beschikte hij weer over de gewijde poesaka's, die de teruggekeerde ballingen hadden moeten terugbrengen en aan de Soe nan uitleveren. Verbergen of verstop pen zou hun het leven hebben gekost. Toen dan ook de kleinzoon van soenan Mas, genaamd mas Garendi, het tij dens de Chinese-Javaanse oorlog, de z.g. Perang Tjina, in 1742 toch waagde als troonpretendent op te treden, vond hij de regerende vorst soenan Pakoe- Boewana II geestelijk ten minste goed gewapend: een gunstige afstamming èn poesaka's. Bovendien was daar nog de krachtige hulp der Compagnie, die na een korte inzinking hem op de troon wist te herstellen. De Kraton, waarin mas Garendi meestal de gouden Soenan, soenan Mas genoemd, zijn intocht had gedaan, werd heroverd en soenan Mas moest evenals zijn groot vader naar Ceylon, waar hij over zijn zonden kon nadenken. Het leven bracht hij er tenminste goed af. Soenan Pakoe-Boewana II betrok ech ter een nieuwe Kraton, Soerakarta, die een halfgod, roerloos als een tem pelbeeld, zo zit hij daar in mysterieuze schemer, en slaat met licht geneigd ge laat en mijmerend oog zijn danseressen gade uit: De Serimpih's "Kraton" door Johan Fabricius f 3,90 incl. porto nóg bestaat, ofschoon er thans armoe troef en schraalhans keukenmeester moet zijn. En toen omstreeks deze tijd een groot Stamboomboek, de Sadjarah Dalem werd samengesteld, werd daarin dui delijk uiteengezet, dat de Soenan zo wel wereldlijke als geestlijke voorou ders had. Het waren eigenlijk twee stambomen, die elkaar in zijn persoon, Pakoe-Boewana II, ontmoetten De rechterstamboom, de Sadjarah Panen- gen, bevatte louter geestlijke figuren, dus nabi (profeet) Adam, vele andere nabi's, de Profeet (Rasoel) Mohammed, de wali's of Islamverbreiders op Java en dgl. en ten slotte de heersers over Koedoes met hun nazaten, uitlopende op de ratoe Kentjana ageng, de moe der van deze Soenan. De linker stam boom, de Sadjarah Pangiwa, begon met allerlei heidense goden en liep over de vorsten van Madja-Pahit, De- mak enz. naar die van Mataram, om al weer met Pakoe-Boewana II te ein digen. Het spreekt van zelf dat de eerste combinatie, waarbij de ouders van soenan Mangkoe-Rat II de verbinding tussen de rechter en de linker stam boom hadden gevormd, daardoor iet wat op de achtergrond raakte, zode zij wat moeilijk uit de overgeleverde gegevens is op te maken, doch dit was nodig, om de afstammelingen van soenan Mas van hun ogenschijnlijk voorrecht te beroven. Deze lieden mochten in de vorstelijke stamboom geen materiaal vinden, waardoor zij wellicht opnieuw aanspraken op de troon zouden kunnen doen gelden. Oppervlakkige lieden meesmuilen wel eens over de eindeloze geslachtsreek sen in onze Bijbel, bijzonder die in het Oude Testament, hoewel er ook in de Evangeliën voorkomen, n.l. de stam bomen van Jezus Christus, de Zoon van David. Doch men vergeet, dat voor volken als het oude Israël en het vroegere Java stambomen juist van grote bete kenis zijn. Zij bepalen het karakter, de roeping, de bestemming van de mens. Ik hoop daarom met dit opstel enigs zins duidelijk te hebben gemaakt, welk een rol bepaalde stambomen, echt of onecht, in de loop der gebeurtenissen konden spelen. Wie heeft te koop "Lief Indië", kront jongplaat omstreeks 1920. Aanbiedin gen bij Tong Tong, tel. 070 -54 55 00. 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 8