FONTEIJN van DJOKJA iuwelier Stuitje verse historie BARNSTEENHORST 386, Den Haag, Tel. 070 - 85 51 34 De laatste Twaalf Dit wordt helemaal geen verhaal over gedecimeerde legergroepen of slacht offers van een krijgsgevangenkamp, maar een korte beschrijving over een soort sluitstuk achter een lange K.N.IL. traditie. In Maart 1946 werden 12 sinkehs, (to toks) afgeleverd per militaire truck aan de hoofdingang van "Djaga Monjet" tegenover de ijsfabriek in Petodjo. Voor de Batavianen is deze plaats aanduiding duidelijk genoeg. Voor de "niet Batavianen" is het duidelijker om de plaats van deze tangsi aan te dui den liggende aan de weg die een kruis weg vormt met Molenvliet, Noordwijk en de weg (tramlijn) naar Tana-Abang. De groep van twaalf bestond uit twee sergeants, 6 korporaals, 4 soldaten, allen van het "gezagsbataljon" Indië. Het waren de laatste twaalf van dit bataljon en ze zouden op een bijzonde re wijze eveneens de laatste twaalf van het K.N.I.L. gaan vormen. Hiermee wil ik niet beweren dat na Maart 1946 geen militairen meer onder K.N.I.L. commando zijn geplaatst en opgeleid, maar wel dat met deze twaalf een tijdperk van echte oude K.N.I.L. traditie werd afgesloten. Onmiddellijk na het in ontvangst ne men van nieuwe uitrusting werden van deze twaalf, de Engelse onderschei dingstekens afgenomen en deze wer den vervangen door K.N.I.L. uitmonste ring. De sergeants werden "soms" baas genoemd, de korporaals briga dier en de soldaten fuselier. Het hele groepje vormde een kader klas welke in de aanvang onder het directe bevel stond van kadet-onder- luitenant Sutan Rachman Mansjoer. Het was een Sumatraan die zich later genoodzaakt zag wegens persoonlijke en politieke redenen ontslag te vragen uit de dienst. Hij werd later luit. Kolo nel van de T.N.I. bij het basiscomman do van Djakarta. Zijn opvolger was Sergeant Majoor In structeur Klaiber, een Surinamer die assistentie kreeg van de Surinaamse Sergeant Montpelier. Sergeant Mont- pelier volgde in deze functie Sergeant Rawung op, een Menadonees sergeant eerste klas, van wie we (ik was een van de twaalf) de eerste lessen kregen in krijgskunde o.a. V.P.T.L. klewang schermen, bajonetschermen, exercitie. Dit laatste, lezers, was ogenschijnlijk het toenmalige levensdoel van Ser geant Rawung. Hij genoot er van om ons met tweeën of met vieren met "o- ver geweer" met de ellebogen naar buiten in gemarkeerde pas door Ba tavia te laten marcheren. Vooral in de buurt van zijn woning exerceerde hij met zijn parade paard- jets) graag onder de bewonderende blikken van Menadonese, Ambonese en Indische meisjes. Later hebben e- nigen van ons ontdekt dat wij zelf min stens evenveel bewonderd werden door deze meisjes als Sergeant Ra wung. In juni 1946 ging deze op verlof en we werden overgedragen aan de reeds genoemde Surinamers. Velddienst, schietoefeningen, weer velddienst, kaartlezen, en weer veld dienst, theorie hygiëne (nzakje), kaarttekenen, nog eens velddienst, ex ercitie, compagnie-school, V.P.T.L. maleis, wisselden elkaar snel af. De dienst duurde tot twaalf uur en we voelden ons uitstekend. Door omstandigheden gedwongen kwam op een gegeven ogenblik van het hoofdkwartier het voor ons en het hele K.N.I.L. depót bataljon de order dat er voortaan ook 's middags dienst moest worden gedaan. Later bleek, dat dit de eerste rattenbeten waren aan de K.N.I.L. traditie. We deden dus 's middags dienst, the orie, mitrailleur, gelukkig geen P.M. meer maar Bren; richtoefeningen (heer lijk in de zon) wachtlopen, exercitie enzWe schoten op. Het leven ging snel. Reeds op 1 augustus 1946 werd ik bevorderd tot tijdelijk sergeant K.L. door luit.kolonel Palmen v.d. Broeck. De mutatie K.L. was een klap in het gezicht. Hoewel nog stinkende baroes, had de disciplinaire en toch kameraadschap pelijke geest in de tangsi van het de pót-bat, in dagverblijf en op exercitie terrein ons een "hati-compagnie" ge geven. We voelden ons met het "K.L." eigenlijk een beetje belazerd zonder N.l. er tussen. Als pleister op de wond werd ik op 2 Augustus 1946 aangesteld als hulp instructeur sectie commandant van het peloton van adjudant Kolmes, waar 3 Javanen, 3 Soedanezen, 6 peranakan Chinezen en een Bataviaan ter oplei ding aan mij werden toevertrouwd. De Bataviaan heette Raden Sapeh. Het was een spandri die deze rang van de vrijwillige luchtwacht vóór 1940 had overgehouden. Deze Javaanse edelman heeft me onschatbare diensten bewe zen. Niet alleen als hulp bij de instructie maar ook door de onovertroffen kook kunst van zijn vrouw. Aan alles komt echter een eind. Op 31 Augustus 1946 was er bal in het dagverblijf van de tangsi. Het was een groots en een alcoholrijk feest. Twee weken later werden we weggehaald en gebruikt als kaderaanvulling bij een Hollands onderdeel in Soerabaja. Pro testen hielpen niet. In dat onderdeel bleek vlug, dat men nooit van V.P.T.L. klewang-schermen, terreinschetsen, maleis en land- en volkenkunde had ge hoord, zelfs hadden ze tot mijn afgrij zen een geheel andere exercitie en vooral en helaas een andere mentali teit tot uiting komende in een bepaalde graad van kortzichtigheid, wantrouwen en hokjesgeest, althans in mijn subjec tieve ogen. Het verfrissend K.N.I.L. me dium was hen onbekend. Ik was van de regen in de drup gekomen. Twee maanden later was ik "op transfer even in Batavia. Ik ben toen natuurlijk naar "Djaga Monjet" geweest. Wat daar toen gebeurde was tragisch en komisch tegelijkertijd. Onderofficieren gaven elkaar les in geheel andere ge- weer- exercitie, andere peloton en compagnieschool. Met afgrijzen op hun gezicht instrueer den ze elkander en de recruten met de hen even vreemde exercitie- en krijgs kunst. Het K.N.I.L. werd op zijn K.L.'s verengelst. Ze deden nog steeds middagdienst. Ze exerceerden nu met drieën. Ze vergaten het V.P.T.L. Ze vergaten klewang schermen. Ze vergaten pistool-mitrailleur, de M11 en het karabijn. Maar ze vergaten mis schien niet dat nog net twaalf sinkehs ingewijd waren geweest in de oude K.N.I.L. scholing. Ze waren de laatsten. Een van de twaalf heeft dit beslist nu nog niet vergeten. Kruimel P.S. Als U een geluid mocht horen als van een vallende traan uit de hoek waar de "koloniale diehards" staan, waarde lezer, laat mij U geruststellen: dat moet verbeelding geweest zijn - Red. Correspondentie kaarten met leuke Indische vignetten In 4 kleuren: grijs - wit - groen - chamois. 10 kaarten met bijbe horende enveloppen 1,50 porto 60 ct. Op 2 stel 90 ct. porto. 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 11