VOETSTAPPEN IN'N ANDERE WERELD EEN SPOOKNACHTIN SOEKABOEMI POESAKA Enige jaren na ons huwelijk (wij woon den op een suikerfabriek in de Oost hoek), ontving ik van mijn zwager een telegram met verzoek, te willen over komen naar Soekaboemi, waar zijn vrouw ziek lag na de geboorte van een dochtertje. Met toestemming van mijn echtgenoot vertrok ik erheen; mijn zwager haalde mij van de trein en nadat ik bij zijn vrouw was geweest, bracht hij mij naar mijn kamer. Het huis, dat zij tijdelijk bewoonden van een familielid, was een waar ju weeltje. Het lag op een kleine heuvel, omringd door prachtig onderhouden gazons, met hier en daar een open plek, beplant met de mooiste bloemen, overal bloemen, ook om 't huis, dat de indruk wekte van een luxe kasteeltje. Het bestond uit parterre en één ver dieping, bevattende enkele galerijen met meubels en slechts één kamertje zonder deur, maar enkel een open poortje. Naar dit kamertje bracht mijn zwager me; verbaasd bekeek ik het en vroeg: "Erg prettig vind ik dit open kamertje niet - heb je geen ander voor me?" Op zijn ontkenning en bewering, dat alles veilig was, berustte ik. Na het avondmaal bracht hij me naar mijn kamer. Het viel me op, dat de treden van de trap, die erheen voerde, kraak ten - ook toen hij, na z'n "Welterusten" Onder deze naam wordt nagenoeg al gemeen in de Archipel verstaan heilig of heilaanbrengend erfgoed, dat met grote eerbied wordt behandeld en vaak met offers, meestal reuk- of spijs offers vereerd. Die verering is een uiting van fetisme en eigenlijk is een poesaka dan ook een fetis, waaraan de ziel of geest van vroeger geleefd heb bende personen gedacht wordt voort durend of tijdelijk gebonden te zijn en op wier hulp en bijstand men in ruil voor offers en verering meent te mo gen rekenen. Daaruit volgt, dat de meest uiteenlopende zaken, dingen van allerlei aard, poesaka kunnen zijn en dat is ook inderdaad het geval. Zowel een handschrift als een steen, zowel een haarlok als een wapen, een kleed of een stuk huisraad treft men als poesaka aan. Niet alle poesaka's bezitten gelijke heilaanbrengende kracht; de meeste hebben slechts betekenis voor de be zitter en diens nakomelingen, maar er zijn er ook, die door velen, ja door terugging. Ik was moe en viel vrijwel direct in slaap. Middenin de nacht werd ik wak ker, luisterde en hoorde weer de trap kraken, alsof er iemand naar boven kwam. Plots viel er een stoel om. Ik keek strak naar de opening van het poortje, vastbesloten om te gillen, als ik iets of iemand zou zien binnen ko men. Ik zag niets en weer kraakten de treden van de trap, alsof iemand naar beneden daalde. Ik had een vermoei ende reis achter de rug en viel dus weer in slaap. De volgende morgen bij de koffie vroeg de dame van de huishouding me, of ik goed had geslapen en of ik niets had ondervonden. Achterdochtig vroeg ik haar, waarom ze mij die vraag stel de. "Weet U dan niet", zei ze, "dat dit een spookhuis is. Dit huisje", en ze wees naar een schattig gebouwtje, vlak naast het grote huis en dat ik had aangezien vóór een bloemen- menhuis, omdat overal bloemen bloei den, "is een praalgraf van de eigena resse van dit huis. Ze spookt hier nog steeds rond." Ik zocht mijn zwager op en vroeg hem, waar hij had geslapen. "Bij de kinderen", wat 't antwoord. "Jij held, ga jij vanavond boven slapen en ik bij de kinderen." Hij lachte begrij pend, maar, of hij 't gedaan heeft, betwijfel ik. H.Z.J. elkeen worden beschouwd als schuts patroon, als helper in ziekte en nood, als vervuiler van wensen en begeerten. Is de gewone poesaka als familie-fetis te beschouwen, deze zou men volks- fetisen kunnen noemen. Voorbeelden van deze laatsten zijn de schedels en de tempajan's, djawèt's of ba- la n g a's, (aarden potten, zie POTTEN) der Dajaks, de barang pamana- h a n der Maleiers, de pinggan pa so e (heilige schotels) der Bataks, evenals de voorafgaande, voorwerpen van ouden, niet met juistheid bekende oorsprong, en ook de mas'tika's of bezoarstenen. Poesaka's, waaraan men grote heil aanbrengende kracht toeschrijft, wor den gewoonlijk zorgvuldig toegedekt, veelal boven in huis, op een zoldertje bewaard en niet dan met allerlei plicht plegingen voor de dag gehaald bij bijzondere gelegenheden of wanneer van hen hulp in een bijzonder geval moet worden gevraagd. Veelal worden ze in water gelegd of met water over goten, en dat water wordt gebruikt, om de velden te besprenkelen ter ver zekering van een rijke oogst, om zie ken te bevochtigen ten einde herstel aan te brengen en voor gezonden als voorbehoedmiddel. Maar ook het ne- derleggen van het heilaanbrengend voorwerp, wat het ook zijn moge, bij of de aanraking er mede van de ziekte, meest gepaard met een reukoffer, wordt voldoende geacht. Tot de belangrijkste poesaka's beho ren de rijkssierraden (zie aldaar), k a - b e s a r a n, die van vorst op vorst overgaan en niet slechts beschouwd worden als de schutspatroons der vorsten, maar aan welker bezit als het ware de volle uitoefening van de vor stelijke waardigheid gebonden wordt geacht. Toch zijn er voorbeelden, dat ook zonder de rijkssierraden het gezag der vorsten werd erkend. Ook tot deze poesaka's behoren de meest uiteen lopende zaken; het meest voorkomend zijn wapens, als krissen, lansen en zwaarden, in het algemeen voorwer pen, waarmede vroegere vorsten in nauwe aanraking zijn geweest. Dat ook deze poesaka's hun waarde daaraan ontlenen, dat zij alle beschouwd wor den als door de zielen dier vorsten bewoonde relieken, blijkt vooral daar uit, dat men er onder aantreft kleding stukken, door die vorsten gedragen, zelfs delen van het lijk, zoals hoofd haar, of de placenta van een vroegere vorst, in diens hoofdhaar gewikkeld. Is aan poesaka altijd het begrip ver bonden: overgegaan van vroegere ge slachten op het tegenwoordige, en wordt dan ook het woord wel in de algemene betekenis van geërfd goed gebruikt, toch is volstrekt niet alles wat geërfd is, poesaka, in de hierbe- doelde zin, al kan het, dat door de een of andere omstandigheid worden. Op Java wordt een gewoon erfdeel dan ook niet poesaka, maar w a r i s a n ge noemd. De Maleier van Sumatra's Westkust daarentegen noemt, naast harto pantjarian; het zelfver- worven goed (zie MENANGKABAU- ERS), harto poesako alle onver deeld erfgoed, als velden, wildernis, huizen, vee, wapens, kostbaarheden, al datgene wat in de regel onder toe zicht van de hoofden der gezinnen, bestemd is tot onderhoud van de leden daarvan. Hetzelfde denkbeeld van gelukaanbrengend door toedoen van de daarin verblijvende geesten der voorouders, ligt waarschijnlijk hieraan ten grondslag, maar tegenwoordig wordt ook door de Maleiers groot on derscheid gemaakt tussen de harto poesako in het algemeen en een poe saka als fetis. Ook de erftitel der Menangk, Maleiers, waarvan bijv. elke familie er één bezit, die van de laatste broeder op de oud ste zusterszoon behoort over te gaan, wordt galar poesako genoemd. (Encyclopaedie v. Ned. Indië) Literatuur: Wilken, Verspreide ge schriften I, p.49, 316, 353, 383 - 384, III p. 134-140, 207-208; Kruyt, Animis me, p. 221-229, 427. 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 19