Slotwoord over Stille Kracht Tjalie's gewoonte om een een maal aangesneden onderwerp door te praten en tot een positie ve slotsom te komen, heeft deze zijn laatste, discussie nodig ge maakt. ld. Zelfs drie dagen na de TV-film over Couperus' "Stille Kracht" was de serie alweer bijna vergeten, zo weinig had after-all de film geboeid. Want ook al was er veel dat aangenaam herkend was, er was misschien eens zoveel niet geaccepteerd als fout of onecht. Misschien ook door het overtrokken sexuele element, want het mag dan waar zijn dat stille kracht datgene was waar men niet over spreekt", sex, perversie en nodeloos exhibitionisme waren zeer zeker in Couperus' tijd (en nu nog steeds) voor de meeste Indisch- gasten zaken waarover men niet spreekt. En dat gaf telkens een cachet aan de hele film van onechtheid en van een soort brutaliteit, die in Couperus' tijd per sé NIET aanwezig waren. Ook had de oorspronkelijke roman ondanks al zijn conflicten "stijl" en een zekere voornaamheid, die door de Indische acteurs haast tegen wil en dank werden uitgedragen, maar al die uiterlijke schijn nam de holheid niet weg, die vaak gewoonweg resonnéérde in vele scenes. Het is een klein kunstje om met het schoolmeesterspotlood in de hand een aantal onnauwkeurighe den en blunders aan te strepen, maar men heeft nu eenmaal verzuimd zich te laten voorlichten door een aantal experts op divers gebied, (die nog steeds leven in Nederland!) en after all: voor Holland dat nooit wezenlijke belangstelling voor Indië heeft gehad is de film goed genoeg. In elk geval niet zulke hersenverweking als die an dere "Indische" films als de "Zwanen van de Theems" en "De Laatste Gast". Soedah dus maar, laat maarI (Een beetje krom mag er wel bijl). Wat eigenlijk totaal buiten de film stond, al is er door ettelijke journalis ten nogal buitenproportioneel over ge zwamd, is het "blauw praten pet- joek spreken" zeggen wij uit Indië. ALLES wat op dit gebied gezegd werd, was doodgewoon domme praat van leken: Rijk de Gooyer's krompraterij over "Tovellijst", eventueel becommen tarieerd door Johnny Kraaikamp. Dus lolligdoenerij. Als journalisten alleen maar zouden praten over zaken waar van ze echt zelf verstand en ervaring hadden, zou de hele vaderlandse pers leesbaarder en eerlijker zijn. Nu speelt de ene sukkel zijn schijnwijsheid ad libitum uit tegen andere sukkels. Over accenten, dialecten, vormen van "slang" en alle "abnormale" taalver schijnselen kunnen en mogen met recht alleen gestudeerde taalkundigen en eventueel ethnologen praten, want het is een schrikbarend gecompliceerd en ondoorvorst terrein. Omdat elk krom praten óók luistert naar wetten zoals elke "stamtaal". En niet alleen naar de wetten van één taal, dus b.v. het Ne derlands, maar tegelijkertijd naar de wetten van het Maleis, Javaans en b.v. Chinees! Met de practische zin die veel meer Indo's méér eigen is dan Europeanen, heeft in deze dagen nu de lucht letter lijk gonsde over "blauw praten" één persoon iets serieus EN GOED onder zocht. En dat was René Adeboi, die tijdens een discussie over Indisch krompraten ongemerkt een bandop name maakte en die later terugdraaide, waardoor men tot zijn schrik merkte hoe krom iedere deelnemer aan de discussie zonder het te weten ZELF praatte "dat de stukken er af vlogen". En dit is inderdaad een trick die on geweten het Lot elk mens speelt: hij zelf kan niet horen hoe krom hij zelf praat. Misschien komt dat door de physieke samenhang tussen neus-, mond- en oor-holte, maar we kunnen het zelf niet horen. Pas als men een tape laat maken van eigen stem, kan men zichzelf verstaan zoals anderen U verstaan. Als Nederlandse journalisten deze proef zelf genomen hadden zouden ze minder gedaasd hebben, want dan zouden ze (als ze eerlijk zijn) moeten toegeven dat de Indischman dan krom mag praten, maar hijzelf doet het ook en vaak veel krommer en plattter dan hij zelf ooit voor mogelijk geacht zou hebben. Maar misschien is dit ook wel één van die ontelbare heilige huisjes in Nederland, waar men openlijk even weinig over praat als Indischgasten uit Couperus' tijd over Stille Kracht! Want door zijn dialect kan iedere Nederlan der met zijn herkomst en zijn milieu in zijn hemd gezet worden als een serieus taalkundige een tape van maar drie minuten zou analyseren. Ik heb taalkundigen verbazingwekkend correc te analyses horen maken van een ogen schijnlijk neutrale, correcte stem, van een dame die Hollandse was van Fries/Groningse oorsprong en die ook in Indië geleefd had. Zonder missen! Overigens wordt veel te gauw het krom praten geassocieerd met lagere milieux en dat is niet waar. Twee In dische sprekers, die wij allemaal wel eens over cte mike gehoord hebben en die per sé niet uit lagere milieux komen zijn de voormalige admiraal Helffrich (keihard Soerabajaas accent) en Johan Fabricius (onloochenbaar Be- tawies accent). Men heeft het nooit geweten (en wilde het niet aannemen als ik het zei) maar die nonchalante stukjes "Ik en Bentiet" hebben me soms weken ingespannen ge-reconstrueer gekost en eindeloos speuren in de herinnering: hoe zei ik dat ook weer? Geloof mij vrij: er be staat geen Indisch accent. Er bestaan wél accenten van Betawie, Soerabaja, Djokja, Ambon, "de tangsi" (bron van veel prachtig dialect!) en last but not least de Steurtjestaai van Magelang. We laten de laatste kansen voorbij gaan om deze taal vast te leggen nu het nog kan; binnen tien jaar is die laatste kans ook voorgoed verkeken. Door al die schijnheilige, kleinburger lijke angst voor geschonden fatsoen! Bij Indo's EN bij Nederlanders van hier. In latere jaren zal door een handvol taalkundigen de enige Nederlander ge ëerd worden die op het gebied van onderzoek van Indisch "petjoek" werk deed, zijn tijd vér vooruit: de leraar- Engels Prick vanWely van de KWIII te Batavia. Omdat er te weinig eerlijke, moedige en deskundige onderzoekers van accent en dialect zijn, blijven wij in alle niveaux van de Nederlandse maatschappij tot onze laatste dag al leen maar kleinburgerlijk, laf en plat vloers spotten en mekaar over en weer uitlachen en komen NOOIT tot een exacte kennis. Geheiligd is bij ons (en van de weer omstuit in Indië) het z.g. "keurige schoolnederlands" zoals het in perfec tie juist door b.v. Javanen en Chinezen het meest gesproken (en bewonderd) werd. Wat echter morsdood Neder lands is, schoolboeken-Nederlands, z. g. "ambtenaars-stijlen". Maar er is nog nooit één gedichtje of stukje goed proza geschreven in die taalalleen maar dienstrapporten compleet met "dewelke is doende" en "Van U Hoog edelgestrenge de onderdanige dienaar w.g. Onleesbaar" For shame! Welnu, Couperus, die niet in Indië ge boren was, maar in het bourgeois toenggoe mati Den Haag, (flaneurs, terraszitters, ennuie, spleen, blasé, decadent), sprak alleen maar die amb telijke bourgeois taal en kende geen letter petjo! Alles wat door kleine boengs in zijn verhalen "in dialect" gezegd werd, d.w.z. door de groep waar de gentleman Couperus nooit mee omging heeft hij gemaakt, verzon nen, bij emmers vol uit zijn duim ge zogen. Was dus Couperus oneerlijk? NEEN. Maar hij kon dat petjo tóch nooit leren en wist dat al zijn toeluiste raars het petjo tóch ook niet kenden, dus élke krompraterij kon ermee door. Dus hetzelfde verschijnsel wat wij ken nen als wij b.v. Amerikanen na-praten. Daar snappen we ook geen lor van, weten niet wat uit lowa komt of New York, uit het yiddisch of van de hill billies. Maar wat doet dat ertoe, joh, je klept maar een eind weg en de lachers heb je altijd mee. Natuurlijk, natuurlijk, en die lol is je oprecht ge gund, maar ga niet zo hypocriet ge leerd praten over zaken waar je geen verstand van hebt. Dus b.v. ook niet over de para-normale terreinen waarop Aziaten zich kunnen bewegen. En noem alles voor mijn part "stom Inlands bij geloof", maar dan zijn we toch uitge praat over de Stille Kracht, nietwaar? Nou, dat gebeurt hier en nu. Sekianlah! T.R. 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 8