foffiÉ UIT DE NATUURLIJKE GESCHIEDENIS I Humoristische bespiegeling uit overgrootmoeders tijd. Het nuttigste dier, voor de vrouwen van de grootste betekenis, is en blijft in geacclimatiseerde toestand de man (homo sapiens masculinus). In wilde staat heet hij vrijgezel. Is hij gevangen, getemd en gedresseerd, dan heet hij echtgenoot. In wilde staat leeft hij meestal in kud den, die gewoonlijk 's avonds naar drinkplaatsen trekken. Deze drinkplaat sen zijn de lievelingsverblijven van dit dier en hij drinkt veel. Er zijn exem plaren wier dorst onlesbaar is. Zij zijn gemakkelijk te herkennen aan de rode kleur der wangen en neus. Onder het drinken doden zij de tijd met praten of allerlei spelen, waarin zij vaak een grote volharding aan den dag leggen. Hun lievelingsbezigheid is het kaart-, kegel-, domino-, of biljartspel. Daaron der maken zij veel geraas en blazen rookwolken uit hun muil, waardoor zij soms veel schade teweeg brengen aan de zolderingen en gordijnen van hun stallen. Zij leggen veel belangstelling aan den dag in jonge dieren van het tegenover gestelde geslacht (vulgo: juffers), maar leggen angst en afschuw aan den dag, als zij met oudere dieren van die soort (vulgo: oude tantes en schoonmoe ders) te doen krijgen. Tegenover de jonge vrouwelijke dieren van hun soort doen zij ijverig hun best om in nadere aanraking te komen en zich zo aange naam mogelijk voor te doen. Heeft een exemplaar hierin zijn doel bereikt of meent hij het ook maar, dan komen andere eigenschappen van hem aan den dag. Hij openbaart dan andere begaafdheden, apporteert b.v. dingen, die men laat vallen, draagt zonder tegenzin mantels en paraplu s en toont zich in alle opzichten een vertrouwd en gehoorzaam waakdier. In bijzondere gevallen legt hij zelfs een grote voor liefde voor bloemen aan den dag en dit tijdperk is het geschiktst om hem te vangen. Zijn toekomstige meesteres moet dan trachten door verleidelijke woorden en kunstjes hem aan zich te verbinden en, als dit haar gelukt, kan zij hem een ring aan de poot doen ten bewijze van zijn tamheid en dat hij nu haar eigendom is. Hoewel de man in gevangen staat zich goed schijnt te kunnen schikken, toont hij toch telkens weer neigingen te ver wilderen, d.w.z. hij verliest zijn dres suur en goede manieren zodra zijn meesteres niet nauwkeurig het oog meer op hem houdt. Dit stadium tus sen wildheid en tamheid is een gewich tig stadium. Gelukt de dressuur goed, dan moet één blik voldoende zijn om hem tot rede te brengen. Hiertoe is echter veel beleid nodig, want het kan gebeuren dat hij op een bepaald ogenblik zijn kop in de wind steekt en aan de haal gaat. Echter doet het zich ook voor, dat de mannelijke mens op een gegeven wenk in een hoek kruipt, lief doet en pootjes geeft, alleen uit vrees voor de pantoffel. Reeds het uiterlijk van het wijfje heeft een geweldige invloed. Voelen zich meer mannetjes tot één wijfje aange trokken, dan gaat het vaak niet mals onder hen toe. Dikwijls kan het wijfje het mannetje tot zich lokken door lek ker eten. Maar het best vangt zij hem in gezelschappen en op danspartijtjes. Zijn de mannetjes eenmaal getemd, dan moeten de wijfjes oppassen voor te veel en te hard aankomende tuch- tingen. Hierdoor zouden zij hem schuw kunnen maken. Een zacht woord werkt veel meer uit, vooral in vereniging met goed voeder. Keert een exemplaar eenmaal tot de wilde staat terug, dan is het moeilijk om het weder op te vangen. Dit geldt vooral van de oudere mannetjes; jon gere mannetjes zijn minder moeilijk terug te vangen om ze opnieuw te tem men. Zeer eigenaardig is de omstan digheid dat men in onderscheiding van ander wild van de mannetjes de leeftijd gemakkelijk kan bepalen en wel aan het uitvallen der haren, een eigenaar digheid, waardoor zij zich van ander wild en huisdieren onderscheiden. Overgenomen uit: "Echo", weekblad voor dames in Indië. 16-2-1902. RECTIFICATIE Per abuis plaatsten wij in T.T. no. 19 op pag. 2 een oproep voor een reünie voor ex-Semarangers. Dit lag niet in de bedoeling van de organisatoren daar deze jaar lijkse reünie een besloten karak ter draagt. POEKEL TEROES! Het spreekt vanzelf, dat het verschei den van Tjalie ons allen voor ernstige problemen heeft gesteld. Tjalie was de ziel van Tong Tong, of misschien moe ten wij zeggen: Tjalie wès Tong Tong - en omgekeerd. Maar Tjalie's devies: poekoel teroes, is niet aan ons voorbijgegaan. Na rijp beraad hebben de erven Robinson be sloten, de uitgave van Tong Tong voort te zetten. Tjalie zelf heeft er bij zijn leven geen ogenblik twijfel aan laten bestaan, dat hij met het einde van zijn aards bestaan de taak van Tong Tong niet geëindigd zag. Tong Tong blijft dus, althans voor lopig, bestaan. Op de omslag zal de lezer zien, dat wij ons realiseren, dat dit niet meer de oude Tong Tong is. Na Tjalie's dood zal het vertrouwde geluid niet meer worden vernomen. De Tong Tong van nu zal een ander ge luid gevenmaar toch een Tong Tong blijven. De redactie wordt gevoerd door Lilian Ducelle, Chr. Manders en J. H. Ritman. Lilian is ongetwijfeld de figuur, die Tong Tong leiding kan geven in de geest van Tjalie. De lezer vragen wij alleen ons vertrouwen te schenken en hun oude liefde ook in nieuwe vorm niet te vergeten. JHR. Ajo Addy, hou op met die Goena-Goena je vader kan er niet tegen

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 9