Notities uit vergeelde papieren (II) Dr. E. F. E. Douwes Dekker herdacht door Margono Djojo Hadikusumo De romantiek van de jeugd. Ernest Francois Eugène Douwes Dek ker geboren op 8 October 1879 te Pasuruan in Oost-Java, aan de hand van de familie-papieren van vaderszij de (de vader geboren te Amsterdam 9 Sept. 1850) met de bloedmenging fries, frans, denkelijk ook portugees, en van moederszijde, geboren te Peka- longan duits (of wendisch) magyaars of pools en javaans. Het Javaanse bloed was in elk geval het louterste en het sterkst vertegen woordigd. Daar was D.D. altijd zo trots op. Terecht of ten onrechte, dat laat ik maar in het midden. De kwestie van bloedmenging is in deze tijd in Indonesia een zeer sensi tief en teer onderwerp. De buitenlander zal in de omgang met Indonesiërs in deze tijd erg voorzichtig moeten zijn met zijn oordeel over de ethnologische groepen. De huidige generatie voelt zich in de eerste plaats Indonesiër, óf hij Javaan is van Midden-Java, óf Sumatraan, óf Soendanees. Deze "rasverschillen" als men dat zo noemen wil, zullen in de verdere politieke ontwikkeling van In donesia als een onafhankelijke een heid met één officiële taal, hoe langer hoe meer vervagen en mogelijk na een eeuw voor goed verdwijnen. Het is ze ker een interessant onderwerp voor een wetenschappelijk onderzoeker. Uiteraard zullen specifieke of individu ele kenmerken, waarvan de oorsprong terug te brengen is tot de natuurge steldheid van de bodem, en de his torische ontwikkeling van de omgeving niet zo maar kunnen verdwijnen. In elk geval is D.D.'s jeugd te Pasu ruan begonnen aan de voet van de Semeroe, de hoogste berg van Java met zijn woeste bossen en bruisende watervallen. Ongetwijfeld is de natuur gesteldheid van Oost-Java met zijn wilde bossen en een bevolking met een sterk Madurese inslag van sterke invloed geweest op D.D.'s karakter. Het is toch algemeen bekend hoe op bruisend de Madoerees van aard is. Voor een klein geschil over een paar centen komt het mes voor de dag. Vooral wanneer men iets onwelvoeg lijks zegt over zijn vrouw, zijn zuster of zijn moeder, dan wordt de Madu- rees wild en "mata-gelap". Ethnologisch is Java's bevolking in drie hoofdgroepen te verdelen. Het lieve en schone berglandschap van West-Java vindt zijn weerslag in de vrolijke en dartele gezelligheid van de Preanger dochteren met hun tintelende kwink slagen in een taal die zo zangerig klinkt. Dan komt het sombere Midden-Java met een bevolking, wel vriendelijk maar gereserveerd en in zich zelf gekeerd. Dat is het algemene oordeel van de buitenlander bij een eerste bezoek aan Midden-Java. De Indonesische jongemannen vinden de meisjes van Midden-Java zo saai en zo weinig gezellig. Als iemand wiens eigen jeugd al zo ver achter hem ligt, kan ik op dergelijke opmerkingen niet ingaan. Wel probeer ik vragers uitleg te geven over de culturele invloed van het Javaanse familieleven, dat zoveel waarde hecht aan de ziele-adel van de vrouw als levens-gezellin. Maar dat al les spreekt weinig tot de moderne jeugd van heden in Indonesia. Tussen Midden- en Oost-Java is het verschil niet zo opvallend als met de Preanger-landen. De Oost-Javaan, of hij nu komt uit Lumadjang of Besoeki, noemt zich het liefst "arèk-Surobojo" (anak Soerabaja). Met hun specifiek Oost-Javaans dialect, zijn ze luidruch tig, maar open en los in de omgang met vreemden. Zo had D.D. zijn eerste jeugd in Oost- Java doorgebracht. Na afloop van de H B S. te Jakarta, waar hij als klasge noot had de latere Pangeran Achmad Djajadiningrat, begon hij als jongeman E. Douwes Dekker in de Boerenoorlog in Trans vaal van 18 jaar als employee van de Kof- fie-onderneming Soember Doeren op de Semeroe. Het was in dit stadium van zijn leven, dat zijn sterk gevoel voor recht en humaniteit zo op de proef werd gesteld. Hij kwam altijd op voor de belangen van de bruine ar beiders. De baas, R. Jesse, vond echter dat hij "niet altijd de juiste grenzen in het oog hield" in zijn omgang met het werkvolk. Dat was voor de baas ge noeg om hem te laten gaan, hoewel met goed getuigschrift. D.D. werd nu laborant en daarop che- miker op de Suiker-fabriek Padjarahan bij Kraksaan (Pasuruan). Ook hier ver loor hij de grenzen uit het oog, toen hij merkte hoe er geknoeid werd met de verdeling van het irrigatie-water tussen de suiker-rietvelden en de sa- wahs van de bevolking. De administrateur beduidde hem om "zijn neus niet te steken in zaken die hem niet aangingen". D.D. kwam nu als werkloze te Soerabaja met behoud van zijn enig kapitaal, zijn "zelf-achting". Toen kwam de ommekeer in zijn leven na het overlijden van zijn moeder in 1899. D.D. had nog vijf andere broers en een zuster. Als de wildebras onder de broers had D.D. een devote liefde voor zijn moe der. Omgekeerd hebben moeders - dit is mijn eigen ervaring in het Javaanse familie-leven altijd hun voorliefde voor de "brandals" van de familie. Instinc tief voelen zij aan, dat de brandals, de wildebrassen altijd zo open zijn en niet geniepig als de "brave hendrikken". Na het overlijden van zijn moeder be gon voor D.D. de echte wilde roman tiek in zijn leven. Blijkbaar voelde hij zich in de vlegeljaren van zijn H.B.S.- tijd erg aangetrokken door de avontu ren van figuren als Robin Hood, de Rode Pimpelnel, Michaiel Strogoff e.d. Hij was toen nauwelijks 20 jaar en het was in de tijd, dat er in Indonesia de eerste berichten binnen kwamen over de Transvaalse Boeren-oorlog tegen de "verraderlijke" Britten zoals toen werd gezegd. D.D. monsterde aan als vrijwilliger en voegde zich bij de Transvaalse Boeren. Hij kwam onder de hoede van Gene raal Koos de la Rey, die vol lof was over zijn gevaarlijk vrijwilligers werk. Dit avontuur kostte hem zijn status als Nederlander, daar hij zonder goedkeu ring van de Koningin zich gevoegd had bij de Transvaalse Boeren. Sindsdien was D.D. derhalve een statenloze bur ger. Maar dit deerde hem niet, daar hij toch nog altijd een "geleende naam" had, die van zijn vader, zoals hij dat zelf noemde. Paul Kruger, president der Zuid-Afri kaanse Republiek Transvaal, zijn hand druk en lof voor D.D.'s deelname aan de oorlog, D.D. herinnerde zich zo levendig zijn saluut op het stadhuis, toen hij als burger van Transvaal werd ingezworen, en Krüger's aandacht trok. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 12