Notities uit vergeelde papieren (siot)
DISCO
BOLLAND
DE LAATSTE LOODJES WEGEN HET ZWAARST
Het is erg verleidelijk om in dit slot
tafereel D.D. zelf aan het woord te
laten. Voor de authenticiteit van deze
krabbels uit een vergeten tijdperk zou
dat meer waarde hebben.
Voor het doel van dit geschrift is dat
niet mogelijk. Ik zal daarom moeten
volstaan met een resumé te geven
van de twee laatste geschriften die
D.D. achterliet en door hem geschre
ven in dezelfde maand februari 1949
te Jakarta. Dit was toen hij weder in
vrijheid werd gesteld als een van de
prominenten van de Republik Indonesia
op instructie van de V.N. De anderen
waren Soekarno, Hatta, H. Agus Salim
en Soetan Sjahrir.
Het eerste geschrift onder de titel:
"Nog het laatste avontuur niet" begon
met zijn memoires bij zijn overbrenging
van Suriname naar Amsterdam met het
S.S. "Boissevain" op 19 juli 1946 met
de overige 136 geinterneerden. Van de
146 waren er twee vermoord: Van
Poelje en Ir. Raad v. Oldebarneveld,
beiden N.S.B.ers. De anderen waren
door ziekte en onvoldoende verzorging
bezweken.
Te Amsterdam kreeg hij onderdak en
liefderijke behandeling bij de Perhim-
poenan Indonesia (Jan Willem Brou
wersplein 27). Dat was 7 augustus
1946, een maand daarna verzocht hij
via de heer J. E. Stokvis (kamerlid van
de Partij van de Arbeid) om audiëntie
bij de Minister van Overzeesche Ge
biedsdelen Mr. Jonkman, ex-laatste
voorzitter van de Volksraad. Hij zou
bij die bevyindsman zijn belangen be
pleiten om naar Indonesia, zijn vader
land, teruggezonden te worden, nu hij
"vrij man" was. Hij wilde zijn echtge
note terugvinden, met wie hij sedert
6 december 1941, nog te Ngawi, geen
contact meer had gehad.
Hoewel hem die audiëntie was beloofd,
was daarvan niets gekomen ondanks
herinneringen per brief, telefoon via
Stokvis, Prof. Logeman, tot aan zijn
"illegale" inscheping op 6 december
1946.
Het bleek dat er kwade geesten op het
Ministerie van Overzeesche Gebieds
delen aan het werk waren. Blijkbaar
waren de djins en de satans van de
tropische gewesten overgewaaid en
hadden zich verborgen gehouden bij
dat Ministerie.
Van de Afdeling 7 (militaire zaken) van
dat departement kwam de officiële
mededeling, dat D.D. in geen geval
vergund zou worden naar Indonesia
terug te keren. Op zijn protesten, dat
aan hem, als in Indonesia geborene
het grondwettig gewaarborgd recht
toekwam, niet uit zijn geboorteland te
door Margono Djojo Hadikusumo
worden uitgezet, en hij derhalve thans
clandestien werd geinterneerd binnen
de grenzen van Nederland, werd hem
medegedeeld, dat hij als de gevaarlijk
ste extremist werd beschouwd en
nooit naar Indonesia zou worden
teruggestuurd. Dat het er niet toe
of af deed, hoe hij deze handelswijze
van de Nederlandse staat wenste te
qualificeren. Dit bleek later een gro
te leugen te zijn, aangezien van uit
Indonesia (Lt G.G. van Mook) tegen
de terugkeer van D.D. geen bezwaren
waren gemaakt.
Dit geval met D.D. herinnert mij aan
een persoonlijke ervaring in omgekeer
de zin.
Ik was in 1937/1938 op dat departe
ment werkzaam als een tijdelijk ge
detacheerde N.l. ambtenaar voor een
bepaalde taak.
Toen na expiratie van de officiële de-
tacheringstijd door de Minister aan de
Indische Regering het voorstel werd
gedaan, om mijn detachering met twee
jaar te verlengen, kwartr onmiddellijk
een telegrafisch antwoord uit Indone-
sia dat ik dadelijk terug moest, daar
ik niet langer kon worden gemist voor
mijn werk in Indonesia.
Overigens was dat verblijf in Neder
land een gelukkige periode geweest in
mijn familie-leven. Ik was met mijn
vrouw en ons toen nog volledig kin
dertal van vijf personen. De twee oud
sten studerende te Rotterdam en te
Leiden, de drie jongeren op andere
scholen in Den Haag.
Het oorlogsgerommel in Oost-Europa
was al hoorbaar in Den Haag. Twee
jaar later werd Nederland onder de
voet gelopen door de Germaanse hor
den. De Voorzienigheid had het zo
bepaald. Als ik in Nederland was ge
bleven had ik de ellendige bezettings
tijd moeten meemaken, zoals de twee
oudsten Sumitro en Sukartini, die voor
hun studie moesten achter blijven.
Stationsweg 143 tel. 070-60 17 03
DEN HAAG
Stationsweg 77 tel. 070-60 15 12
DEN HAAG
Herenstraat 157 tel. 070-86 32 01
VOORBURG
Frederik Hendriklaan 161 tel.
070 - 55 66 97 DEN HAAG
Giro 406636
Specialisten in oude krontjong en Indone
sische pop-muziek, ook op muziekcassettes.
Uitgebreid country en western repertoire
(import)
Soul en Surinaamse L.P.'s.
India filmhits uit Bombay en verder alle
TOPHITS van nu.
Voordrachten uit de Koran op L.P.'s.
De barre hongerwinter, hout sprokke
len voor de verwarming en op fietsen
zonder banden (ban mati) op zoek naar
voedsel in de dorpen. Zij hebben de
twee jongste broers, van wie zij te
Parijs voor het laatst afscheid namen
- in 1938 nog snotapen van 14 en 9 jaar
- nooit meer teruggezien. Drie maan
den voor hun terugkeer in Indonesia in
Maart 1946 waren hun broertjes ge
sneuveld in Tangerang in de vrijheid-
strijd van Indonesia.
Ik had in de afdeling van het Ministerie
waar ik werkte een senior, die zich als
een oudere broeder over mij ontferm
de. Om bepaalde redenen zal ik zijn
naam niet noemen. Hij en zijn vrouw
deden alle moeite om ons al het mooie
van Nederland te laten zien. Voor mij
en mijn vrouw was dat het eerste be
zoek aan dit land. Met hun eigen auto
maakten wij tochten over heel het
land, zodat wij in een betrekkelijk
korte tijd alle provincies hebben kun
nen bezoeken. Deze geste van hen
hebben wij altijd gewaardeerd.
Er was echter een aspect in zijn levens
houding, dat ik niet sympathiek kon
vinden. Dat is de reden waarom ik zijn
naam niet wens te noemen. Hij was een
grote bewonderaar van Hitier en toon
de vooral ook zijn antipathie tegen
over het Joodse ras. Twintig jaar te
voren was hij werkzaam geweest in
Indonesia en hij liet zich altijd smalend
uit over de "nona's en de sinjo's",
waarmede hij de Indo-Europese groep
bedoelde.
Het Hitler-regiem dat hij zo bewonder
de heeft hij echter niet overleefd, daar
hij kort voor de bezetting van Neder
land overleed. Toen mijn vrouw en ik
in 1952 Nederland bezochten, hebben
wij zijn weduwe opgezocht, die toen
in een flat woonde in Scheveningen.
Haar eigen huis in de "Vogelbuurt" in
Den Haag was door de Overheid in
gepikt. Blijkbaar was dit hun offer voor
hun grote bewondering voor Nazi-
Duitsland en voor het superieure Ger
maanse ras.
Toen D.D. de mededeling kreeg van
het Ministerie van Overzeesche Ge
biedsdelen, dat hem niet was vergund
om naar Indonesia terug te gaan, voel
de hij zich als een hulpeloos kind, dat
voor een gesloten deur stond.
Zonder geldmiddelen, daarbij volkomen
blind en pas genezen van een longont
steking, pijnigde hij zich de hersens
hoe en op welke wijze hij clandestien
met het schip kon meegaan, dat de
eerste groep geinterneerden zou ver
voeren.
De voorbereidingen daartoe waren al
weken te voren genomen, er was geen
tijd te verliezen. Het clubgebouw van
de Perhimpunan Indonesia zou worden
gesloten. Een vriend, de heer Abidin
Soedjono die werkzaam was bij de
Nederlandse bank beloofde hem wel
gastvrij onderdak, maar dat was even
ver van zijn doel.
Maar als de nood het hoogst is, is de
redding nabij, zegt men. Inderdaad
10