Rivieren in Borneo
Indonesië voor en tijdens
de vrijheidsstrijd:
Het is voorwaar een hemelsbreed ver
schil om de rivieren in Borneo (hetzij
Oost- of Westkust) te vergelijken met
Venetië of Amsterdam.
Immers rondom de kanalen van Vene
tië, vaarten of grachten van Mokum
(Amsterdam), aanschouwt men de mo
derne wereld, huizen en kantoren van
drie of vier verdiepingen met liften en
alle mogelijke comfort, bruggen, ker
ken, etc. etc.
Op West-Borneo is dit vanzelfsprekend
heel anders gesteld!
Heeft men aan een rivier steil oplopen
de oevers of taluds dan worden de
huizen (nochtans op palen) op één of
op beide oevers gebouwd ter beper
king van bandjirs. Bij gebreke hiervan
bouwt men de huisjes op boomstam
men of vlotten op de kali; de w.c.'s
worden dikwijls primitief afgesloten
met blik of gedek tot ongeveer 11/4 m
hoogte, zodat men gevrijwaard is voor
(eventuele) nieuwsgierige blikken, (dus
geen dakbedekking).
Het baden (door sirammen) heeft altijd
plaats onder de blote hemel, vrouwen
gehuld in sarong, mannen in katjoet
en kinderen vrijwel allen poedelnaakt.
Is zo'n kampong "druk", dan wordt er
veel gezwommen, zowel door kinderen
als volwassenen, omdat er in een druk
ke kampong geen krokodillen voorko
men daar deze reptielen door geraas
op een afstand worden gehouden,
's Avonds als het rustiger geworden is,
komen ze wel in zo'n kampong op
duiken en is het dan zeer raadzaam om
voorzichtig te zijn.
Wanneer men op patrouille zijnde, bi
vakkeert naast een Dajakse kampong,
die meestal aan de oorsprong van een
rivier ligt, soms diep in de bergen,
laat dan aan de bewoners nooit zien
dat ge lekkere geurige badzeep bij U
hebt. Want als U 's middags bezig bent
met een verfrissend bad in een helder
bergbeekje of riviertje, wordt U onher
roepelijk belaagd en besprongen door
een tiental poedelnaakte Dajakse scho
nen en maagden, die elkaar als tijger
innen verdringen om ook een gebruik
te kunnen maken van Uw geparfumeer
de badzeep! Want daar zijn de Da-
jaks gek op, evenals op kralen, nik
kelen stuivers (die zij aan een touwtje
rijgen en deze als een ketting om hun
nek dragen), spiegeltjes en ook op die
beroemde shagtabak van de Weduwe
van Nelle met het vloeitje, tjap "oude
heer met bril".
De krokodilsoorten zijn daar variërend,
er zijn lange en vrij smalle soorten on
der, maar ook kortere, die echter zeer
breed zijn (ongeveer IV2 a 2 m lang
en ongeveer V2 m breed).
Naar gelang van de ouderdom zijn er
echter ook soorten bij, die gemakkelijk
7 a 8 m lang worden, zoals ik heb
gezien in de kwala (golf) van Mandoer;
van kop tot staart kira-kira 8 m lang en
de rug vol loemoet (mos).
Volgens de Boeginees zijn er onder
de krokodillen twee toeroenans; primo
toeroenan van de Boeginezen en Java
nen; secundo: toeroenan dari Bandjar.
Deze laatste soort zijn de beruchte
mensenvreters; de eerste soort is erg
goedig.
Wanneer men op een heldere maan
nacht in een prauwtje gaat spelevaren
op de kali onder krontjongmuziek en
gezang (pantoens) komen de krokodil
len altijd boven water om stil te luiste
ren, waarbij ze dan gelijken op zwart
drijfhout.
De lichte prauw is bij uitstek het ver
voermiddel voor de bewoners van zo n
z.g. "waterkampong" en ook voor de
autochtone bevolking van Borneo, de
Dajaks, die dicht bij de rivieren wo
nen, met zijn al dan niet gevaarlijke
stroomversnellingen en rotsen.
Het is niet te verwonderen dat zowel
de Dajaks als de Maleiers buitenge
woon bedreven zijn in het hanteren
van de pagaaien en deze behendigheid
is niet te evenaren. Op Nangah-Pinoh,
het gevaarlijkste riam-gebied van
West-Borneo, waar jaarlijks 2 a 3
slachtoffers vallen aan de verdrinkings
dood of te pletter slaan tegen de rot
sen, gingen de patrouilles van het voor
malige roemruchte K.NI.L. altijd per
prauw. De bewapening, uitrustingstuk
ken en de proviandvoorraden (te dra
gen door ketting-beren) werden altijd
volgens voorschrift stevig aan de prau
wen vastgebonden. Als roeiers nam
men enige Dajaks in dienst tegen
"Herinneringen van een
verzetsstrijdster"
door Roswitha Djajadiningrat
4,75 plus 90 ct. porto
Gedachten en ervaringen opgetekend
in het dagboek van een Indonesisch
verpleegstertje bij het vrijheidsleger
in Zuid-Malang.
Oerip Soemohardjo, Ltn. Gen. T.N.I.
door Romah Soemohardjo-Soebroto
f 5,— plus f 1,20 porto
Vijftien jaar Boven Digoel,
I. F. M. Salim - Bakermat van de
Indonesische onafhankelijkheid.
f 49,50 plus f 3,— porto
betaling.
Wanneer men de gevaarlijke riams na
derde, mocht geen enkel militair (van
hoog tot laag) meer aan de pagaaien
komen; dan waren deze Dajakse roei
ers "de baas", en het was een genot
om te zien hoe behendig zij (bij af
spraak) door de levensgevaarlijke ri
ams heen laveerden. Een onderdeel
van een seconde te vroeg of te laat
roeien betekende onherroepelijk de
"kraaienmars".
Soms staat er op 6 a 7 km afstand een
neven water-kampong, welke afstand
steeds per prauw wordt afgelegd, doch
dikwijls, vooral diep in de oeleoe, vindt
men rondom zo'n kampong nog maag
delijk oerwoud en moerassen; men
noemt dit bako-bako.
W. F. VAN WIJK
Geen rivier in Borneo, maar een kali in de buurt van Pelabuhan Ratu, aan de Zuidkust van
West-Java. De foto werd genomen ongeveer 60 jaar geleden, toen de moderne zwembaden
in Indië nog onbekend waren. Rechts op de foto ziet men nog net twee zwemmers.
(Foto ter Marsch)
11