Notities uit vergeelde papieren (vni)
D.D.'s ERVARINGEN NA DE BEZETTING VAhj JOGJA
door Margono Djojohadikusumo
Na de bezetting tijdens de tweede
politionele actie door de Nederlandse
troepen was Jogja zonder een regering.
Soekarno, Hatta, Agus Salim, c.s. wa
ren door de Nederlanders ingepikt.
Maar er was nog één baken in zee,
in de figuur van Sultan Hamangku
Buwono IX, een waardig nazaat van
Sultan Agung van Mataram.
In een van zijn nagelaten papieren
schreef D.D. over de Sultan als volgt:
(aantekeningen van Mevr. Harumi Wa-
nasita) "Hem, Sultan Hamangku Buwo
no, de feodale heerser, looft D.D. de
democraat als een man van karakter,
zo sterk als slechts weinigen bezitten.
Trouw, humaan en dapper - zo tekent
D.D. hem, een voorbeeld voor ieder
en ook door onze pemoeda's terecht
vereerd als geen - Hij is een veertiger,
leeft nog te midden van ons en is een
baken van karakter, volle standvastig
heid voor de vele duizenden onzer
jongeren, D.D. is er trots op, ook een
plaatsje te bezetten in zijn vriendschap.
Wat karakter betekent, hij toont het.
Hoe schoon karakter is, onze jeugd
leert het door hem. En wat is schoner
dan de schoonheid van een moedig
karakter. Maar het is niet de jeugd
alleen,die hem eert en hoog acht. Ook
wij, ouderen, weten te eren. Ook de
vijand weet hem te eerbiedigen. Er
schuilt toch wat groots in de adel van
de Ksatria. Hij is de Ksatria van onze
epische dichtingen."
Zo tekende D.D. hem. Ik heb daaraan
niets toe te voegen. Gedurende de
onderhandelingen met de Nederlandse
delegatie te Kaliurang, met bijstand
van de Commissie van Goede Diensten
(Australië, België en Amerika) was D.
D. verbonden aan de delpgatie van de
Republiek. Hij woonde toen al aan de
grote weg Jogja-Kaliurang No. 45 met
zijn vrouw en zoontje.
Zijn ervaringen gedurende de tweede
militaire actie zijn vervat in zijn laatste
geschrift onder de titel: "In mijn 69ste
levensjaar - laatste vrijheidsoffer?", ge
dateerd Djakarta 7 Februari 1949.
Het is een historisch geschrift, dat
zeker waard is om bij onze "primbons
(oude familie-documenten) bewaard te
blijven.
Vooral ook omdat juist van recente
gebeurtenissen zo weing geschreven
materiaal bestaat.
Uit D.D.'s memoires:
"Op 19 December 1948 te Kaliurang
maakten wij (mijn vrouw en ik) heel
uit de verte het bombardement van
Magoewo mede. Op de 20ste kwam
een sterk detachement Nederlandse
en Ambonnese troepen te Kaliurang,
blijkbaar om de volkomen veilige In
ternationale Commissie voor Goede
Diensten met haar staf te beschermen
en naar Jogja over te brengen en om
aan de verschroeide-aarde taktiek, die
dadelijk ingezet was een eind te ma
ken.
Op de 21ste kregen wij in onze woning
(No. 55 aan de hoofdweg) bezoek van
enige militairen onder een Nederlandse
sergeant, die eerste inlichtingen kwam
inwinnen en order gaven de woning
niet te verlaten".
Kort later kwamen een paar Neder
landse officieren (een 1ste en een
2de luitenant) met diverse manschap
pen nogmaals bij mij, verklarende tot
hun verrassing te hebben bevonden,
dat ik hier was.
Ik deelde hun mede, dat ik mij voorge
nomen had, mij de volgende dag (22ste
December) zelf te Jogja te komen mel
den. Ik was bezig met het bijeenza
melen van onze goederen in verband
met ons plan om gedrieën (mijn echt
genote, de kleine Kisjwara en ik zelf)
de volgende dag naar Jogja te gaan.
Ik verzocht om hulp tot vervoer van
ons goed, welke mij werd toegezegd.
Wij hadden wel vrij veel goed, daar wij
permanent ons huishouden te Kaliu
rang hadden opgeslagen, reeds bijna
een vol jaar.
De volgende morgen waren wij gereed
voor vertrek. Ik zou vooruit gaan met
een deel van ons goed. In de middag
zou mijn vrouw volgen met onze kleine
jongen en de rest van ons goed. De
vrachtauto bleek reeds overladen te
zijn. Ik kon slechts één koffer en enige
kleinere bagage mee hebben.
Met een sterk militair convooi, be
staande uit een Ambonnese voorhoede
van een groot aantal jeeps, verder uit
vrachtwagens en personen-auto's voor
de leden etc. van de Commissie voor
Goede Diensten (waarin de heer Cri-
tchley (Australië) en de heer Herre-
mans (België) zich bevonden; de heer
Cochran (U.S.A.) was te Djakarta) trok-
Stationsweg 143 tel. 070-60 17 03
DEN HAAG
Stationsweg 77 tel. 070-60 15 12
DEN HAAG
Herenstraat 157 tel. 070-86 32 01
VOORBURG
Frederik Hendriklaan 161 tel.
070 - 55 66 97 DEN HAAG
Giro 406636
Specialisten in oude krontjong en Indone
sische pop-muzlek, ook op muziekcassettes.
Uitgebreid country en western repertoire
(import)
Soul en Surinaamse L.P.'s.
India filmhits uit Bombay en verder alle
TOPHITS van nu.
Voordrachten uit de Koran op L.P.'s.
ken wij op de 22ste December naar
Jogja. Ik kreeg een plaats naast de
chauffeur van de vrachauto, een vrien
delijke Nederlandse volksjongen.
Te Jogja werd ik aangehouden met Dr.
Müller, een Duitser. Ik voelde mij erg
ziek, een zekere mate van emotie deed
een hartaanval opkomen. Aan één der
vele officieren vroeg ik verlof de mij
behandelende geneesheer Dr. Siem Ki
Ai op te zoeken, hetgeen werd ge
oorloofd.
Juist buiten de poort, op de straatweg
kwam een jonge blanke niet in uniform
mij terughalen. Op mijn informatie ant
woordde hij: "Tidak boleh". Meer was
niet uit hem te krijgen. In het gebouw
vroeg ik een eerste luitenant (Indo) die
het dichtst bij mij stond of ik naar mijn
dokter mocht. Hoewel de man kon zien,
hoe slecht ik mij moest voelen, beet
hij mij toe: "Nou, eigenlijk gezegd
voel ik daar niets. voor". Niettemin
schijnt hij mijn verzoek te hebben
doorgegeven, althans ik werd toen
door een onderofficier in een jeep ge
bracht naar een woning tegenover Dr.
Japs ooglijders gasthuis. Daar werd
ik afgeleverd aan de officier van ge
zondheid, Dr. Jansen. Deze, een inne
mend en naar ik later gelukkig mocht
ondervinden, humaan man stapte in
de jeep en bracht mij bij Dr. Siem.
Deze kwam voor en van zijn gelaat zag
ik dat hij zich ongerust over mij maak
te. Hij en Dr. Jansen waren van oor
deel mij op te nemen in het hospitaal.
Twee anderé officieren van gezond
heid en Dr. Jansen hebben mij daar
onderzocht en volkomen rust werd
voorgeschreven.
Ik viel gelukkig in slaap, nadat in de
vooravond een luitenant mij had ge-
interviewd en een foto van mij had ge
nomen. Dit interview duurde gelukkig
niet lang.
Het was nacht, toen ik ruw gewekt
werd door een viertal geüniformeerde
gewapende lieden.
Een hunner (later werd hij mij aange
duid als een zekere kapitein V.) bij
gestaan door een militair auditeur Mr.
B. beval mij, mij aan te kleden. Ik vol
deed hieraan, denkende een of ander
nachtelijk verhcor te moeten onder
gaan. Dat was al wel eens gebeurd,
tijdens de 5V2 jarige internering te
Ngawi en in Suriname (in 1941-1946;
waarvan er ook een eindigde met platte
moord;; nl. van Ir. Raad van Olden-
barneveldt en L. van Poelje op 6 No
vember 1943 te Paramaribo).
Het regende en het ging met een on
besuisde vaart in een open jeep naar
de gevangenis. Reeds in het hospitaal
begon het gebrek aan beschaving zich
uit te leven. Nu heeft ervaring mij wel
geleerd, dat blafmuilen lafbekken te
kenen.
Op mijn leeftijd maakt geestelijke sa
disme noch rauwe wanbeschaving
enige indruk meer.
De man (aanvoerder aan het stuur)
V. was er op uit zijn ondergeschikten
op te hitzen tot lynchhaat. Hij bulderde:
(lees verder volgende pagina)
6